Thijs Zonneveld

Toon alleen recensies op Leestafel van Thijs Zonneveld in de categorie:
Thijs Zonneveld op internet:
 

Paniagua Paniagua
en andere sportverhalen


Thijs Zonneveld is sportjournalist bij NRC, oud profwielrenner, en columnist bij nu.nl.  Dit boek is een verzameling columns en verhalen over grote en kleine sportgebeurtenissen in het overvloedige sportjaar 2012. Het jaar waarin behalve de gebruikelijke grote sportevenementen ook nog eens het EK voetbal, de Olympische Spelen en een reeks dopingonthullingen in de wielerwereld plaatsvonden.

Het boek begint met het titelverhaal Paniagua, wat mij betreft meteen een van de sleutelverhalen van het boek. Zonneveld beschrijft hoe hij in zijn tijd als profwielrenner de berg Xorret de Cati op probeert te tijden. Hij knarst, hij kraakt, hij sleurt, hij hijgt, hij smijt zichzelf in iedere pedaalslag, maar wat hij ook probeert, het heeft geen zin, hij komt geen meter dichter bij het ontsnapte peloton. Tot een van renners van het peloton voor hem stopt voor een sanitaire stop, op zijn gemak plaspauze houdt, de groep nog net niet fluitend in haalt en op zijn gemak vrolijk weer terug fietst naar de voorste groep, Zonneveld verbijstert achter latend. Er komt een Spaanse renner naast hem rijden die zegt:

“Die rijden op kerosine. Wij doen het paniagua. Paniagua, pan y agua, brood en water. Geen dope, geen goede spullen, geen Edgar, geen wespen, geen negers, geen Belgische potjes, geen bruine bollen, maar water en brood.”


Zonneveld realiseert zich dat dat precies is wat er aan de hand is, één deel van het peloton rijdt op doping, en een ander deel, de ploeterende groep waarin hij zich bevind, doet dat duidelijk niet.

“Ik voelde me net een figurant in een film. Anderen schreven de scenario’s, regisseerden en acteerden, mijn enige taak was rondfietsen en me af laten slachten. Zo moeten talloze wielrenners zich de afgelopen decennia gevoeld hebben. Tegenwoordig een stuk minder dan vijf, tien of vijftien jaar geleden, maar sinds de ontdekking van het wondermiddel epo hebben er honderden, zo niet duizenden renners zich als figurant in een film gevoeld. Sommige wielrenners keken zo hard als ze konden de andere kant op en hoopten op betere tijden, anderen bezweken onder de druk en grepen naar de spuit.”


Zonneveld beschrijft hoe de spuit soms letterlijk binnen handbereik lag, maar hij bezweek niet. Liever een houtje touwtje wielrenner dan aan de Epo. Het wat mij betreft mooiste verhaal van het boek gaat over Lance Armstrong, de recentelijk van zijn voetstuk gevallen wielerheld. Deze laat een heel peloton renners, waaronder Zonneveld, wachten in de regen om voor een miljoen dollar het startschot te komen geven. Als Zonneveld vraagt of hij misschien zo vriendelijk wil zijn om dat startschot  daadwerkelijk te geven, omdat het peloton staat  te verkleumen, kan hij een ‘fuck you’ naar zijn hoofd krijgen. Uit respect zegt hij niets terug. Inmiddels is er van het respect voor de man die in zijn ogen de wielersport kapot heeft gemaakt weinig meer over. De titel van dit verhaal  zegt voldoende;’ fuck you too, Lance’. Deze aan doping gerelateerde hoofdstukken vind ik toch de sterkste van het boek, omdat ze vol woede zitten, om een sport die kapot gemaakt is en mensen uitsloot die niet in die waanzin mee wilden gaan. Het boek kan bijna niet actueler zijn wat dat betreft, zo midden in alle dopingonthullingen. Mooi detail is dat Zonneveld daar als journalist van het NRC een behoorlijke rol bij speelt.

Ik doe het boek te kort als ik alleen deze hoofdstukken noem. Het boek staat vol verhalen over bekende en minder bekende sporters. Verhalen over Durk Fabriek, de onbekende schaatser die een grote wedstrijd won door tweehonderd kilometer lang in zijn eentje op kop te harken, over de wielrenner Sep Vanmarcke, de Sepmans, die één keer in zijn leven, bijna tot zijn eigen verbazing,  het lef had om tegen zijn ploegleider in te durven  gaan en de mooiste koers van zijn leven wint, over de Poolse voetballer Wlodzimierz Smolarek, kortweg Woldi, over wie Zonneveld een brief naar Geert Wilders stuurt, over een huilende Bert van Marwijk, over de zwemmer Nick Driebergen die eigenlijk voetballer wilde worden, maar een grasallergie had, en natuurlijk over Epke Zonderland die bijna achteloos een filmpje op het internet zet waarin hij zijn oefening van de afgelopen Olympische Spelen nog eens dunnetjes over doet, met nóg een vluchtelement er bij. Dat behalve grootheden als Epke Zonderland óók sporters als de voorgenoemde Durk en met hem vele anderen, die net als Epke óók jaar in jaar uit ploeteren, maar die iets minder vaak voor de microfoons van Studio Sport te vinden zijn, hun plaats in dit boek hebben gekregen, geeft dit boek extra charme.

Een heerlijk boek voor de sportliefhebber!


ISBN 9789046814758 | Paperback | 190 pagina's | Nieuw Amsterdam | maart 2013

© Willeke, 12 maart 2013


Lees de reacties op het forum en/of reageer: