Jo Van Damme

Toon alleen recensies op Leestafel van Jo Van Damme in de categorie:
Jo Van Damme op internet:

 

Ledeberg! Ledeberg!


Als je weet dat Ledeberg een stadje is, gelegen onder Gent, vraag je je af wat voor verhaal je te wachten staat in dit gelijknamige boek. Nog wel met een uitroepteken. Ik kan niet meer ontdekken dan dat het verhaal, een volksroman genoemd, daar speelt. Misschien mis ik iets? Voor zover de gebeurtenissen realistisch zijn, kunnen ze in iedere gemeente plaatsvinden, en dat geldt ook voor de hoofdpersonen, die schijnbaar bij toeval in Ledeberg wonen.

Het verhaal gaat over twee broers die niet al te intiem zijn, maar nu, na het overlijden van hun moeder, een erfenis moeten delen. Die erfenis is een huis, ze zullen moeten overleggen hoe ze dat gaan doen. Met als extra verwikkeling dat het huis verhuurd is. Aan een Turk, die ze wel eens het vuur aan de schenen zullen leggen.

De broers zijn Franky en Tony Vanneste. Franky zit in de verzekeringen, maar blijkt er een schnabbel naast te hebben. Hij is de dommige van de twee. In filmtermen de Oliver Hardy. En net als Hardy heeft hij toch soms de overhand.
Tony is degene die het niet zo nauw neemt met de wet, en hij is rap van tong. Maar hij is net uit de gevangenis, heeft negen maanden gezeten. Iets waar zijn broer meer van weet. Tony wordt bedreigd door Rudy Drievingers, die geld van hem wil zien. Die Rudy is bepaald geen goed nieuws.

‘Er was echter één onderwerp waar de broers het niet over gehad hadden, terwijl dat voor de voortzetting van dit verhaal nochtans van essentieel belang is. Het is immers voor een lezer net zo prettig als de informatie, die in het begin van het boek wordt meegegeven, achteraf ook nog enige functie blijkt te hebben.’


De lezer wordt regelmatig  toegesproken. Daarnaast zijn er pittige, vaak melighumoristische  dialogen, de humor spat van de pagina’s. Hoofdstuk twintig is er een typisch voorbeeld van. Het begint met Franky die graag platvloerse grappen maakt en het maar vreemd vindt dat er niemand om kan lachen. Alleen Erika reageert. En dan is er een voetnoot over deze Erika, waarin uitgelegd wordt dat zij maar een enkele keer genoemd zal worden:

‘Maar het toeval wil nu eenmaal dat ik als schrijver van dit verhaal heb beslist dat Erika een nevenpersonage is, en dat ze vanaf nu in de coulissen verdwijnt. Leuke meid, en we wensen haar verder het allerbeste, maar terugzien doen we haar niet meer.’


Misschien is de humor wat flauw,  en het lijkt ook wel erg veel in zo’n klein boekje, maar over het algemeen is dit boek tussen al die ernst en weemoed die de inzendingen van de AcademicaLiteratuurprijs kenmerken, een verademing. Lekkere Vlaamse humor in een bizar avontuur eindigend in een onverwachte ontknoping.

Jo Van Damme (1959) is columnist en radio- en tv-presentator. Hij schreef verschillende theatermonologen die succesrijk werden gespeeld door Bob De Moor en die werden gebundeld in De conference (2009). Niet helemaal een debuut dus.


ISBN 9789460011108 | Paperback | 159 pagina's | Uitgeverij Vrijdag | augustus 2011

© Marjo, 27 september 2011


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

De baard van Fidel


Wat ik al vermoedde is waarschijnlijk waar.
De boeken die ik las over Cuba van Barrios, Samartin en Eire zijn geschreven vanuit een kapitalistisch standpunt. Zij waren enkelen van de blanken die Cuba ontvluchtten in de jaren na de revolutie. De blanken hadden het goed in Cuba, zij hadden land, aanzien en bedienden/slaven onder het bewind van Batista.
Toen kwam Fidel Castro met zijn socialistische idealen en zij werden onteigend. Natuurlijk was dit voor hen niet de juiste politiek, niet de manier waarop zij wilden leven. En ze vertrokken naar Noord-Amerika. Maar hoe dachten/denken de Cubanen over Fidel? De zwarte bevolking, die tot dan toe nauwelijks kansen had op onderwijs, of een goede baan?

Jaren later (1980-1990) gaat Jo van Damme naar Cuba, niet als journalist, want die krijgen de geïdealiseerde toespraken van de leiders voorgeschoteld, en de praatjes waarmee het socialisme verheerlijkt wordt. Maar ook niet als toerist, want die komen niet verder dan de luxe hotels en witte stranden. Van Damme gaat tussen het volk, hij praat met de ritselaars, met de prostituees en de arbeiders. Hij ontdekt dat er over het algemeen gepraat wordt over Castro als over 'onze Fidel', die veel goeds gebracht heeft.
Er is gratis -dus voor iedereen- gezondheidszorg, gratis onderwijs, en een redelijke sociale voorziening. Maar er zijn ook tekorten. Het volk staat dagelijks urenlang in de rij om met hun bonnen (eerlijke voedselverdeling) goederen te kopen die er misschien niet eens zijn. Er is wel openbaar vervoer, maar je hebt als reiziger erg veel geduld nodig en je moet geen luxe verwachten. De luxe is er voor de toeristen. Zij hebben toegang tot luxe uitgaansgelegenheden, winkels waar alles is, en lekker eten. Voor de Cubanen is er rijst met bonen, of bonen met rijst en voor de variatie een rijstschotel met bonen. Geen wonder dat er volop zwarte handel is, dat meisjes zich voor een goede maaltijd aanbieden.

Kortom: de ideeën zijn goed, maar de uitwerking laat te wensen over. In hoeverre is dit de schuld van Amerika, die een economische boycot hanteert, al jarenlang? Tot aan de glasnost is het tekort aan goederen opgevuld door handel met Rusland, maar hun goederen waren van inferieure kwaliteit.
Kapitalisme versus socialisme, waar kiest een mens voor?


ISBN 9052402701 | Paperback | 139 pagina's | Uitgeverij Houtekiet | december 1994

© Marjo, juli 2006


Lees de reacties op het forum en/of reageer: