Victor Schiferli
Dromen van Schalkwijk
‘De sixties zijn voorbij,’ zei David in de microfoon.
‘De seventies zijn voorbij.’
Gejoel.
‘En jij bent ook voorbij,’ riep iemand...
Felix Swammerdam, geboren in 1967, is geen bijzondere jongen. Hij zegt het zelf: ‘Niet groot en niet klein, niet goed en niet slecht met leren, niet stoer en geen mietje, niet punk en niet disco, niet mooi en niet lelijk.’ Vleesch noch visch. Of het verhaal van het opgroeien dan wel iets om het lijf heeft?
De tijd is belangrijk: het zijn de jaren zeventig en tachtig die duidelijk voor voren komen, vooral ook omdat de schrijver de muziek uit die tijd een grote rol laat spelen. En zie de omslag: cassettebandjes.
De ik-verteller is plompverloren gebombardeerd tot manager van een new wave-groep, The New Dark Age, en tussen de regels door lezen we dat hij het er nog niet onaardig van af brengt. Zoveel eisen stellen de jongens ook niet, het zijn tieners die moeten werken voor hun eindexamen.
Twee van hen zijn vrienden van Felix, Ivo en David. Felix kijkt op tegen de laatste, een jongen die zich nergens iets van aan lijkt te trekken, en doet wat hij wil. Hij is een lone ranger, een buitenbeen, een jongen die overal tegen aan schopt. De volkomen tegenpool van Felix. Dat uit zich ook in hun muziekkeuze. Felix durft niet toe te geven dat hij muziek van bijvoorbeeld Neil Young best goed vindt.
Hij is enigszins een lulletje rozenwater, de hoofdpersoon van dit debuut. Hij observeert, maar maakt niet echt deel uit van de nieuwe wereld waar hij zich in bevindt.
Zo durft hij ook Charlotte, het meisje van zijn dromen, niet te benaderen, en kijkt lijdzaam toe als David haar wèl blijkt te ‘hebben’. Ook de plaats waar zich dit afspeelt doet er toe: Felix is geboren aan de rand van Haarlem: Schalkwijk. Een dorp hangend aan een stad, zoals het doetje Felix hangt aan de wereldwijze David.
Het boek geeft ook een beeld van de tijd. Nieuwbouwwijken sproten uit de grond, muziek was vooral voor jongeren een manier van leven, en huwelijken hielden geen stand.
De wereld verandert, en Felix moet zich staande zien te houden.
Wat doet hij als David zich tegen hem lijkt te keren? Als David hem er van beschuldigd een en al cliché te zijn? Als David eist dat hij hun vriend ‘verraadt’? Dan pas zullen we merken hoe Felix het volwassendom heeft bereikt...
Het boek is verdeeld in twee ‘kanten’, als van een elpee, en achterin het boek vinden we een lijst met liedjes die de titels van die kanten vormen. Je kunt het beluisteren via spotify.
Het is behalve een tijdbeeld ook een coming of age roman, en hoe leuk het ook is om het te lezen, het is niet origineel. Er zijn schrijvers die dit al gedaan hebben en beter ook. Toch is het een onderhoudend verhaal, een goede opzet naar een tweede boek.
ISBN 9789029578370 | Paperback | 167 pagina's | De Arbeiderspers | februari 2012
© Marjo, 20 januari 2014
Dromen van Schalkwijk
"Ik was gemiddeld in alles. Niet groot en niet klein, niet goed en niet slecht met leren, niet stoer en geen mietje, niet punk en niet disco, niet mooi en niet lelijk. Dat zat in mijn eigen hoofd, op de een of andere manier – ik hoorde nooit bij het ene of het andere kamp. Gewoon een jongen met een sweater en spijkerbroek en een bril, die ik liever niet opzette. Wel had ik sproeten en flaporen waardoor ik er nog het meest uitzag als Alfred E. Neuman van het tijdschrift Mad."
Felix is het kind van gescheiden ouders, moeder is hertrouwd met Benno Molenkamp, een geloofsfanaat met sombere inslag. Vader is vertrokken naar Amsterdam en leidt daar een vrij leventje met wisselende vriendinnen.
Alles gaat zijn gangetje. Felix volgt lessen op het Spaarne College en staat graag aan de zijlijn, al observerend en luisterend naar meningen terwijl hij zijn eigen mening niet weet.
Maar dan stapt in het najaar van 1982 David Bergman het lokaal van drie atheneum binnen en daardoor verandert het leven van Felix compleet. Zoals het altijd gaat bij een 'nieuwe', doen er allerlei verhalen over David de ronde. Er wordt gezegd dat David opgroeide in pleeggezinnen maar nu bij zijn wereldvreemde moeder in Aerdenhout is ingetrokken, dat zijn vader in Zweden woont. Dat David bevriend is met veel oudere jongens die in een kraakpand wonen. De geruchten gaan dat daar drugs gedeald worden en er dagenlang geen stroom of water is.
Felix is gefascineerd door deze mysterieuze David, die op school overigens iedereen negeert. Maar het belangrijkste van alles is, David heeft een new wave band en die mag optreden in het voorprogramma van T.C. Matic, dé rockgroep van dat moment. De hele school is daardoor geïntimideerd en veel gaan kijken, zo ook Felix. Tot zijn stomme verbazing praat David tegen hem, sterker nog, hij vraagt uiteindelijk of Felix manager van de band wil worden.
Muziek blijkt de bindende factor tussen David en Felix. Beiden weten ze er veel van, uren kunnen ze luisterend naar en discussiërend over muziek doorbrengen. David heeft een uitgesproken mening, is fel en kan snerend reageren als iemand 'softe' muziek goed vindt. David gaat volledig zijn eigen gang, is ongrijpbaar, is vaak zoek, komt op het laatste moment voor een optreden opdagen, kan op het podium enorm tekeer gaan. Kortom, een markante jongen. Ivo, de gitarist van de band, vormt het laconieke tegenwicht. Als David weer eens doorslaat hoeft hij maar en paar woorden te zeggen om David weer rustiger te krijgen.
Felix blijft echter min of meer de zijlijnkijker. Hij beschouwt alles en voelt en constante verbazing dat hij met de excentrieke David bevriend is geraakt. Sterker nog deze jongen 'met zijn zwarte haar, bleke gezicht en priemende ogen' wordt zijn beste vriend. Ondanks de snerende opmerkingen en het 'inpikken' van Lot, het droommeisje van Felix, trekken de twee jongens veel met elkaar op en waarderen ze elkaar enorm. Maar aan alles komt een eind, zo ook aan de schooltijd...
Het boek is een trip door de jaren tachtig. Opgroeien in een nieuwbouwwijk zoals Schalwijk is kenmerkend voor jongeren uit die tijd. Veel gezinnen trokken in die jaren naar de nieuwe flats en huizen die als paddenstoelen uit de grond schoten. De scholen waren een blok beton. De wijken en straten leken allemaal op elkaar en er was een winkelcentrum met de winkels die je in alle winkelcentra aantreft zoals Hema, Blokker, Zeeman etc.
Maar de trip in dit boek is vooral een trip door de muziek van die tijd zoals muziek van David Bowie, John Hiatt, Tom Waits, Soft Cell, Simple Minds, Captain Beefheart, Iggy Pop, Tom Petty etc. Voor mensen die niet opgegroeid zijn met die muziek is mogelijk moeilijk te volgen hoe die muziek klonk en wat die muziek betekende toentertijd. Het is dan ook goed dat Victor Schiferli achterin het boek een lijst geplaatst heeft met liedjes die genoemd zijn in het boek en nu te beluisteren zijn via spotify.
Victor Schiferli heeft een aangename stijl van schrijven, hij heeft wel alles goed gedoseerd. Hij verzandt niet in een nostalgische muziektour ondanks dat muziek het belangrijkste onderwerp is. Er is een mooie afwisseling in het verhaal gebracht door aan de ene kant het het vrijgevochten leven van David en de vader van Felix op te voeren met aan de andere kant Felix' onderdanige moeder en zijn starre stiefvader Benno.
De personages die de schrijver ons presenteert zijn boeiend en herkenbaar. Iedereen herinnert zich zijn schooltijd nog wel en alle onzekere gevoelens en heftige verliefdheid die Felix zo plagen. Iedereen kent wel die ene jongen op school die onaantastbaar leek zoals David. Iedereen weet nog wat muziek met je deed, vooral op die leeftijd. Daarvan heeft Victor Schiferli, gebruikmakend van de vriendschap tussen David en Felix, een mooie mix gemaakt die zeer menselijk en mooi gebracht is.
Goed debuut.
ISBN 9789029578370 | Paperback | 167 pagina's | De Arbeiderspers | februari 2012
© Dettie, 29 september 2012
Vermeer
Leven en werk van een meesterschilder
Over zijn leven is echter weinig bekend. Wat we weten hebben we volgens de schrijvers te danken aan de Amerikaan John Michael Montias die via de stadsarchieven van familieleden enkele feiten heeft weten te achterhalen. Dankzij deze Amerikaan weten we nu dat Vermeer in 1632 geboren is, in 1653 getrouwd is en toetrad tot het Lucasgilde, dat in 1665 Pieter van Ruijven vijfhonderd gulden nalaat aan Vermeer en dat Johannes Vermeer in 1670 het huis van zijn moeder erft. Vermeer had twaalf kinderen en dankzij Pieter van Ruijven, die bijna al zijn werk kocht, kon Vermeer blijven schilderen.
Vermeer liet 36 schilderijen na, hoewel er nog een discussie gaande is over het precieze aantal werken. In dit boekje worden 24 schilderijen kort besproken. Op elke twee bladzijden zie je een schilderij en een detail van dat schilderij met een korte toelichting zoals bijvoorbeeld over De koppelaarster het vroegst gedateerde werk van Vermeer. De vier personen op het schilderij worden toegelicht en ook de betekenis van de voorwerpen zoals de wijnkaraf die op het randje van de tafel staat. Dat geeft de delicaatheid van de situatie aan. Bij de restauratie van het doek in 2004 was via röntgenopnamen te zien dat Vermeer erg gesleuteld heeft aan de voorstelling.
Bij het doorlezen van het boek valt op dat Vermeer veel vrouwen schilderde die bezig waren met iets. Zoals natuurlijk Het melkmeisje, maar ook Het brieflezende meisje, Het slapende meisje, De kantwerkster, De schrijvende vrouw, De gitaarspeelster, Vrouw met parelsnoer. Het lijkt wel of Vermeer door het huis sloop en deze vrouwen 'betrapte' zonder dat zij er erg in hadden. Maar een enkele keer lijkt het of een vrouw geposeerd heeft zoals Het meisje met de parel of Meisje met de rode hoed. Dit laatste schilderij wordt beschouwd als een 'tronie': een studiekop die de schilder in zijn atelier bewaarde om te laten zien aan de opdrachtgevers, maar die ook verzameld werden als typerend voor de schilder.
De schrijvers wijzen op het feit dat veel voorwerpen terugkeren op de schilderijen van Vermeer, zoals een landkaart, een tafelkleed, de stoel met de twee leeuwenkoppen, waarschijnlijk hoorden zij tot het interieur van Vermeer.
Een apart verhaal is dat over vervalsingen van schilderijen gedaan door Han van Meegeren. Hij wist drie schilderijen als echte Vermeers te verkopen en streek er dus ook flinke bedragen voor op. Maar hij ruilde ook een 'Vermeer' tijdens de oorlogsjaren met veldmaarschalk Herman Göring voor tweehonderd geroofde Hollandse meesters.
Ramsey Nasr noemt in zijn afsluitende artikel Vermeers schilderijen 'Een kijkdoos voor de ziel'.
Achterin het boek staan nog enkele 'opmerkelijke feiten' zoals het feit dat er maar twee ooggetuigenverslagen bekend zijn van mensen die Vermeer in het echt hebben gezien.
Al met al is het een prettig boekje voor mensen die meer willen weten over Vermeer en zijn werk. De illustraties zijn in kleur en de toelichtende tekst is kort maar helder. Zoals altijd zijn de 'rijksmuseumboekjes' uitstekend verzorgd.
Het is ook een mooi boekje om cadeau te geven, voor de prijs hoef je het niet te laten.
ISBN 9789086890675 | Paperback | 96 pagina's | Nieuw Amsterdam | september 2011
© Dettie, 05 oktober 2011