Robin Corbee

Toon alleen recensies op Leestafel van Robin Corbee in de categorie:
  Categorie: Mens en Maatschappij

Het leven is fanspastisch Het leven is fanspastisch


Je zou het uit de titel al kunnen opmaken, Robin Corbee (21) is spastisch. Maar dat neemt niet weg dat ze ondanks haar fysieke beperkingen veel onderneemt. Ze heeft van kind af aan een grote droom gehad: schrijfster worden. Ze geloofde haar ogen dan ook niet toen ze het mailtje las waarin haar gevraagd werd een boek te schrijven. Drie jaar voor deze heuglijke dag schreef ze haar eerste column, het was toentertijd een stageopdracht op de redactie van De Duinstreek: schrijf een column over de problemen die jij, als rolstoeler zijnde, tegenkomt in het dagelijks leven en hoe je dit oplost.
Tot haar verbazing, want wie was er nou geïnteresseerd in haar leven, werd die column geplaatst en het bleek een succes. En nu is er dit boek. Een tweede boek, een roman, is in de maak.

In dit boek vertelt Robin over haar ouders, eveneens gehandicapte tweelingzus, vriendje, school, vakanties, concert- en theaterbezoeken enz. Kortom, over haar leven als puberende meid tot nu ze 21 jaar is. Robins ouders zijn gescheiden, wonen in aparte huizen maar wel op hetzelfde erf. Robin heeft een tweelingzus Luca die niet meer thuis woont, haar zus is blind, stom en eveneens spastisch.  Robin woont bij haar moeder maar als ze haar halfbroertje te druk vindt gaat ze naar haar vaders huis en schrijven doet ze in het tuinhuisje dat tussen de twee woningen in staat. Lezen en schrijven is haar grote passie. Ze is nooit zonder boek en schrijft al sinds ze klein meisje was. Aanvankelijk liet ze zich beïnvloeden door bijvoorbeeld Pinkeltje of andere jeugdhelden maar langzamerhand ontwikkelt ze een eigen stijl.
De verhalen over school, vakanties en dergelijke zijn geweldig leuk om te lezen. Hierin is ze een echte puber. De griezelige overgang naar een andere school, weer allemaal nieuwe mensen ontmoeten, we weten allemaal hoe spannend dat allemaal is. Welke leerrichting zal ze kiezen, wil ze dat wel? Stel dat het allemaal niet lukt, wat dan? Soms zat ik te grinniken maar voelde ook weer die griezelleuke spanning.


De verhalen van Robin over het rolstoelleven zijn eveneens heel herkenbaar. Via mijn werk leerde ik een lange tijd geleden een jonge vrouw kennen die net als Robin spastisch was en eveneens in een elektrische rolstoel zat en ook een hulphond had. We raakten bevriend, en we hebben voornamelijk heel wat afgelachen en soms gemopperd en heel soms gesnotterd zoals het vriendinnen betaamd. Helaas is het contact door veel verhuizingen mijnerzijds verwaterd maar dankzij Robin kwamen de herinneringen aan m'n vriendin ook weer bovendrijven. Maar bovenal was er dus de herkenning. Zoals de keer dat mijn vriendin verliefd werd en ze zo onzeker was toen hij te kennen gaf dat hij haar ook heel leuk vond. De vlinders fladderden heftig aan beide kanten maar hoe nu verder?
Robin ervaart hetzelfde. Wat als ze nu weer haar geliefde uit pure verliefdheid een kaakslag verkoopt, zoals eerder al eens gebeurd is bij een vriendje. Maar problemen zijn er om opgelost te worden en Robin gaat ervoor, bovendien interesseert het haar vriend geen barst of dat nu wel of niet gebeurt, hij weet dat ze het niet expres doet. Robin ervaart alle gevoelens die iedere puber heeft. Vind hij haar echt leuk? Mist hij haar als hij niet bij haar is? enz. Gelukkig is er sprake van wederzijdse heftige verliefdheid. Maar een vriendje hebben is leuk en zoenen is lekker maar na verloop van tijd wil je meer. Hoe doe je dat als je in een rolstoel zit en vooral als je ouders je in bed moeten helpen? Moet je dan doodleuk zeggen mijn vriend blijft slapen? Gaat hun dat eigenlijk wel aan? Zomaar kleren uit en het bed in stappen is er voor haar niet bij. Bovendien voelt ze zich in bed erg hulpeloos, als ze ligt dan is ze erg onzeker, ze kan dan geen kant op. Ze is niet bang voor haar vriend, die zou nooit iets tegen haar zin doen maar ze is bang voor haar eigen hulpeloosheid, onzekerheid, en wat als ze weer moet spugen? Dat gebeurde ook toen ze zoende met haar eerste vriendje. Haar vriend loopt moeilijk, hij kan haar ook niet in z'n eentje in bed helpen. Ze besluit naar een seksuologe te gaan en die heeft heel eenvoudige maar zeer doeltreffende oplossingen.

En dan de hulphond. Bij mijn vriendin heb ik gezien wat een geweldige toevoeging die honden in iemands leven kunnen zijn. Het lijkt wel of ze van tevoren al voelen wat hun baasje wil hebben, of waar het baasje naar toe wil. Dankzij die hond was de zelfstandigheid en bewegingsvrijheid van mijn vriendin een stuk groter.
Robin wilde al heel lang een hulphond maar voordat ze zo'n beest toegewezen krijgt gaat er enorm veel aan vooraf. Toen ze na veel soebatten er eindelijk een kon krijgen begon de verzekering ook nog eens. Het was niet zeker of ze de kosten voor een hulphond zouden vergoeden. Er kwam een mevrouw langs die doodleuk vroeg waarom Robin dacht dat ze een hulphond nodig had. Ze vertelde dat een hond haar ouders veel werk uit handen zou nemen en dat was net het verkeerde antwoord. Dan konden haar ouders haar toch helpen? Gelukkig kreeg Robin een ingeving en vertelde daarna dat ze haar ouders ook wel eens een stukje vrijheid gunde en ook op haar werk zou het wel heel prettig zijn niet aldoor haar collega's te moeten vragen iets voor haar te pakken.  Dat begreep de verzekeringsmevrouw beter. Robin kreeg haar vergoeding en haar hond Bindi deed zijn intrede. Door Bindi begint ook voorzichtig de gedachte aan op zichzelf wonen in Robins hoofd op te komen.

Het huis uit gaan, die woorden hebben me altijd angst aangejaagd. Mijn zus woont sinds haar zesde al niet meer thuis. Zij woont in Reigersdaal, een woonvorm voor mensen met een verstandelijke en lichamelijke beperking. Ik ging niet graag bij haar op bezoek, puur omdat de sfeer die er hing, me de rillingen bezorgde. Alles, van het interieur tot de geur, schreeuwde: instelling. Van de appartementen waar mijn vrienden wonen, werd ik over het algemeen ook niet echt vrolijk: allemaal kleine hokjes waarin ik mijn kont nauwelijks kon keren. En, daar hebben we hem weer: de sfeer. Veel woonvormen die voor mensen met een handicap bedoeld zijn, proberen ‘normaal’ over te komen, maar slagen daar nooit in. Wanneer ik bij zo’n project kom, voel ik me nog gehandicapter dan dat ik al ben. Maar ik ben 21 en het werd tijd dat er knopen werden doorgehakt. Er werd mij aangeraden om bij de woonvorm Belverdere te gaan kijken. Bij het woord ´woonvorm´ gingen mijn nekharen rechtovereind staan, maar ik maakte toch een afspraak. Het standpunt van Belverdere was simpel: ik woonde in een appartement en gaf een seintje wanneer ik hulp nodig had. Het klonk mooi, maar ik wilde eerst een appartement zien, voordat ik mijn mening gaf. De ruimte die ik betrad, leek niet op een appartement, eerder een balzaal. 


Robin schrijft zich in en komt op de wachtlijst voor een appartement. Het kan nog jaren duren maar het begin is er.

De columns zijn vrij kort, gemiddeld anderhalve tot twee pagina's, en erg prettig om te lezen. De mooiste column vind ik 'Strijd'. Daar vertel ik niets over dat moeten jullie zelf maar lezen. Ik heb het boek achter elkaar uitgelezen en dat is voor een columnboek vrij uniek voor mijn doen. Meestal leg ik na een stelletje columns gelezen te hebben een boek weg. Nu dus niet.
Robin heeft namelijk een erg prettige en humoristische schrijfstijl en valt gelukkig niet in herhalingen. Dit laatste is wat ik vaak tegen heb op boeken met verzamelde columns. Niets van dit al bij Robin Corbee. Ze bouwt ook een soort spanning op. Krijgt ze haar hulphond? Hoe gaat het verder met haar vriend? Hoe redt ze zich uit bepaalde situaties? Je wilt het weten en je leest daardoor steeds maar verder. Het is gewoon een heerlijk boek over een jonge vrouw die veel over de ups en weinig over de downs in haar leven vertelt. Ik kijk uit naar haar roman.


ISBN 9789048815890 | Paperback | 176 pagina's | Lebowski Publishers | oktober 2011

© Dettie, 27 oktober 2011


Lees de reacties op het forum en/of reageer: