Ida Simons

Toon alleen recensies op Leestafel van Ida Simons in de categorie:
 

Een dwaze maagd Een dwaze maagd


De parabel van de dwaze maagden (Matteüs 25: 1 – 13) is als volgt:

"Het hemelse koninkrijk lijkt op tien meisjes die hun olielampen pakten en de bruidegom tegemoet gingen. Vijf van hen waren dom. Vijf van hen waren verstandig. Toen de vijf domme meisjes hun olielampen pakten, vergaten ze extra olie mee te nemen, maar de vijf verstandige meisjes namen behalve hun lampen ook flesjes olie mee. Toen de bruidegom maar niet kwam, werden ze allemaal slaperig en ze sliepen in. Midden in de nacht werd er geroepen: Daar komt de bruidegom! Naar buiten, hem tegemoet!

Alle meisjes stonden op en maakten hun lampen in orde. De domme meisjes zeiden tegen de verstandige: Geef ons wat van jullie olie, want onze lampen gaan uit. Maar die antwoordden: Misschien is er niet genoeg voor ons allemaal. Ga maar naar de kooplui om olie te kopen. Toen zij weg waren om olie te kopen, kwam de bruidegom. De meisjes die klaarstonden, gingen met hem mee naar binnen om de bruiloft te vieren, en de deur werd gesloten. Later kwamen de andere meisjes terug. Heer, heer, laat ons binnen, riepen ze. Maar hij zei: ik ken jullie niet."

De hoofdpersoon van onderhavige boek, de twaalfjarige Gittel, vindt de wijze maagden maar rotmeiden. ’Waarom konden ze die stakkers niet wat olie lenen? Rotmeiden waren het. Laat mij maar een dwaze maagd zijn.’

Het leven van Gittel speelt zich af in de jaren twintig. In Den Haag waar haar ouders eigenlijk wonen, gevlucht vanwege het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. In Antwerpen waar de familie van haar moeder woont en waar ze vaak vertoeven omdat het huwelijk tussen haar ouders niet zo best is, en in Berlijn, waar haar vader een nieuwe toekomst denkt te kunnen opbouwen. De familie is joods, hetgeen terloops een rol speelt in het verhaal.
Het zijn de belevenissen van een jong meisje dat het beste probeert te maken van een situatie waar zij geen enkele invloed op heeft. In Den Haag heeft ze Mili, haar vriendin. In Antwerpen leert ze Lucie en haar vader kennen. Vooral de vader (verteller van bovenstaande parabel) zal een grote invloed op haar hebben. En mede door Lucie kan ze zich toeleggen op pianospelen, haar grote passie. Lucie is evenwel ook haar concurrente, wat betreft hun vriendschap met Gabriel. Ze bloost iedere keer als zijn naam valt, maar wat verliefdheid is weet ze niet. Ze is ‘een dwaze maagd’.

Het verhaal geeft een sfeerbeeld van het leven in een joodse familie, in een maatschappij waarin het grote verschil tussen rangen en standen tanende is.
Het is een coming of ageverhaal, in de ogen van de hedendaagse lezer bijzonder, maar in die tijd was het dat niet. Dat is waarschijnlijk de kracht van het boek:  het geeft een inkijkje in het leven van zowat een eeuw geleden, het leven dat Ida Simons zelf gekend heeft. Een tijd waarin een kind een kind hoorde te zijn, onwetend en gehoorzaam.
Het zal zeker autobiografische elementen bevatten. En humor. Gittels moeder keurt de vriendschap tussen Lucie en haar dochter af.

‘Hoe oud is ze wel niet? Ze kon je moeder zijn.’ Ja ze was inderdaad zeer bejaard, negenentwintig, en dat maakte haar vriendschap voor mij nog kostbaarder, maar dit hoefde niemand te weten.’


De overdreven interpunctie, en soms een vreemde formulering van zinnen, doen wat ouderwets aan, maar het boek, geschreven in de jaren vijftig, heeft de tand des tijds prima doorstaan.

Ida Simons (1911-1960) is van Joodse afkomst. Zij werd in Antwerpen geboren en vluchtte met haar ouders na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog naar Nederland. Zij werd concertpianiste maar moest haar carrière na twee jaar concentratiekamp opgeven. In 1960 debuteerde zij als romanschrijfster.


ISBN 9789059365049 | Hardcover | 208 pagina's | Uitgeverij Cossee | mei 2014

© Marjo, 07 juli 2014


Lees de reacties op het forum en/of reageer: