Stefan Boonen

 

De Vindeling van Wammerswald De Vindeling van Wammerswald


Op een dag spoelde er een meisje aan op het Wapperstrand. Dat is een strook zand aan de oever van de rivier die langs het dorpje Wammerswald loopt. De schipper, mevrouw Kardoes vond haar en rende gauw naar agent Willy. Ze dacht dat het meisje dood was maar gelukkig was het niet zo.

"Toen ze bij het Wapperstrand kwamen, was het meisje niet meer dood. Ze had haar koffer naar de oude wilg gesleept en haar jurk aan aan een tak gehangen.
Het was een meisje met donker krullend haar en een vrolijke brede mond. [...]
'Ahum!' deed agent Willy.
Het meisje keek om. 'O, hallo', zei ze.
Ze wreef haar ogen uit en hield haar hoofd scheef.
'Is er iets?' vroeg ze.
Mevrouw Kardoes grinnikte. 'Ik dacht dat je dood was', zei ze.
'Nee hoor, ik ben alleen maar nat.'
Agent Willy rechtte zijn rug. 'Zo, eh' zei hij streng.
Een meisje in haar ondergoed, zo 's morgensvroeg op het strand.
Hij wist niet of dat kon in Wammerswald."


Het meisje weet niet meer hoe ze heet. Alleen dat ze gisteren nog in een tentje zat en nu hier is. Ze heeft alleen een rood koffertje bij zich. Mevrouw Kardoes neemt haar mee en bakt pannenkoeken. Heel Wammerswald weet binnen de kortste keren dat er een meisje aangespoeld is en dat meisje heeft een hut gebouwd en daar woont ze nu. Ze vertelt dat haar moeder dood en haar vader kwijt is en dat ze bij tante Idaliek woonde, zij is De Ergste Tante van de Hele Wereld. Ze moest van die tante in een tentje in de tuin wonen en op een nacht regende het zo dat ze gauw wat spullen in haar rode koffertje stopte en op de koffer ging zitten, ze spoelde weg en spoelde weer aan op het Wapperstrand.  De burgemeester vraagt 'Is dat de waarheid, kleine Vindeling? en vanaf die tijd heet het meisje Vindeling. Dokter Hendrik onderzoekt haar en verklaart dat Vindeling helemaal gezond is. Hij vindt dat de mensen van Wammerswald goed voor Vindeling moeten zorgen.

Vindeling vindt het heerlijk in Wammerswald. Iedereen is aardig tegen haar. Ze raakt bevriend met Mathilda, de dochter van de glazenwasser en ze vindt een baantje bij Grote Jos, de garagist van Wammerswald. Maar de burgemeester en de Denkraad hebben besloten dat Vindeling onderdak moet krijgen, ze moet bij iemand gaan wonen die als een vader... of moeder... of beide... voor haar zal zorgen.
Al gauw melden zich mensen zich kandidaat. De vrouw van de bakker wil wel een dochter na haar elf zonen, de dokter wil wel weer een kind in huis en Grote Jos vindt zo'n meisje om zich heen ook wel gezellig.

Maar niet iedereen is blij met Vindeling... Kan ze wel blijven? Ze zorgde wel voor een hoop gedoe met die beer uit het Wammerse woud. En waarom zoekt haar tante haar niet? En wat deed ze toen heer Waltz een pretpark wilde? En die keer dat het hele dorp in paniek was toen Vindeling verdwenen was... Willen de mensen uit Wammerswald wel zo'n meisje in hun dorp?

Opnieuw een heerlijk fantasievol verhaal van Stefan Boonen. Je blijft lezen tot het boek uit is. De bewoners van het dorpje hebben elk een heel eigen karakter en het is erg leuk om ze te leren kennen. Je moet bijna al bij voorbaat lachen als agent Willy er aan komt fietsen, wat zal hij nu weer te zeggen hebben in zijn eigen taaltje. Hij 'prut nogal vriemd' (praat nogal vreemd) En de burgemeester Meneer Santori, die zo graag plechtig spreekt, hoe zal hij aankondigen dat ze verzorgers voor Vindeling zoeken. En zal Willem, de zoon van de bakker, weer blozen als hij Vindeling ziet? En mevrouw Kardoes, die vlotte schipper (schipster zegt ze zelf), hoe zal ze omgaan met die rare heer Waltz?

Bij het verhaal over Vindeling en de Wammerswalders  staan zeer bijzondere, gekleurde afbeeldingen, gemaakt door Tom Schoonooghe, die de sfeer van het boek uitstekend weergeven.
Al met al een geweldig leuk boek waar kinderen vast heel erg van gaan genieten.


ISBN 9789022325971 | Hardcover | 168 pagina's | Uitgeverij Manteau | maart 2011
Leeftijd: 7+

© Dettie, 04 april 2011


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

De Vindeling van Wammerswald De Vindeling van Wammerswald


Voor je in het verhaal begint heb je er al zin in: In prachtige sierlijke letters wordt op de eerste pagina aangekondigd wat je allemaal gaat tegenkomen : een aangespoeld meisje, elf zonen, sakkersnotter, Mathilda, een beer, superdozers, tante Idaliek, een Donderkrak, spoken en een dorpje.

Je gaat gauw verder, en leest over een meisje van een jaar of tien dat op een koffer aanspoelt in Wammerswald. Het hele dorp staat op zijn kop. Wat moeten ze met dat vreemde kind? Al snel blijkt dat niet alleen de manier van arriveren vreemd is, het kind vertoont ook een erg eigenzinnig gedrag.
Agent Willy vindt het maar niks. Hij wil de indringer opsluiten of dan toch verjagen, zeker als ze hem aanrijdt met een tractor!

Bij de burgemeester, die moet bepalen wat er gaat gebeuren, stroopt hij zijn mouwen al op ‘zal ‘k moaken dat ze subiet verdwene is?’. Maar de burgemeester vindt het verhaal dat het kind vertelt over haar verleden te vreselijk voor woorden, en ze mag voorlopig blijven. Hij is degene die haar ‘Vindeling’ doopt, en omdat ze zegt dat ze haar naam niet meer wil horen, blijft ze zo heten.

De dokter verklaart haar gezond van lijf en leden en hij en zijn vrouw zijn een van de eerste kandidaten, als het er om gaat het meisje onderdak te bieden. Want ze moet toch ergens wonen, vinden de dorpelingen. De burgemeester heeft een oproep gedaan. De bakkersvrouw meldt zich ook. Zij heeft al elf zonen, en een dochter erbij lijkt haar wel leuk. Maar ook Jos, de garagehouder, zou het leuk vinden als Vindeling bij hem komt. Ze heeft al een baantje bij hem, dus waarom niet? Bij wie zal ze gaan wonen...
Zeker niet bij degenen die haar weg willen hebben: niet alleen de agent, ook de boswachter vindt het maar niks die nieuweling. Want dat vreemde kind gaat zo maar in haar eentje het Donkere Bos in, en vat sympathie op voor de beer, die de boswachter graag weg wil hebben.

Eigenlijk valt het boek uiteen in twee delen. Eerst het verhaal van haar aankomst en de beer, daarna het verhaal van het pretpark en de tante.
Het is een prachtig fantasieverhaal, met heel veel leuke vondsten. Veel humor. Het leest ook prettig door de vaak grappige dialogen, de prettige bladverdeling en de mooie tekeningen van Tom Schoonooghe.

Je moet Vindeling wel aardig vinden, ze is een heel lief kind, dat open staat voor de wereld en zijn bewoners, en nieuwsgierig van aard. Ze lijkt vaak ook verstandiger dan de volwassenen die haar omringen. Het lijkt me ook een heerlijk boek om voor te lezen, vooral in de scènes waarin de agent een rol heeft. En die vlamingismen zijn best te begrijpen en voegen toe aan de jus van het verhaal.

‘Bij de kapper waren er maar liefst twee dames die er aan dachten een flauwte te krijgen’


‘Volgens mij ben jij gesnoeid in je hersenpan!’


ISBN 9789022325971 | Hardcover | 168 pagina's | Uitgeverij Manteau | maart 2011
Leeftijd: 7+

© Marjo, 11 oktober 2011


Lees de reacties op het forum en/of reageer: