Onno Wesseling
Suiker
Amanda is de tweede vrouw van August. Uit een eerder huwelijk heeft hij twee onuitstaanbare kinderen, Gottfried en Ludwig die in gedrag steeds meer op de hautaine, protserige August gaan lijken. Amanda weet dat zij zelf geen kinderen zal krijgen, August deelt nooit het bed met haar omdat ze mank is. Hij heeft zelfs een hekel aan haar gehandicapte lichaam. Zij compenseert zijn afkerige gedrag met drank, steeds meer drank.
Amanda leert Lennart alles wat ze hem kan leren en dat is veel. Maar wat ze hem vooral leert is kijken, kijken naar alles en iedereen. Daar zal hij het meest van opsteken. Dat is haar belangrijkste les die Lennart goed in zijn oren knoopt. - Dezelfde oren die hem nog veel last zullen bezorgen. Het kijken komt hem daarom extra goed van pas. - Lennart kijkt toe als zijn oudere broers leren schieten, hij kijkt toe in de keuken toe hoe het eten bereid wordt en langzamerhand mag hij helpen en leert gerechten te maken, hij leest kookboeken en probeert van alles uit, tot ergernis van de kokkin. Maar zijn kookkunsten worden steeds beter. Hij weet dan nog niet wat het kijken en koken hem later allemaal zal opleveren.
Maar aan het rijke, goede leventje komt een eind als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt en Lennarts moeder overlijdt dankzij een val. Gevallen door de drank zegt August, maar Lennart weet wel beter. Hij weet ook dat zijn tijd op slot Schaustein voorbij is en de nagenoeg wereldvreemde jongen vertrekt. Dat wordt zijn geluk. Tijdens zijn vlucht ontmoet hij namelijk Talin L’Orsa die bij toeval zijn kooktalenten ontdekt. Hij is onder de indruk van Lennarts creativiteit en vraagt hem mee te gaan naar Venetië om zijn vak te leren. L’Orsa is een beroemde Ventiaanse meesterpatissier, gespecialiseerd in suikerwerk. Het doel van deze leerschool is uiteindelijk de overname van de zaak...
Lennart neemt het voorstel argwanend aan, waarom is hij uitgekozen? Wat zit daarachter? Maar langzamerhand begint hij het werk in zijn vingers te krijgen en zijn leermeester te geloven. Maar is Lennart zelf wel te vertrouwen? Hij weet dat de concurrent aast op geheime ingrediënten en zij bieden hem ook al mooie vooruitzichten. Maar wat Lennart echter vooral angstvallig verzwijgt is zijn toenemende doofheid en dat geheim zal hem bijna fataal worden.
Het verraste mij te ontdekken dat de schrijver een Nederlander is. Onno Wesseling heeft de Italiaanse sfeer zo levensecht weergegeven dat ik er automatisch van uit ging dat de man zelf ook Italiaan was of tenminste daar woonde. Niets is minder waar. Het verhaal en vooral de bereiding van de patisserie is zeer beeldend beschreven evenals de oorontstekingen... Het ene moment zit je verlekkerd mee te snoepen van de heerlijke chocola en prachtige kunstwerken in suiker die Lennart weet te maken, het andere moment leef je mee en voel je bijna de pijn in zijn kloppende oren. Je wil bijna roepen dat hij niet moet gaan zwemmen. Maar wat vooral het verhaal zo prettig maakt is dat het veel meer ingrediënten in huis heeft. Naast het heerlijke eten en de ziektemomenten, speelt romantiek ook een belangrijke rol, evenals afgunst, winstbejag, onzekerheid en liefde, dit alles zonder goedkoop te worden.
Kortom, Onno Wesseling heeft een erg prettig leesbare roman neergezet die je meevoert naar het Italië van weleer.
ISBN 9789044528220 | Paperback | 348 pagina's | Uitgeverij De Geus | februari 2016
© Dettie, 24 augustus 2016
Suiker
Er breken slechte tijden aan: de Eerste Wereldoorlog breekt uit. En Amanda drinkt meer dan goed voor haar is. Lennart weet hoe zij aan haar einde is gekomen en hij vlucht. Zijn doel is Engeland, omdat zijn moeder een Engelse was, maar hoe hij daar moet komen? Behalve dat hij alleen is en geen geld heeft, is hij ook half doof door meerdere verwaarloosde oorontstekingen. Een verkeerde behandeling die hij ondergaat als hij in het Engadin in Zwitserland in een herberg belandt zal dit alleen maar verergeren.
Een geluk bij een ongeluk is dat in diezelfde herberg Talin L’Orsa overnacht. L’Orsa is een meesterpatissier, woonachtig in Venetië, en op zoek naar een leerling, naar nieuw talent. Toen hij dat in zijn eigen stad niet vond trok hij met zijn dochter naar het Engadin waar immers de beste bakkers vandaan komen. Zowel hij als zijn dochter zien wel wat in de jongen. En zo begint een nieuw leven voor Lennart als meester-Zuckerbäcker.
Het verhaal is gebaseerd op feiten. Het Engadin heeft inderdaad vele meesterbakkers voortgebracht, waarvan er velen in Venetië beland zijn. Het maken van de meest verfijnde gebaksoorten, dat is ook echt. De werkwijze wordt beschreven, we krijgen geen recepten.
De rest is fictie, waarbij de doofheid van de jongen gebaseerd blijkt te zijn op de doofheid van de schrijver. Onno Wesseling is ook nog bonbonmaker, hij zal veel plezier hebben gehad bij het schrijven van dit verhaal. Een plezier dat hij zeker overbrengt op de lezer: Het boek boeit vanaf het begin, het is spannend, en romantisch. Het verhaal over het omgaan met een gebrek, over geheimen die misschien maar beter niet geheim waren gebleven; over Venetië dat met veel couleur locale wordt beschreven, speelt met je verbeelding.
‘Begeerte, hunkeren, smachten, zuchten, dat is waar je naar kijkt. In die zachte glans. Verleiding. Vanaf zijn eerste uur tot hij oud is en nergens meer voor te porren, wil de mens verleiding proeven,. Letterlijk. Die lust, het verborgene te willen ontginnen, kunnen we niet meer bedwingen, slecht nog uitstellen wanneer de kussentjes van de onderlip haar zachtjes beroeren.
Dan wil onze tong haar fluwelen huid strelen, waarna ze niet anders kan dan smelten. Ze moét verweken. Willoos geeft ze alles oprijs, als een tedere eruptie. Een palet dat het leven in de papillen wakker kust, kruipt omhoog en roept in de neus herinneringen op. Wilde kruiden, bloemen, citrus- en andere vruchten. Haar parfums versmelten heden en verleden tot slechts één perspectiefloos moment van genot.
Zo neemt zij bezit van de rest van het lichaam. Ze jaagt het bloed op, laat het hart luider slaan en laat geluk uit iedere vezel opwellen. Vooral die in het hoofd en in de lendenen.’
ISBN 9789044528220 | Paperback | 348 pagina's | Uitgeverij De Geus | februari 2016
© Marjo, 17 augustus 2016
De eeuw van Carlos Moreno Amador
Carlos Moreno Amador is de zoon van Antonio Moreno en Ana Amador.
Zijn eeuw begint met het verhaal van de vader, Antonio. Het is 1899, de jonge Italiaan verlaat het armoedige gezin waar hij is opgegroeid, zonder omkijken, en vertrekt naar Argentinië. Wat de motieven van deze figuur zijn blijft onbekend, maar ene Peppo ronselt hem, en aan de andere kant van de oceaan staat Ettore Zavattoni hem op te wachten. Hoewel Ettore een grotere rol in Antonio’s leven zal spelen, is zijn rol aanvankelijk ook die van een soort ronselaar, die profiteert van jonge naïeve gelukzoekers zoals onze jonge Italiaan.
Als de eerste ontmoeting met een gaucho de jongen in een ziekenhuis doet belanden, leert hij Ana kennen, een jonge verpleegster, duidelijk beschadigd door het leven. Ze staat niet open voor een jongeman als hij, eigenlijk is ze helemaal onbenaderbaar.
‘Ik zag hoe ze zich vanuit de ziekenboeg een weg baande naar de poort van de conventillo, tegen de stroom mannen in die terugkwamen van het werk. Haar smetteloze gedaante ontweek zenuwachtig de bezwete en besmeurde lichamen alsof zij die overdag in etterende wonden wroette, ’s avonds last had van smetvrees. Dan verdween ze achter de grote houten deuren.’
Antonio ontdekt een manier om haar liefde te winnen: de dans, en dan met name de tango.
Uit hun verbintenis wordt dan Carlos geboren. Hij leert de tango niet van zijn ouders...
‘Het plezier waarmee de jongen naar de dansers keek op de binnenplaats, maakte me ongerust. Niemand wist beter dan ik hoe je met die passen regelrecht naar de hel liep.’
Maar Carlos maakt zelf wel uit wat hij van zijn leven maakt. Daar hoort voor hem de tango bij én Miguela, zijn joodse vriendin.
Hij vertrekt met haar naar het oude Europa. Eerst Parijs, de stad van de tango, waar de tweede wereldoorlog een eind maakt aan alle vertier.
En zoals het boek begon met Carlos’ vader, zo eindigt het met zijn kleinzoon, Jaime.
Het verhaal wordt verteld door verschillende hoofdpersonen, waarbij we beginnen en eindigen met een pleintje in Parijs, Square du Vert-Galant. Verder komen Antonio, Miguela, Armand en Jaime aan bod. Samen vertellen ze over een leven dat bestaat uit dansen. Over de eeuw die zo wreed door midden gescheurd wordt door de tweede wereldoorlog, met de tango als een van de slachtoffers.
De stijl waarin Onno Wesseling schrijft benadert de zuidelijke schwung een beetje, door het verhaal te larderen met passie en stukjes tangoteksten, al zijn de schoenen net niet magisch genoeg.
ISBN 9789044528213 | Paperback | 381 pagina's | Uitgeverij Manteau | oktober 2013
© Marjo, 27 januari 2014