Onno Wesseling
De eeuw van Carlos Moreno Amador
Carlos Moreno Amador is de zoon van Antonio Moreno en Ana Amador.
Zijn eeuw begint met het verhaal van de vader, Antonio. Het is 1899, de jonge Italiaan verlaat het armoedige gezin waar hij is opgegroeid, zonder omkijken, en vertrekt naar Argentinië. Wat de motieven van deze figuur zijn blijft onbekend, maar ene Peppo ronselt hem, en aan de andere kant van de oceaan staat Ettore Zavattoni hem op te wachten. Hoewel Ettore een grotere rol in Antonio’s leven zal spelen, is zijn rol aanvankelijk ook die van een soort ronselaar, die profiteert van jonge naïeve gelukzoekers zoals onze jonge Italiaan.
Als de eerste ontmoeting met een gaucho de jongen in een ziekenhuis doet belanden, leert hij Ana kennen, een jonge verpleegster, duidelijk beschadigd door het leven. Ze staat niet open voor een jongeman als hij, eigenlijk is ze helemaal onbenaderbaar.
‘Ik zag hoe ze zich vanuit de ziekenboeg een weg baande naar de poort van de conventillo, tegen de stroom mannen in die terugkwamen van het werk. Haar smetteloze gedaante ontweek zenuwachtig de bezwete en besmeurde lichamen alsof zij die overdag in etterende wonden wroette, ’s avonds last had van smetvrees. Dan verdween ze achter de grote houten deuren.’
Antonio ontdekt een manier om haar liefde te winnen: de dans, en dan met name de tango.
Uit hun verbintenis wordt dan Carlos geboren. Hij leert de tango niet van zijn ouders...
‘Het plezier waarmee de jongen naar de dansers keek op de binnenplaats, maakte me ongerust. Niemand wist beter dan ik hoe je met die passen regelrecht naar de hel liep.’
Maar Carlos maakt zelf wel uit wat hij van zijn leven maakt. Daar hoort voor hem de tango bij én Miguela, zijn joodse vriendin.
Hij vertrekt met haar naar het oude Europa. Eerst Parijs, de stad van de tango, waar de tweede wereldoorlog een eind maakt aan alle vertier.
En zoals het boek begon met Carlos’ vader, zo eindigt het met zijn kleinzoon, Jaime.
Het verhaal wordt verteld door verschillende hoofdpersonen, waarbij we beginnen en eindigen met een pleintje in Parijs, Square du Vert-Galant. Verder komen Antonio, Miguela, Armand en Jaime aan bod. Samen vertellen ze over een leven dat bestaat uit dansen. Over de eeuw die zo wreed door midden gescheurd wordt door de tweede wereldoorlog, met de tango als een van de slachtoffers.
De stijl waarin Onno Wesseling schrijft benadert de zuidelijke schwung een beetje, door het verhaal te larderen met passie en stukjes tangoteksten, al zijn de schoenen net niet magisch genoeg.
ISBN 9789044528213 | Paperback | 381 pagina's | Uitgeverij Manteau | oktober 2013
© Marjo, 27 januari 2014