Jaap Robben
Suzie Ruzie in het diepe
En ja hoor, het begint al goed. Suzie mag vandaag voor het eerst in het diepe zwemmen. Ongedurig en actief als ze altijd is, rent ze al gelijk de hele wachtrij voorbij om toch maar snel het water in te kunnen. Ze heeft haar jurk en laarzen al uit voor je een keer met je ogen geknipperd hebt. Haar grote vriend Hond staat nog in zijn blote hondenkont.
Suzie rent gauw onder de douchestralen door en plons, daar gaat ze, met duikbril en al het diepe in. Tenminste... dat denkt ze, maar die akelige Badmeester Dikbuik zit haar in de weg. Hij vertelt haar eerst de zwembadregels, wat er op neer komt dat ze maar heel weinig mag. Maar eindelijk, eindelijk, eindelijk is het zo ver, met een grote sprong (wat ook niet mag) belandt ze in het diepe.
Maar overal waar Suzie is, wordt het altijd gelijk een chaotische puinhoop en nu krijgt ze dat ook weer voor elkaar. Daarom vist de boze badmeester haar al snel weer uit het water. Suzie wordt door hem verbannen naar het peuterbadje! Alsof ze een kleutertje is! Dat pikt Suzie natuurlijk niet en opnieuw verzint ze een heerlijke Suziestreek...
De afbeeldingen bij de rijmende tekst zijn ook weer het bestuderen waard want Benjamin Leroy stopt ze vol grapjes en hilarische details. Hoe langer je kijkt hoe meer zaken op je lachspieren werken. Het kleine kaboutertje in zwembroekje, de man die stiekem in een badhokje gluurt, de enorme billen van een mevrouw in enorm badpak, de deftige oude dametjes die hun kapsel verruïneerd zien na de komst van Suzie, - een dame lijkt daarna wel een schaapje -. Kortom, je komt ogen tekort om alles in de afbeeldingen goed op te merken.
Het boekje voldeed dus weer helemaal aan de verwachtingen. Opnieuw sla je het boekje nagenietend en lachend dicht. Van mij mogen de heren nog lang doorgaan met hun verhalen én tekeningen over de brutale maar o zo leuke Suzie Ruzie want het is alleen de unieke Suzie die zulke dingen kan bedenken en zulke streken kan uithalen.
ISBN 9789025766351 | Hardcover | 32 pagina's | Gottmer | februari 2016
Afmeting 22,7 x 20,7 cm | met stevige papieren pagina's | Leeftijd: 3+
© Dettie, 22 oktober 2016
Suzie Ruzie en het schaartje
Maar wat zal ze nu eens gaan doen? Gelukkig hoort Suzie een zielig stemmetje uit de ladekast komen. Het is de schaar! Hij heeft honger. Honger in meisjesharen... Nou dat vindt Suzie wel fijn. 'Wil je mij soms knippen?' vraagt ze. 'Dan kan mama tenminste niet meer van die stomme vlechtjes maken.' Ja hoor dat wil de schaar wel en hup daar vliegen Suzie's haren in het rond. Maar de schaar heeft nog steeds enorme honger, hij lust nog veel meer. En zo gebeurt het dat Hond geknipt wordt en de pop en beer, zelfs de cactus en de veer op de hoed van Suzie worden geknipt. Maar de schaar heeft nog véél meer honger, en knip, knip, knip daar knipt de schaar in de gordijnen, het tafelkleed, de stoel, het kopje gaat ook in tweeën, en de lijst van het schilderij overleeft de schaar ook niet. Zelfs Suzie's jurk komt niet onder de knipgrage schaar uit.
De schaar is door het dolle heen. Hij moet naar buiten en knipt daar ook alles wat hij tegenkomt, de heg, de vogeltjes, de poedel, maar Buurman Boos... dat durft hij niet. Maar Suzie is streng, dus ook de buurman moet eraan geloven en zo staat hij even later in zijn blote bips. Alles en iedereen wordt geknipt, het wordt een chaos op straat en dan knipt de schaar in Suzie's vinger en het is uit met de pret. Suzie is boos. De schaar moet het goedmaken en haar een cadeautje geven en dat doet de schaar dan maar.
's Avonds klinkt er weer een stemmetje uit de ladekast... Morgen mag ik! Morgen mag ik!
Net als Suzie Ruzie en de stinkvinger is dit wederom een hilarisch verhaal. Niet alleen die 'zelfstandige' schaar is grappig maar vooral wat er door al dat geknip veroorzaakt wordt. De kaalgeknipte Hond, die zich enorm geneert nu hij zo zonder haar, in zijn kale blote buik staat. De vogeltjes met hun kale kontjes. De deftige meneer met een gat in zijn krant, de politieman in zijn onderbroek, zelfs het zebrapad en het stoplicht en een auto moeten eraan geloven. Ook die worden doormidden geknipt! Aan fantasie ontbreekt het dus niet in dit boek.
Kinderen zullen het helemaal geweldig vinden.
De tekst bij de afbeeldingen is prachtig op rijm gezet waardoor het verhaal ook nog eens heerlijk voorleest.
Van mij mag Suzie Ruzie nog een hele tijd doorgaan met haar doldwaze avonturen. Gelukkig komt er dit najaar weer een nieuw deel uit, ik kan niet wachten...
ISBN 9789025761646 | Hardcover | 32 pagina's | Gottmer | februari 2016
Afmeting 22,7 x 20,6 cm. | Leeftijd: 3+
© Dettie, 01 augustus 2016
Suzie Ruzie en de stinkvinger
Waar gaat het over? Over Suzie natuurlijk én Hond.
Het is maandag.
Opa slaapt,
en snurkt met open mond.
Hij past vandaag op Suzie.
En natuurlijk ook op Hond.
Suzie en Hond vervelen zich, buiten regent het. De vloer ligt bezaaid met allemaal troep. Het koffiekopje is omgevallen, een muisje komt op het koekje af. Klei, tubetjes verf, plakband, mens erger je niet, allemaal pionnetjes, zelfs de glazen koffiekan en een van Opa's pantoffels waar voetjes aan geplakt zijn, liggen verspreid door de kamer. Opa zelf is ook al voorzien van een getekende bril en snor...
Suzie en Hond weten het even niet meer en staren sloom naar buiten, wat zullen ze nu eens gaan doen?
Ineens heeft Suzie een superidee. Ze heeft een nieuw spelletje bedacht, vertelt ze. Het heet Raad eens wat je ruikt. Hond moet beginnen. Suzie krijgt een blinddoek voor en Hond laat haar aan allemaal lekkere dingen ruiken. Suzie raadt ze allemaal. Dan is Hond aan de beurt... maar Suzie is niet zo lief als Hond want ze houdt hem een enorm stinkende vinger onder zijn neus. Arme Hond, zijn oren gaan er recht van overeind staan, zo erg stinkt het! Hond wijst van alles aan, is het de stinkende kaas in de koelkast? Is dat wat hij ruikt? Of zijn het Opa's stinkende sokken, of...
Hond raadt het niet, dus verklapt Suzie het maar. Ik heb daarna hardop zitten lachen toen ik las waar de vinger naar stinkt, hoe verzin je het!
Jaap Robben - o.a. bekend van zijn prachtige roman Birk, zijn fraaie dichtbundels en leuke kinderboeken zoals De Zuurtjes - heeft de tekst van dit boekje in vlot lopend rijm geschreven. Tijdens het voorlezen merk je dat een mooie cadans in zit.
Benjamin Leroy, heeft al meerdere boeken van Jaap Robben geïllustreerd (o.a. De Zuurtjes en Als iemand ooit mijn botjes vindt) en het is te merken dat er een mooie wisselwerking tussen tekstschrijver en tekenaar is. Alles vult elkaar prachtig aan, zowel in de tekst als op de tekeningen blijkt Suzie een klein dwingelandje, ze is niet echt aardig, en dat straalt ze op de afbeeldingen ook uit. De gezichtsuitdrukkingen van zowel Suzie als Hond zijn erg grappig. Ik heb regelmatig zitten grinniken om hun snoeten, vooral als iets behoorlijk stinkt of walmt. Heerlijk die fantasie.
Echt een kinderboek zoals een kinderboek moet zijn!
ISBN 9789025761653 | Hardcover met ronde hoeken | 32 pagina's | Gottmer | maart 2016
Afmeting 22,7 x 20,7 cm | met hardkartonnen pagina's | Leeftijd: 3+
© Dettie, 21 maart 2016
Birk
Maar dit verhaal is zoveel meer. Het is prachtig geschreven, poëtisch haast, en dat is niet gek natuurlijk als je weet wie Jaap Robben is. Maar vooral is het de sfeer die het boek maakt tot wat het is. Robben blijkt een meester in het oproepen van een naargeestige sfeer die tegelijk romantisch is. Of moet ik zeggen: een romantiek die steeds somberder wordt?
‘Mama wacht altijd met het eten van haar pap tot de melk alles verzadigd heeft en het een bord gemalen touw is geworden. Ondertussen bladert ze door een tijdschrift. Ik wil zeggen dat ik geen visser wil worden en dat het me spijt, maar ik houd mijn lippen op elkaar. Met een diep bord voor mezelf ga ik tegenover haar zitten. Het melkpak is bijna leeg, ik schud ermee en slurp het bodempje eruit.
Sloffend ga ik naar de trapkast voor een nieuw pak, daar knip ik een zuinig mondje in en schenk mijn bord vol. Nu het pappoeder nog in de kartonnen doos zit, lijkt het zaagsel. Ik strooi er een beetje van bij mijn melk, wacht tot het geen zaagsel meer is maar zeker nog geen touw, en schep het dan vlug naar binnen.’
Terwijl het verhaal zich ontwikkelt tot de climax, zien we de jongen opgroeien in een eigen wereld. Er is eigenlijk alleen zijn moeder. Zeker, de buitenwereld komt binnen: een keer per twee weken meert er een boot aan die de voorraden brengt, en in de periode dat de jongen zijn seksualiteit ontdekt komt er ook een leeftijdsgenoot mee. Één keer vaart hij mee met de buurman, naar de overkant.
Maar het verhaal speelt zich voornamelijk af op het eiland, in het huisje met moeder Dora, en in het lege huis van mevrouw Augusta. Met name zijn moeder die haar man erg mist eist hem op. Als de buurman vraagt of Mikael mee mag om te helpen, verbiedt ze dat. Hij moet bij haar blijven. Dit claimen wordt erger en erger...
De manier waarop Robben de jongen schetst is prachtig. De fantasiewereld, de eigen manier van verwerken is heel overtuigend neergezet. Het is een kleine roman, in de zin dat er niet echt veel gebeurt. Maar intussen gebeurt er heel veel. Prachtig van taal, een indringend verhaal, dat belooft nog wat.
‘De meeuw krijst als een alarmbel. Tussen het riet van haar nest pikt ze naar voedsel dat er niet ligt en beweegt onrustig heen en weer. Ik pomp als een stofje door haar bloed. Gevaar, gevaar, gevaar...’
Jaap Robben (Oosterhout, 1984) is schrijver/dichter en theatermaker. Hij wilde vroeger eigenlijk Afrikaan worden en archeoloog, maar rondde eerst zijn studie Milieu- Maatschappij wetenschappen af en ging vervolgens naar de Koningstheater Akademie in Den Bosch. Van september 2008 tot oktober 2010 was Jaap de Stadsdichter van Nijmegen.
'Birk' is zijn romandebuut.
ISBN 9789044532777 | Hardcover | 255 pagina's | Uitgeverij De Geus | april 2014
© Marjo, 02 september 2014
De zuurtjes
Op de eerste pagina’s van dit boek staat de Selderijstraat afgebeeld: een rijtje kleurige huizen, waar je mensen bezig ziet met hun dagelijkse beslommeringen. Er is een bakkerij, en er staan twee huizen te koop. En tussen die twee huizen ingeklemd staat een grijs, troosteloos huisje.
In dat huisje wonen de grootste zuurpruimen die je je kunt voorstellen: Harry en Huibert Zuur.
‘Binnen bij de Zuurtjes verandert nooit iets. Behalve dat de kamers ongemerkt krapper worden. Nog even en ze zijn zo smal als gangen. Dit komt doordat de Zuurtjes elke maand opnieuw behangen. Harry en Hubert zijn namelijk zo zuur dat zelfs hun bloemetjesbehang verwelkt.’
Ze bewaren hun kunstgebit in azijn; ze eten alleen zure haring, en zure augurken, en ze drinken witlofthee’. Ze vullen hun dag met het stoepje vegen en de buurt in de gaten houden zodat ze iedere dag om vijf uur als ze trouw naar de gemeente bellen, hun klachten kunnen spuien:
‘U spreekt met H. Zuur. Mijn broer H Zuur en ik hebben klachten. Om twaalf uur tien vloog er een ongewenste vlinder door de straat. Tegen het verkeer in notabene! Vanochtend floten de vogels alweer vroeger dan gisteren…enz. enz..’
Terwijl je leest over de wekelijkse ruziedag, over de vreemde envelop die ineens hun huis binnendringt, en over de andere persoon die aan de klachtentelefoon zit, vraag je je wel af hoe het komt dat deze broers zo zijn. Waar is die moeder waarvan het portret steeds opduikt, gebleven? En wat is het geheim van dat stukje gras in hun achtertuin dat ze zo angstvallig kort houden, en dat ze zo graag zouden betegelen?
Een ondanks alles grappig verhaal, maar wat het vooral zo apart maakt is dat niet alles in tekst verteld wordt. Er zijn hele stukken beeldverhaal, waarvan eentje als een soort fotoalbum in het boek zit. Daar staat het geheim van de Zuurtjes in. ‘Maar hou het voor jezelf! Want als een geheim verdwaalt, weet je nooit bij wie het terecht komt.’
Er wordt continu gespeeld met de ruimte die beschikbaar is, met vorm en kleur. De gezichten van de twee broers blijven bijvoorbeeld altijd zwart-wit, terwijl de rest fleurig en kleurig is. De tekeningen zijn soms plakwerkjes, soms gewone tekeningen, of een spel met letters.
Het geheel is een prachtig boek geworden.
Genomineerd voor de Brabantse Jeugdliteratuurprijs 2011. En voor de Kinderjury.
ISBN 9789044516715 | Hardcover | 161 pagina's | Uitgeverij De Geus | juli 2010
Leeftijd: 8+
© Marjo, 16 maart 2011