Nico Dijkshoorn

Nico Dijkshoorn op internet:
  Categorie: Recensies Volwassenen

Nooit ziek geweest Nooit ziek geweest


Dit boek is een boek over een vader en een zoon.  De vader, Klaas, is een joviale man, die bij binnenkomst iedere ruimte luidruchtig vult. De zoon, Nico, denkt lang dat hij de leukste vader van de wereld heeft. De gezelligste familie van Nederland. Als hij ouder wordt ziet hij dat Klaas inderdaad altijd alle ruimtes luidruchtig vult, maar dat het altijd om hém gaat. Nóóit, niet één keer, vraagt hij naar de ander. Altijd begint hij zijn verhaal met hoe blij ze met hém zijn. Dat ze nog nooit zo’n leuke, gezellige man ontmoet hebben. Altijd heeft hij toevallig de állerbeste chinees, het állerbeste mannetje op de markt, of de állerbeste camping van het héle land. Vaak gaan zijn grappen en grollen ten kostte van degene die bij hem horen. Een van Klaas’ favoriete, op hilarische toon eindeloos herhaalde anekdotes gaat over een bezoek aan Artis. Hoe hij zich verstopt als de kleine Nico naar het aquarium staat te kijken:

“Hij was me helemaal vergeten. Toen ben ik achter een paal gaan staan. En maar wachten. Op een gegeven moment draait hij zich om en roept “Pappa, kijk eens”. Kon hij me niet vinden. Ik zag hem zoeken in het donker. Had hij meteen weer dat jankhoofd. Hij zoeken, en ik maar kijken. Eerst durfde hij niet ver bij het aquarium vandaan, maar op een gegeven moment, ja hoor, daar ging hij. Huilend. Hij ging steeds harder lopen en toen heb ik hem geroepen. Maar dat hoofd”. Hij kon mijn gezicht fantastisch na doen, de ogen wijd open en de mond scheef. Ik was denk ik een jaar of vier.“


Hoe ouder Nico wordt, hoe harder de ongeïnteresseerdheid en het egoïsme van zijn vader hem raken. Nico is degene die gaat studeren, zijn vader heeft geen idee wát hij studeert. Hij is de enige in het gezin die niet honkbalt, wat in iedere bijzin, tegen alles en iedereen verteld wordt. Je hebt al lezend de indruk dat Klaas werkelijk geen idee heeft wat zijn zoon doet, denkt en voelt. Tot de bom barst, in een vakantiehuisje, als de volwassen zoons met hun ouders een weekje weg zijn, en blijkt, uit een woedende, machteloze tirade van Klaas dat hij het wel degelijk wél gezien heeft. Dat ook hij de vervreemding tot op zijn botten gevoeld heeft:

“jij weet het allemaal zo goed, want ik ben dom. Kijk hem staan met zijn hoofd, met dat hoofd vol boeken, want dat moeten we steeds horen. Dat meneer leest, want meneer heeft gestudeerd, met boeken en lettertjes, want Jezus wat zijn we slim en wat moet het vreselijk zijn voor hem, dat hij hier een week moet zitten. Want zo is het. Je schaamt je voor ons. Omdat we dom zijn. Omdat we niet hebben gestudeerd. Ik heb je wel zien zitten in de tuin, met je boek”


Na deze uitbarsting besluiten beiden dat ze het contact niet verbreken, omwille van het kleinkind wat er inmiddels is, maar dat ze het alleen nog maar over koetjes en kalfjes gaan hebben. Het laatste deel van het boek beschrijft de aftakeling van Klaas. De dementie, de echtelijke ruzies, tot midden in de nacht op straat aan toe. De machteloosheid, en toch ook de zorg, noem het liefde, van Nico. Tot aan het verpleeghuis bed toe, waar zijn vader dementerend en wel, vertelt hoe blij ze allemaal met hem zijn hier. Op dát moment, het moment waarop zijn dementerende vader in zijn broek geplast heeft, en Nico tot zijn schrik besefte dat hij niets voelde, besluit hij tot het schrijven van dit boek. Een roman is het, staat nadrukkelijk op de omslag. Wat betekent dat de schrijver zich dichterlijke vrijheid over de waarheid heeft toegeëigend. Maar de namen van de hoofdpersonen zijn identiek aan de werkelijkheid. Het is zijn verhaal.  In interviews zegt Dijkshoorn dat de werkelijkheid feitelijk klopt, maar dat het boek beschrijft hoe hij de werkelijkheid ervaren heeft. Dat zijn  twee broers het heel anders beleefd hebben, en dus een andere werkelijkheid hebben. Zo gaat dat soms met ouders …drie kinderen, één vader, drie verschillende mannen. Ieder kind zijn eigen vader.

Het is een  schrijnend, schurend verhaal geworden, verpakt in ironie, en zelfspot, in humor soms. Meedogenloos. Scherp. Boos. Teder af en toe. Machteloos vooral. “Onmacht” is het woord wat het vaakst bij me op kwam tijdens het lezen van dit boek. Wel willen, maar elkaar niet kúnnen begrijpen en bereiken. Sommige scènes ontroerden me, met name de scène waarin Nico’s moeder een hersenbloeding krijgt en alsmaar de naam van haar verbrandde overleden zusjes noemt .
Het boek kent tegenstrijdigheden die soms schuren. Dijkshoorn schrijft als beschouwer, alsof hij van boven op de situatie neer kijkt, wat me soms in de weg stond bij het écht geraakt worden. Tegelijkertijd voelde ik me soms beschaamd, bijna té dichtbij,  meekijkend over Nico’s schouder naar zijn kwade vader, zijn vernederde boze moeder, hun aftakeling en kwetsbaarheid. De wrok , de ergernissen, de boosheid. De afrekening met een vader die, toen hij het boek schreef, dementerend in een verpleeghuis woonde. Die inmiddels is overleden. Die niets meer terug kan zeggen. Het heeft iets ongemakkelijks. Daar valt tegen in te brengen dat Dijkshoorn zichzelf bepaald niet spaart, en dat het hem tussen de regels door wél lukt beide kanten van de pijn in het boek te krijgen. De zoon voelt zich niet gezien. Hij dacht in oprechtheid dat zijn vader écht niet wist wat hij studeerde. De vader heeft stiekem wél gekeken, wél geluisterd, en voelde zich te min, vernederd, door die gestudeerde zoon, die “Revert” las, en op hen neer keek.

Wie Nico Dijkshoorn kent van televisie, zal bij het lezen van dit boek niet ontkomen aan zijn langzame, licht ironische stem in je  hoofd. Ik hoorde die stem het hele boek. Las het in zijn ritme. Ik hoefde het personage niet te verzinnen, ik zag hem voor me, sjokkend achter zijn vader. Dit boek moest geschreven worden, vertelde hij. Het is uit noodzaak ontstaan. Ik bleef als lezer, zoals hier boven beschreven, met gemengde gevoelens achter,  maar dat het uit noodzaak geschreven is geloof ik meteen. Verdriet en woede om een gemiste vader, lang voordat hij er écht niet meer was.
Al met al een mooi boek.


ISBN 9789025435851 | Paperback | 336 pagina's | Uitgeverij Atlas Contact | januari 2012

© Willeke, 16 april 2012


Lees de reacties op het forum en/of reageer: