Erik Nieuwenhuis

Toon alleen recensies op Leestafel van Erik Nieuwenhuis in de categorie:
Erik Nieuwenhuis op internet:

 

Bloedend hart Bloedend hart


Een leven in vijftig Nederlandstalige hits
Erik Nieuwenhuis

Toen ik dit boek aangeboden kreeg en de beschrijving las, was ik heel nieuwsgierig. Weliswaar is de Nederlandstalige muziek niet echt in m'n verzameling te vinden, dat wil nog niet zeggen dat ik de muziek niet ken, of dat ik er helemaal geen affiniteit mee heb. Een boek over muziek, met verhalen die er omheen geweven zijn, moet voor mij wel de moeite waard zijn. Maar als het om muziek gaat, ben ik bereid om bijna alles te lezen.

Voor ik het boek in huis had, las ik al een korte bespreking van Hanneke Groenteman in De Volkskrant, gebaseerd op de eerste 10 bladzijden. Deze was niet bepaald positief, maar ik dacht: "Dat zullen we nog wel eens zien, misschien houdt Hanneke Groenteman gewoon niet van het onderwerp en smaken verschillen nu eenmaal." Kortom, toen ik het boek uit had gepakt, begon ik er onmiddellijk in te bladeren. Veel van de besproken nummers kende ik wel en er waren genoeg dingen bij die zich in mijn geheugen hadden genesteld.

Maar bij het doorbladeren van het boek, waarbij ik zo hier en daar iets las, kreeg ik al het gevoel dat het boek misschien toch tegen zou vallen. Die eerste indruk is na het lezen alleen maar bevestigd. Vaak dienen de gekozen nummers alleen maar als een soort kapstok om een persoonlijk verhaal op te hangen, dat niets met het genoemde nummer uitstaande heeft. Daar komt bij dat de auteur regelmatig wil laten merken dat hij echt gestudeerd heeft en hij laat dus zo nu en dan wat namen vallen, als Max Fritsch, Frans Kellendonk, Italo Sveso en andere literaire figuren. Soms komt een genoemd nummer verder helemaal niet meer in het betreffende verhaal voor en eerlijk gezegd zijn de persoonlijke ontboezemingen van Erik Nieuwenhuis nu ook weer niet zo interessant dat ze lang in m'n hoofd zijn gebleven.

De stukken die wat meer indruk hebben gemaakt zijn dan ook op de vingers van een hand te tellen. Zo vergelijkt hij het nummer 'Op fietse' van Skik, met het fietsen in Amsterdam, waar natuurlijk een groot verschil in zit, want het fietsen waar Skik het over heeft, vindt natuurlijk plaats in de natuur van Drenthe. In een ander stuk refereert de auteur aan het nummer 'Kristallnaach' van Bap, een groep die hij als een one-hit wonder betitelt, iets dat voor Nederland misschien mag gelden, maar in Duitsland is Bap nog steeds een vaste factor in het muzikale landschap. De meeste nummers die min of meer als basis voor de mijmeringen van Erik Nieuwenhuis dienen, zullen wel komen uit het jaar waar hij over schrijft, maar een uitzondering is in ieder geval 'Het broekie van Jantje' van L.H. Speenhoff.

Op de achterflap heeft men het om een originele, ontroerende en hilarische autobiografie. Origineel is het misschien wel, maar dat betekent op zich wat mij betreft maar erg weinig. Ik vond het boek noch ontroerend, noch hilarisch en zal ook niet snel geneigd zijn om een ander boek van deze auteur ter hand te nemen. Smaken verschillen, zal ik maar zeggen.


ISBN 9789492190338 | Paperback | 160 pagina's | Uitgeverij Kleine Uil | december 2016

© Renate, 29 december 2016


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Een gat in de lucht Een gat in de lucht




‘Met betrekking tot het jaar dat komt, roep ik bij jullie graag het beeld in herinnering van de skispringen in de seconden voor de afzet. Hij zet zijn masker recht, strijkt de plooien in zijn pak glad, haalt nog eens adem. Hij weet dat hij het verdient daar te staan. Maar hij weet ook dat hij het vertrouwen van zijn sponsors met elke sprong opnieuw moet bevestigen.’


Op de intensive care ligt een man dood te gaan. Het is niet bekend wat er gebeurd is, wat hij precies mankeert, en nog erger: wie hij is, maar dat hij het niet lang zal maken, dat denken ze wel te weten.
Er is een man met een rollator die de kamer binnenkomt en hele verhalen afsteekt, maar natuurlijk krijgt hij geen reactie. Wie deze onbekende is weten we ook niet.
De man die op zijn woonschip met een kater de eerste dag van het jaar viert, heeft wel een naam: Meertien Lamar. Hij kijkt televisie en ziet het traditionele schansspringen in Innsbruck aan. Hij bedenkt de tekst die boven dit stukje staat.
Dan is er de oude dame, mevrouw Zoltana, die niet zo goed Nederlands spreekt, maar de wereld met open vizier tegemoet treedt. Zij wordt regelmatig bezocht door een homoseksuele man – homo’s, die zouden ze in haar geboortedorp wel ‘genezen’ hebben - en ze wil hem stroopwafels voorzetten. Die man is Halbert Wassink. Zijn schilderij hangt in de ziekenkamer bij de onbekende man.
Ook volgen we Bertus, alleenstaande man, dol op Nederlandstalige muziek, die net zijn date, opgedaan via internet verlaten heeft en nog niet weet of dat definitief zal zijn. Hij is op weg naar zijn vader. Marie-José, de vrouw in kwestie neemt contact op met Martje, met wie ze uit een soort schuldgevoel vriendschap heeft opgebouwd.
Als Halbert tegen wat relschoppende jongelui aanloopt op oudejaarsnacht, neemt Daphne hem onder haar hoede. Daphne heeft even het feest verlaten waar nu Lamar, haar baas en minnaar nu probeert haar dochter Rebekka te verleiden.
Met enige moeite is er tussen al deze personages wel een link te leggen als een ingewikkelde ketting opgebouwd uit losse schakels. Dat wil de lezer toch: dat al die stukjes, die fragmenten ergens iets met elkaar te maken hebben. Behalve dat het Nieuwjaarsdag is, en dat schansspringen traditioneel op de televisie is. Ook die ene schansspringer met zijn eigen problemen komt regelmatig voorbij, met vrouw en schoonmoeder.
Echt doordringen in de levens van deze personages is er niet bij, het blijft fragmentarisch. Lege levens, verledens waar men niet trots op is, zonder hoopvolle verwachtingen voor de toekomst. Al willen ze die, als bovenstaande schansspringer wel koesteren, het valt niet mee. En dat weten ze.

De roman is knap opgebouwd. In korte flitsen maken we kennis met de personages, die dan langzaam ook een beetje laten zien wie ze zijn doordat ze herinneringen ophalen, en als we dat eenmaal door hebben, wordt het tempo versneld.

‘Ach toch meissie,’ zegt hij, ‘wie heeft jou zo aan het huilen gemaakt? Deze jongeheer?’ Hij werpt een korte blik op Christian.
Martje schudt haar hoofd.  ‘Kom, kom, zegt de man, ‘wie het ook was, hij is jouw tranen niet waard.’ Wanhopig kijkt Martje naar Christian. ’Heeft meneer misschien een schone zakdoek?’
Vraagt de man met het hoedje. Hij wacht het antwoord niet af. ‘Nee’, laat hij er triomfantelijk op volgen, ‘nee, nee. Dat vindt meneer natuurlijk malle ouderwetserigheid. De meisjes aan het grienen brengen, daar zijn die jongens heden ten dage goed in. Maar een stevige schouder bieden om op uit te huilen? Dan geeft de jonge generatie niet thuis.’


Een beeld van de mens: we doen ons best, en al wil het niet altijd lukken om tot grote daden te komen, soms is het kleine al genoeg. We zullen er wel tevreden mee moeten zijn immers. Tekort schieten doen we toch wel.


ISBN 9789046808917 | Paperback | 208 pagina's | Nieuw Amsterdam | oktober 2010

© Marjo, 18 juli 2011


Lees de reacties op het forum en/of reageer: