Marco Kunst

 

Vlieg! Vlieg!


Marius is een jongen van 11 jaar, een dromerig, gevoelig jochie. Als hij  - opgroeiend - de Grote Boze Wereld op zich af ziet komen, weet hij zich alleen veilig bij zijn opa die verderop in de duinen woont.

Thuis doet zijn moeder wel haar best, maar daar is ook zijn oudere broer Pieter, die zelfstandiger en moediger is, en op wie zijn ouders wel trots lijken, terwijl ze Marius' gedrag eerder lijken af te keuren. Vooral zijn vader moppert nogal eens. Waar is die lieve zorgzame vader van vroeger gebleven? Hij is bijna nooit thuis, ‘het is of alles een beetje uit elkaar valt als je groter wordt’.

En Pieter pubert, zegt moeder, en heeft daardoor geen zin meer om te spelen met zijn kleinere broertje. Dus is Marius veel bij opa, deze zomervakantie. Marius en opa, twee handen op een buik, maar opa is oud en niet meer zo gezond. Samen wandelen ze met de hond, lopen door de duinen. Het enige nadeel is dat als Marius naar opa’s huis gaat, hij langs kliniek Vreugdendal moet. Dat is een inrichting voor geesteszieke mensen, en Marius vindt ze maar eng: ’ze zijn net robots. Of buitenaardse wezens. Ze bewegen vreemd en staren naar onzichtbare dingen.’ En er is de man met de grote handen.

‘Laat ze maar lullen hoor!’ klinkt een rauwe stem achter hem. Marius schrikt. Hij draait zich om. Achter het hek, vlakbij, staat ineens weer de man met de grijphanden. Hij kijkt Marius aan met die borende blik, in roodomrande ogen. Zijn dikke vingers klauwen door de mazen van het hek. ‘Niets van aantrekken als ze naar je roepen,’gromt hij. ‘Je doet er niks aan… helemaal niks! Je ken ze niet pakken… en ze blijven maar roepen…’


Dit stukje krijgt verderop in het verhaal veel meer betekenis dan je op dat moment denkt dat het heeft.
Het heeft te maken met de kern van het verhaal:  het vreemde, het anders-zijn, maakt dat mensen ondoordacht dingen doen die, hoewel zo niet bedoeld, vervelende gevolgen kunnen hebben. En recht breien, dat is dan weer zo makkelijk niet.

Opa heeft een geheim, en als blijkt dat dit geheim te maken heeft met die Boze Wereld waar Marius mee geconfronteerd wordt, moet er iets gebeuren. Het lot echter gaat zijn eigen gang.

Een prachtig sfeervol verhaal, over een kleine jongen die geconfronteerd wordt met de echte wereld. Niet langer kan hij zich verschuilen, niet langer is dat donkere holletje in zijn bed een schuilplaats waar hij veilig is. Hij moet volwassen worden. Of hij wil of niet. En met vallen en opstaan leert hij omgaan met de werkelijkheid, begeleid door akelige dromen, en door de leuke en minder leuke dingen die bij het echte leven horen.
De titel verwijst letterlijk naar de vlieger die hij met zijn opa knutselt: de eerste gaat kapot voor hij vliegt, maar er is altijd de mogelijkheid een nieuwe te bouwen. Zo is de wereld ook: dingen gaat fout, maar is er altijd een mogelijkheid het weer goed te maken. Er is ook de figuurlijke betekenis: Vlieg, Marius: word volwassen!
Het is de kleinheid van dit verhaal die het boek groots maakt, met zijn weemoedige sfeer die blijft hangen, als een twijfel tussen klein blijven en volwassen worden. Marco Kunst weet dit haast perfect te vangen in dit kleine verhaal, alsof hij zelf die jongen was.

De zwart-wit illustraties van Philip Hopman versterken de sfeer.


ISBN 9789047705321 | Hardcover | 150 pagina's | Uitgeverij Lemniscaat | april 2013
Leeftijd: 10+

© Marjo, 12 mei 2013


Lees de reacties op het forum en/of reageer: