Diverse auteurs

 

Verzetsverhalen Verzetsverhalen


Levensverhalen van Henk van Moock, Bep Stenger, Fons Mertens, Siet Tammens en Jan van Borssum Buisman
Redactie: Liesbeth van der Horst

De vijf vertellers willen met hun eigen verhaal over het verzet in de Tweede Wereldoorlog een soort getuigenis afleggen. Het zijn verhalen om nooit te vergeten. Gruwelijke gebeurtenissen, aan het papier toevertrouwd, om door te vertellen aan jongere generaties maar ook om te spreken voor de hen die de oorlog niet overleefden. Levensverhalen van vijf verzetsstrijders wil een herinnering zijn aan al die dappere mannen en vrouwen die zich hebben verzet tegen deze verschrikkelijke oorlog.


Achter op het boek staan vijf foto's uit de jonge jaren van deze verzetsstrijders met daarnaast een korte samenvatting over hun inzet tijdens het verzet in de Tweede Wereldoorlog. In het boek zijn aan het eind van elk van hun verhaal ook foto's te zien uit hun kinderenjaren, foto's die betrekking hebben op de oorlogstijd en foto's van de vertellers nu. Deze foto's brengen hun verhalen nog meer tot leven en geven extra inzicht bij de verhalen. Een aantal van deze mensen vertellen nu hun verhaal aan de jeugd met, zoals zij zelf zeggen, het doel om de Tweede Wereldoorlog niet te vergeten, zoiets mag nooit meer gebeuren...


Ieder verhaal heeft een eigen titel en dat van Henk van Moock heet Geen leven zonder verzet.  Elk verhaal begint met een terugblik op de jeugdjaren, die van Henk van Moock spelen zich af in de jaren dertig in De Jordaan. Wat als een rode draad door zijn levensverhaal geweven zit, is dat Van Moock een groot doorzettingsvermogen heeft en daarnaast een nog groter gevoel voor humor. Ondanks of misschien wel dankzij de enorme armoede en ellende die Henk meemaakt in zijn jeugd, komt hij in opstand. In 1927 loopt hij op tienjarige leeftijd al mee in een demonstratie tegen de terdoodveroordeling van de Amerikaanse Sacco en Vanzetti, vandaar de titel van het hoofdstuk.

Voor Henk van Moock is verzet een levenshouding. Henk vertelt zijn verhaal met heel veel humor en daardoor zou je bijna vergeten hoe veel ontberingen hij heeft moeten doorstaan. De rij concentratiekampen in zijn verhaal is eindeloos, Schoorl, Amersfoort, Vught, Eindhoven, Dachau, Kempten, Auschwitz, Mauthausen, Melk en Ebensee.
In 1995 sprak hij Simon Wiesenthal. De vrouw van Wiesenthal vroeg haar man eens waarom hij niet stopte met de vervolging van oorlogsmisdadigers en hij antwoordde haar:

Ik heb zes jaar in in de Russische barak in Mauthausen gezeten en ik ben de enig overlevende van de 100 gevangenen die daar zaten. Het zou verraad zijn aan die honderd die zijn omgekomen als ik zou ophouden. En je wilt toch niet leven met een verrader?


Henk vertelt dat die woorden ook voor hem gelden en daarom blijft hij zijn verhaal vertellen, zoals hij zelf zegt 'tot mijn laatste ademtocht.'

Het hoofdstuk van Bep Stenger heeft als titel Verzet in Nederlands Indië. Het voorwoord is geschreven door voormalig minister van Volksgezondheid Els Borst die, heel wrang, zelf door geweld om het leven is gekomen. In dit voorwoord schrijft Borst dat wij het uitgangspunt van Bep Stenger zouden moeten kiezen en niet de negatieve maar de positieve dingen naar voren moeten halen. Bij Stenger doelt zij hierbij op het feit dat Bep, ondanks dat zij nare ervaringen beleefde met de Japanse bezetter, niet generaliseerde. Bep Stenger had ook ervaringen met vriendelijke bewakers en daardoor was zij van mening dat je niet het hele Japanse volk verantwoordelijk kunt stellen voor de gruwelijkheden van de oorlog. Een moedig standpunt als je leest wat Bep Stenger die jaren in het kamp heeft moeten doorstaan.

Opnieuw lezen we in het levensverhaal van Bep dat zij het zelf heel normaal vond om in verzet te komen. Dat geldt overigens voor alle vijf verzetsstrijders die in dit boek aan het woord komen. Tijdens een lezing in het verzetsmuseum op 21 mei 2015 vertelden ook Joke Folmer en Herbert von Saher (beide voormalig verzetsmensen) eenzelfde verhaal. Hun bescheidenheid over de verzetsdaden die zij hebben verricht is tekenend. Ze vertellen zonder uitzondering dat het helemaal niet zo bijzonder is wat ze hebben gedaan en dat ze zeker geen helden zijn. Het lijkt erop dat verzetsmensen een natuurlijke aandrang voelden om zich te verzetten en zij dit zelf als heel vanzelfsprekend ervaren.

Dat gold ook voor Fons Mertens, wiens hoofdstuk de titel Een Limburgse onderwijzer in het verzet heeft meegekregen. Het eerste deel van zijn verhaal lijkt te komen uit een spannend jongensboek, maar later breken er toch ook voor Fons Mertens spannende tijden aan.
In 1939 ging hij met zijn broers en een aantal vrienden nog op fietsvakantie. Als de oorlog echter uitbreekt begint hij met zijn broers en een aantal anderen, illegale krantjes te verspreiden om de leugens van de Duitse propaganda te ontmaskeren. Zo rolde Fons als het ware vanzelfsprekend het verzet in. Daar kwamen steeds meer verzetsdaden bij en op een gegeven moment moest hij zelfs onderduiken om aan erger te ontsnappen.

Fons die al tijdens de oorlog onderwijzer was is ook later op scholen zijn verhaal gaan vertellen als jeugdvoorlichter. Dat is een groep mensen die allemaal iets hebben meegemaakt in de oorlog en het belangrijk vindt hiervan de jeugd bewust te maken. Fons vertelt nog dat hij ondanks de verschrikkingen toch blij is dat hij de oorlog heeft meegemaakt. 

De hulpvaardigheid, de saamhorigheid, de opofferingsgezindheid, de vriendschap; dat zijn deugden die juist in tijden van gevaar en onderdrukking boven komen. Ook dat is goed om aan de jeugd over te dragen.


Ten slotte zijn er nog de levensverhalen van Siet Tammens en Jan van Borssum Buisman. Beide ook zeer de moeite waard om te lezen. Siet komt van het Groningse platteland en Jan is de zoon van, en later zelf, de conservator van het Teylers Museum in Haarlem. Ook Siet en Jan willen niet graag de titel held opgeplakt krijgen. Het blijft bijzonder voor mij om dat steeds weer te lezen. Ik heb me zelf als naoorlogs kind vaak afgevraagd of ik moedig genoeg zou zijn geweest om te kiezen voor het verzet. Ik kan die vraag nog steeds niet goed beantwoorden. Na het lezen van dit boek ben ik er wel van overtuigd dat het 'gewone' mensen kan inspireren om in verzet te komen tegen onrecht. Daarom is het ook goed dat deze verhalen verteld blijven worden en dat is ook de reden waarom Jan van Borssum Buisman bereid was om zijn verhaal te vertellen. We leren van hen dat je geen held hoeft te zijn, maar dat je gevoel en de omstandigheden er voor kunnen zorgen dat je wel zomaar een held kunt worden.
 


ISBN 9789057303548 | Paperback | 496 pagina's | WalburgPers | juni 2015
De verhalen zijn opgetekend door: Liesbeth van der Horst, Nadet Somers, Gerard Sonnemans, Marius de Smet en Marc Couwenbergh

© Ria, 22 juli 2015


Lees de reacties op het forum en/of reageer: