Marco Kunst

 

De Waterwaack van Natterlande De Waterwaack van Natterlande


Vanaf de eerste pagina is het duidelijk: we gaan grote avonturen beleven. De elfjarige Toffee begint te vertellen hoe het allemaal begon op een doodgewone zaterdag. Toffee heeft een tweelingzus, Gum, en om en om zullen zij het verhaal uit de doeken doen.

Hun ouders zijn Henk en Hera, maar aan hen hebben de kinderen niet zoveel. Zij zijn alleen maar bezig met hun computers, de hele godganselijke dag door zitten ze te rammelen, bezig met geld verdienen. Voor de kinderen hebben ze niet veel aandacht over. Maar gelukkig besteden hun kindermeisjes die eigenlijk het hele huishouden doen, de Braziliaanse Limona en haar dochter Vanilia, veel aandacht aan hen. Er is ook nog een baby in het huishouden, Kaka genaamd. Hij is de zoon van Vanilia.

Op die doodgewone zaterdag gebeurden een aantal bijzondere dingen, waarvan het belangrijkste was dat de bel ging. Niets bijzonders zou je zeggen, maar het was de postbode, en die postbode bracht een envelop van het Watersnoodtariskantoor Klok & Kwelwater. Het ging over een erfenis! Spannend, vinden de kinderen. Moeder vindt het maar niets. De erfenis is de zomp, een gigantisch moerassig niemandsland, en het bijbehorende gebouw, de Waterwaack. Vlak naast de zomp ligt de stad Natterlande, die uit zijn voegen barst. Maar als de ouders de mogelijkheden zien: een volledige nieuwe woonwijk bouwen – dat is Hera’s werk – en het gebied ontwikkelen en wegen aanleggen – dat doet Henk – dan verhuizen ze onmiddellijk naar de Waterwaack.

Als ze daar arriveren ontdekken ze dat er nog twee erfgenamen zijn, en dat de watersnoodtaris na een jaar pas zal beslissen wie er blijft wonen. En het is een vreemd huis: verbouwen lukt niet, het is een log en zompig huis, en hun medebewoners, ome Trees en tante Thé zijn bepaald eigenaardig. Maar het meest bijzondere is dat zich onder het moeras en de stad een levend wezen bevindt, een soort reuzemossel. De taak van de Waterwaack is het dier beschermen. Dat is precies het tegendeel van wat Henk en Hera van plan zijn, want bouwen en wegen aanleggen zal het dier doen omkomen. Het protesteert: problemen dus, heel veel problemen!

Toffee en Gum zijn twee nieuwsgierige ondernemende kinderen, die open staan voor de wereld, en al snel meer weten van hoe het allemaal zit daar in Natterlande dan hun ouders, die helemaal geen belangstelling hebben voor dingen die geen geld opleveren.
En de tweeling doet haar best, want zij hebben visie, en luisteren naar iedereen die iets te vertellen heeft. En natuurlijk zijn ze het af en toe oneens, en hebben ze commentaar op elkaar.

‘We kwamen tot de conclusie dat je dingen die je niet wilt zien vaak ook niet kunt zien. Gewoon omdat je er niet in gelooft. Pap geloofde niet in bovennatuurlijke dingen en daarom deed hij alsof er iets doodgewoons was gebeurd.’


Een knotsgek verhaal met wel degelijk een serieuze ondertoon. Want gaat het in feite niet om de manier waarop de mens het land en het water behandelen? Hoe fout het is dat de mens alleen maar handelt met oog op eigen gewin en eigenbelang, zonder zich te storen aan de betekenis die de natuur nu en in de toekomst heeft?

Ook zonder dat die boodschap doordringt bij de jonge lezer is dit een heerlijk verhaal dat gelezen moet worden. De betekenis die de namen hebben gaan misschien ook te ver voor een jonge lezer, maar genieten van de soms bizarre verbeelding waar Marco Kunst ons op trakteert, dat kunnen ze zeker wel! Genieten ook van het heerlijke spel met taal en de vaak zelfverzonnen woorden.

‘Sinds onze grootmoeder, Borbara van Borsele, in een vlaag van verstandsverbijstering onze eigen bronbaas de dood injoeg door hem vol goede bedoelingen een olietanker vol petroleum te voeren, leidt onze familie een zwervend bestaan,’ legde Belonda uit. Je kon zien dat ze dat helemaal niet erg vond. Ze grijnsde een paar rotte voortanden bloot en aaide liefkozend het vlekkerige koper van haar jachthoorn. ‘Het arme beest had last van vleksmeer en belzwellingen. Oma dacht dat ruwe stookolie hem goed zou doen. Nou, mooi niet, helemaal naar de vaantjes ging hij. Toen naar de gallemiezen. Eindpunt ratsmodee… En nou staat er zo’n stumperige kerncentrale op ons ouwe landje. Het zal mij ossenworst wezen.‘


Dit kleine stukje tekst is een klein voorbeeld van hoe het boek is: de taal, de dubbele bodem, en het avontuur plus de humor. En dan ziet het boek er ook nog heel bijzonder uit. Een mooie omslag, kaarten aan de binnenzijde daarvan, mooie illustraties in kleur van Marieke Nelissen en een duidelijke bladspiegel.


ISBN 9789047707769 | Hardcover | 417 pagina's | Uitgeverij Lemniscaat | januari 2017
Leeftijd: 10+

© Marjo, 21 april 2017


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Kroonsz Kroonsz


Dit boek wordt gepromoot als Young Adultroman, en zeker kan de betere lezer dit vanaf een jaar of vijftien wel aan, maar ik hoop toch dat ook de niet meer zo jonge Adult dit boek met graagte gaat lezen. De eerste blik op het boek is al een feest: het heeft een bijzondere omslag, heel mooi en vooral ‘anders’. Je merkt aan alles dat er zorg besteed is aan deze uitgave. Mooi!!

Het verhaal speelt zich af in twee perioden. Het begint in 1670. In Amsterdam woont en werkt de arts Zacharias Kroonsz met zijn gezin. Hij staat bekend als een goede arts, die evenwel in de clinch ligt met de Kerk, omdat hij altijd maar bezig is meer te ontdekken. Hij wil mensen genezen, en vindt dat hij dan meer moet begrijpen van de dood. De dominee maant hem meerdere malen: alleen God beslist over leven en dood!

Als het noodlot toeslaat en Zacharias zijn vrouw verliest, spitst hij zich steeds meer toe op dat onderzoek. Hij heeft een geheimzinnig oud document van de apostel Thomas in zijn bezit, waarin deze zijn visie op leven en dood poneert. Het heeft te maken met de ziel, met de levenslijnen van de mens.
Koonsz wil die levenslijnen zichtbaar maken, zodat hij kan zien of hij zijn tijd al dan niet verspilt aan zijn patiënten. Hij betrekt zijn zoon bij dit onderzoek, als ook de geleerden van zijn tijd: Jan Swammerdam, Spinoza, de gebroeders Huygens.
En wat zij ontdekken is verbijsterend. Het heeft ver dragende gevolgen, die reiken tot in onze tijd.

In de andere verhaallijn leren we Pink kennen, een zeventienjarige moderne scholier. Zij komt in contact met Wessel, een vreemde jongen tot wie ze zich aangetrokken voelt. Als ze een bijzondere uitnodiging krijgt kan ze haar nieuwsgierigheid niet onderdrukken. Ze vermoed dat het van Wessel komt en al weet ze niets van hem en is Amsterdam een onbekende stad: ze gaat er heen.
Wat volgt is een bizar maar ontzettend boeiend verhaal over een tovenaarsleerling en twee moderne tieners, die moeten beslissen over leven en dood.  Je leest met toenemende vertwijfeling:  hoe kan dit ooit nog goed komen?

Dat Marco Kunst een filosoof is straalt uit in het hele boek en dat is niet alleen omdat hij 17-eeuwse filosofen en wetenschappers in zijn verhaal verwerkt. Zelfs uit een beschrijving van de natuur blijkt de filosofische inslag. 

‘Toen naderde de trein het wolkenfront. Van het ene op het andere moment begon het te sneeuwen. Niet zomaar een beetje, maar een regelrechte sneeuwstorm. De trein remde af. Buiten joeg de sneeuw voorbij, een warreling van witte vlokken. Pink kroop nog verder weg in haar warme stoel.
Bij het volgende station zou ze uitstappen en teruggaan.
Maar toen ze eenmaal door de storm heen waren was de wereld zo mooi dat Pink als betoverd bleef zitten. Een dikke laag sneeuw bedekte de wereld. Vervolgens brak de zon weer door en zette alles in een gouden licht.‘


Prachtig toch...
Ik gun zeer veel lezers dit boek zodat ze net als ik kunnen genieten van een verbijsterend avontuur dat je kijk op de wereld toch zeker een poosje totaal op zijn kop zet.
En een boek dat je gerust nog een keer rustig kan lezen om alle denkbeelden opnieuw tot je door te laten dringen.

Lees ook het interview op Leesplein


ISBN 9789047702801 | Paperback | 342 pagina's | Uitgeverij Lemniscaat | december 2014
Leeftijd: 15+

© Marjo, 19 december 2014


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Farabel Farabel


Dat de hoofdpersoon van dit boek deze vreemde naam heeft, is vast geen toeval. Een parabel of gelijkenis is een kort verhaal, gewoonlijk gesitueerd in het dagelijks leven, dat dient om een religieus, moreel of filosofisch idee te illustreren. Oordeel zelf:

Farabel is midden dertig. Na haar studie is ze gaan werken bij Zara2stra, een verzekeringsmaatschappij. Ze vindt er nauwelijks nog voldoening:

‘Iedere dag dezelfde route, dezelfde routine, klein komeetje in je koude omloopbaan. Eens in de zoveel jaar nader je de zon -  stofjes verdampen van je oppervlak, verbranden, trekken een vluchtig spoor aan de hemel, te zwak om door wie ook waargenomen te worden. Getijdenkrachten trekken je uiteen - van eb naar vloed, van springvloed naar dood tij. Het is zo vreemd om jezelf terug te vinden in zo’n groot volwassen lichaam vol deadlines, hormonen en meetings.
En dit zou het wonder van het bestaan zijn..dit ís verdomme het wonder van het bestaan, alleen doet het er allemaal niet meer toe.’


Als kind dacht ze dat ze het wonder van het leven gevangen had: aan zee had ze een aantal wriemelende beestjes verzameld, en die in een pot mee naar huis genomen, zeer tegen de zin van haar ouders. En helaas kwam ze tot de conclusie dat haar ouders gelijk hadden gehad: van de wonderen van de zee bleef in die augurkenpot niets over.
Nu het leven haar zo tegenvalt heeft Farabel al geprobeerd om met meditatie het leven zin te geven, maar dat boek kan zoveel beweren, het werkt niet. Als ze achter haar computer wat zit te surfen, vindt ze een programma dat belooft door middel van het stellen van vragen tot het diepste innerlijk van de vragenbeantwoorder door te dringen. Niet geschoten is altijd mis, en Farabel waagt een poging. Het antwoord van de computer is  ‘Afrika’.

Even veegt ze die flauwekul van tafel, maar later herinnert ze zich hoe gefascineerd ze was door de verhalen van haar vader over datzelfde Afrika. Het ging over magie, over de vlam van het eeuwige leven, over de plek waar volgens haar vader het Bijbelse paradijs gezocht moest worden.
Farabels besluit staat vast: ze gaat naar Afrika, en niet om met een meute toeristen de bezienswaardigheden af te gaan, niet om zich in een hotelresort te laten bruinbakken. Wat ze wil schrijft ze op: experimenteren, zich lam zuipen, schijt aan iedereen hebben, agressie uiten uit het ei breken, en nog meer, maar ze bedenkt zich:

‘Het zou toch vanzelf moeten gaan... spontaan... gewoon omdat ik ben wie ik ben, omdat ik droom en verlang.. Waarom is alles anders dan ik gehoopt had, gedacht had... ooit, vroeger?’


Weg met dat lijstje. Maar het gaat al fout als ze via de normale weg een reis en een hotel boekt. Afrika? Ze zit in een vijfsterrenhotel, inwisselbaar voor welk hotel in welk land dan ook, de mannen denken dat ze te versieren is, hoe moet ze het echte Afrika ontdekken? Je kan het op je vingers natellen: alles loopt heel anders dan ze het zich had voorgenomen. Laat de zin van het leven zich wel vinden op deze manier? Even denkt ze van wel...

Marco Kunst ken ik van zijn jeugdboeken. En net als daar vind ik ook in dit eerste boek voor volwassenen de humor terug, de vondsten die de lezer verbijsteren. Farabel is eigenlijk een groot kind dat net als de hoofdpersonen in de jeugdboeken op zoek is naar de zin van het leven.
Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van Farabel, maar door er in cursieve stukjes tussen te zetten waarin zij haar gedachten laat gaan in associaties en filosofietjes – zoals in de citaten – wordt het geheel indringender.
Mooie roman.

Marco Kunst (1966) debuteerde in 1999 met de verhalenbundel De genietmachine, waarna hij een aantal zeer goed ontvangen jeugdboeken schreef. Farabel is zijn eerste roman voor volwassenen.


ISBN 9789461642547 | Paperback | 200 pagina's | Uitgeverij Van Gennep | januari 2014

© Marjo, 27 juli 2014


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Vlieg! Vlieg!


Marius is een jongen van 11 jaar, een dromerig, gevoelig jochie. Als hij  - opgroeiend - de Grote Boze Wereld op zich af ziet komen, weet hij zich alleen veilig bij zijn opa die verderop in de duinen woont.

Thuis doet zijn moeder wel haar best, maar daar is ook zijn oudere broer Pieter, die zelfstandiger en moediger is, en op wie zijn ouders wel trots lijken, terwijl ze Marius' gedrag eerder lijken af te keuren. Vooral zijn vader moppert nogal eens. Waar is die lieve zorgzame vader van vroeger gebleven? Hij is bijna nooit thuis, ‘het is of alles een beetje uit elkaar valt als je groter wordt’.

En Pieter pubert, zegt moeder, en heeft daardoor geen zin meer om te spelen met zijn kleinere broertje. Dus is Marius veel bij opa, deze zomervakantie. Marius en opa, twee handen op een buik, maar opa is oud en niet meer zo gezond. Samen wandelen ze met de hond, lopen door de duinen. Het enige nadeel is dat als Marius naar opa’s huis gaat, hij langs kliniek Vreugdendal moet. Dat is een inrichting voor geesteszieke mensen, en Marius vindt ze maar eng: ’ze zijn net robots. Of buitenaardse wezens. Ze bewegen vreemd en staren naar onzichtbare dingen.’ En er is de man met de grote handen.

‘Laat ze maar lullen hoor!’ klinkt een rauwe stem achter hem. Marius schrikt. Hij draait zich om. Achter het hek, vlakbij, staat ineens weer de man met de grijphanden. Hij kijkt Marius aan met die borende blik, in roodomrande ogen. Zijn dikke vingers klauwen door de mazen van het hek. ‘Niets van aantrekken als ze naar je roepen,’gromt hij. ‘Je doet er niks aan… helemaal niks! Je ken ze niet pakken… en ze blijven maar roepen…’


Dit stukje krijgt verderop in het verhaal veel meer betekenis dan je op dat moment denkt dat het heeft.
Het heeft te maken met de kern van het verhaal:  het vreemde, het anders-zijn, maakt dat mensen ondoordacht dingen doen die, hoewel zo niet bedoeld, vervelende gevolgen kunnen hebben. En recht breien, dat is dan weer zo makkelijk niet.

Opa heeft een geheim, en als blijkt dat dit geheim te maken heeft met die Boze Wereld waar Marius mee geconfronteerd wordt, moet er iets gebeuren. Het lot echter gaat zijn eigen gang.

Een prachtig sfeervol verhaal, over een kleine jongen die geconfronteerd wordt met de echte wereld. Niet langer kan hij zich verschuilen, niet langer is dat donkere holletje in zijn bed een schuilplaats waar hij veilig is. Hij moet volwassen worden. Of hij wil of niet. En met vallen en opstaan leert hij omgaan met de werkelijkheid, begeleid door akelige dromen, en door de leuke en minder leuke dingen die bij het echte leven horen.
De titel verwijst letterlijk naar de vlieger die hij met zijn opa knutselt: de eerste gaat kapot voor hij vliegt, maar er is altijd de mogelijkheid een nieuwe te bouwen. Zo is de wereld ook: dingen gaat fout, maar is er altijd een mogelijkheid het weer goed te maken. Er is ook de figuurlijke betekenis: Vlieg, Marius: word volwassen!
Het is de kleinheid van dit verhaal die het boek groots maakt, met zijn weemoedige sfeer die blijft hangen, als een twijfel tussen klein blijven en volwassen worden. Marco Kunst weet dit haast perfect te vangen in dit kleine verhaal, alsof hij zelf die jongen was.

De zwart-wit illustraties van Philip Hopman versterken de sfeer.


ISBN 9789047705321 | Hardcover | 150 pagina's | Uitgeverij Lemniscaat | april 2013
Leeftijd: 10+

© Marjo, 12 mei 2013


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

De sleuteldrager De sleuteldrager


Wikke is zo’n mooi plantje, als je zijn groeigedrag in de hand houdt. Maar nu weet ik dat ik op moet letten: het kan zich zomaar ontpoppen tot een Gruwel!
Om de zoveel jaar komt er een Gruwel naar het kleine koninkrijk Myr. Ooit was het een gelukkig oord, waar mensen in vrede met elkaar leefden en hun koning vereerden. Nu is het al jaren een plek waar angst leeft in de harten van de bewoners: ze weten immers nooit wanneer er weer een levensverslindende Gruwel zal komen.
Timeo is de held van het verhaal, maar dat weet hij nog niet. Hij woont met zijn vader in het woud, en heeft het er best naar zijn zin. Hij zou best die stad eens willen zien, maar zijn vader heeft hem verteld dat ze daar niet welkom zijn. De koning zou hen op zijn minst gevangen nemen. Zijn vader heeft nog een verhaal dat hij eens moet vertellen, maar dat stelt hij steeds uit.
Zo komt het dat Timeo niets weet terwijl hij zich door de takken van de bomen slingert en de weinige mensen die zich in het bos wagen, bespiedt.
Maar op een dag gebeurt er iets vreemds: onder de Grote Oude Eik zit een wandelaar te slapen, terwijl een rank van de wikke zich om zijn voet wikkelt. De man wordt langzaam grijs…
Als zijn vader dat hoort!

‘Wie door Groene Gruwel wordt geraakt
Door verstijving koud beroerd
Die lijkt door sterven meegevoerd
Door stenen angst ontvoerd’


Zijn vader gaat onmiddellijk op weg naar de koning, de sleutel die altijd om zijn nek hing, moet gebracht worden. Timeo gaat mee. Hij staat versteld over de wereld buiten het woud, hij kijkt zijn ogen uit in die stad waar langzaam de angst zich opnieuw meester maakt van het volk. Als hij geweten had wat hem te wachten stond… Het is het begin van een spannend avontuur, dat Marco Kunst ons vertelt.

Een verhaal met behalve Gruwels en snoodaards ook leuke meisjes en een mooie koningin. Aftelversjes als leidraad, een magiër met de wens om eeuwig te leven, jaloezie naast vriendschap en liefde. Dit verhaal heeft weer alle ingrediënten om de lezer gespannen door te laten lezen. Zal het hem lukken om de Gruwel te verslaan?

Dit boek is serieuzer van toon dan ‘Isa’s droom’ was, natuurlijk:  een Gruwel is een serieuze zaak! Maar gelukkig is er een vrolijke noot in de persoon van de kok.

‘Belangrijk? Soep met ballen! Lobbige sauzen! Wildbraad en vette patatten! Dàt is pas belangrijk. Witlof met salami en graskaas! Ja? Stokvis op een bedje van algen! En ik, Govert Stovertsen, chef de cuisine, ben de baas van het hele sputterende spul! Van toetje tot voorgerecht… een feestmaal moet ik leveren vanmiddag. De hoge heren willen schransen op de goede afloop.’


Moet ik het nog benadrukken? Dit is opnieuw een heerlijk boek van een begeesterd schrijver!


ISBN 9789047704331 | Hardcover | 248 pagina's | Uitgeverij Lemniscaat | maart 2012
Leeftijd: 10+

© Marjo, 12 maart 2012


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Isa's droom Isa's droom


Dit fantasyverhaal voldoet aan de kenmerken daarvan: er is een held en er zijn helpers, die een queeste ofwel bestemming moeten vervullen. Het gaat om de strijd tussen goed en kwaad, er zijn magische voorwerpen en wezens, en het speelt in een fantasiewereld.
Maar Isa's droom is een ander soort fantasy dan je op basis van deze kenmerken zou verwachten. De held is Isa, een meisje van ongeveer zestien; haar helper is haar overleden broer, en een jonger Zelfbeeld, de zevenjarige Isa. De queeste is de zoektocht naar haar eigen ik, naar wie ze echt is.
Het goed en kwaad, dat is ze allebei zelf, en de voorwerpen en wezens zijn producten van haar eigen geest. En de omgeving waar zich haar avontuur afspeelt is haar innerlijke wereld, het Binnenland.

Het verhaal begint in het Buitenland, al weten we dan nog niet dat het zo genoemd zal worden...
Isa is teleurgesteld na een afwijzing in een talentenjacht, en slikt impulsief een aantal slaappillen. Ze raakt bewusteloos, en terwijl ze comateus in het ziekenhuis ligt, beleeft ze een fantastisch avontuur in haar eigen innerlijke wereld.
Ze ontmoet haar overleden broer Seb, die haar zal begeleiden naar de dam, die als blokkade gebouwd is door Alysha (!). Isa moet de dam opblazen, want de levensstroom droogt op. Onderweg ontmoeten ze Mantra's, Intriges, Zelfbeelden en nog veel meer wezens, en Isa ontdekt steeds meer over zichzelf.

Marco Kunst heeft een spannend fantasyverhaal geschreven dat eigenlijk ook een coming-of-ageroman is. Een avontuur met een boodschap, voor wie dat ook nog even mee wil nemen. Een boek dat je in tweestrijd brengt, want terwijl je eigenlijk niets anders wil doen dan doorlezen, wil je ook af en toe even tot je door laten dringen wat de betekenis is van wat je leest. Het verhaal is namelijk ook nog een allegorie, en zit dus vol symbolen.
En dan de humor! Prachtige vondsten zitten er in, het zou me niets verbazen als ook de schrijver af en toe heeft zitten schateren... ik wel in ieder geval! De motorische jungle!! De taal van Sentirus, genieten! Onnavolgbaar... Ieder wezen heeft een eigenheid, en er zit zoveel in dat ik waarschijnlijk niet eens alles herkend heb. Wat te denken van een waakhond met drie koppen die Cerebrus heet... en dat is geen tikfout!
Nou ja, ik ben dus laaiend enthousiast, en ik wil meer...


ISBN 9789045106083 | Paperback | 300 pagina's | Querido | februari 2008
Leeftijd: 13+

© Marjo, maart 2008


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Gewist Gewist


heeft al wel meer geschreven maar dit is zijn debuut als kinderboekenschrijver. Een zeer geslaagd debuut mag ik wel zeggen! Een modern sprookje, en tegelijk een lekker spannend avonturenverhaal. Het is science-fiction.

Het speelt in een tijd ver na de onze, mensen wonen in een enorme Stad, met een enorme muur eromheen, en alles wordt geregeld door de Centrale Computer. Mensen zijn altijd vrolijk, ze kennen geen pijn, als ze 50 worden, worden ze gerecycled; ze hebben geen last van vervelende weersomstandigheden, dieren kennen ze niet, alleen sterk gecultiveerde planten. Hun eten komt uit voedselpakketten.

"Sig vond het hele idee dat je iets zou eten wat aan een plant groeide weerzinwekkend. Eten kwam uit voedselpakketten en die werden door de Stad gemaakt, in steriele raffinaderijen, op basis van elementaire korrels. Zo was het zijn hele leven geweest en dat wilde hij graag zo houden. Stel je voor: iets opeten wat hier zomaar in het wild groeide! Aan aan plant!"


In de Stad zijn geen ziektes en er is ook geen misdaad. Mensen die niet in het straatje passen worden "gewist" en buiten de muren gedropt. Iemand wissen wil zeggen dat niemand meer weet dat ze bestaan hebben, inclusief zijzelf. Buiten de Stad dwalen ze doelloos rond in enorme vuilnisbelten, waar ze hun kostje bij elkaar scharrelen.

Een jongen van 15 belandt per ongeluk buiten de muren... Sig wordt door robots gemaand zich te melden, hij beseft dat hij dan ook gewist zal worden en dat wil hij niet. Hij weet zich te verbergen en ontmoet een ander, die net als hij, niet gewist, buiten de Stad leeft. Deze Plijster is al 75 jaar, en woont al bijna 50 jaar buiten de muren. Sig is verbijsterd door alles wat hij ziet.

" Wat deed hij in deze vreemde wereld? Wie was hij? De jongen die in de Stad gewoond had. Sigma-fi-alpha-277, bestond niet meer. Gewist uit de archieven van de Stad, gewist uit de gedachten van zijn vroegere vrienden, zelfs weggevaagd uit de harten van zijn vader en moeder.  Alleen hijzelf herinnerde zich die jongen nog, maar het leken herinneringen die er nauwelijks toe deden. Een verleden waar je niets aan had, dat alleen maar pijn deed"

Plijster vertelt hem over een leven dat aantrekkelijker moet zijn dan het vlakke bestaan dat helemaal in handen is van de Computer, Hij wil dat de Computer naar hem luistert en de Stad openzet om er vrij in en uit te kunnen gaan. Sig en Plijster gaan samen op avontuur, op reis door Bos, door Produktie, over vuilnisbelten klauterend, naar Kennis, waar behalve de Centrale Computer ook het Archief is, en het Museum. Als Plijster er niet meer is, heeft Sig toch nog diens dagboek, en hij ontmoet Hork, een gewiste...

Naarmate hij dichterbij de Computer komt waar hij wil gaan vragen of hij -zonder gewist te worden- terug mag, begint de twijfel te knagen: wil hij nog wel terug in de Stad?

Het is een ongemeen spannend boek, en als je wilt kun je er ook nog wijze lessen uit halen (is technologie wel zo goed? Wat is een mens eigenlijk?) Avontuur, verrassingen, goed geschreven, grappige vondsten, wat wil je nog meer?


ISBN 9045100673 | Paperback | 375 pagina's | Querido Kinderboeken | januari 2004
Leeftijd: 13+

© Marjo, mei 2005


Lees de reacties op het forum en/of reageer: