Thomas Verbogt

Toon alleen recensies op Leestafel van Thomas Verbogt in de categorie:
Thomas Verbogt op internet:
 

Hoe alles moest beginnen Hoe alles moest beginnen


‘Soms legde mijn moeder een hand op mijn schouder, tijdens het ontbijt wanneer ze was opgestaan om iets van het aanrecht te pakken, altijd als we ergens alleen waren, nooit met mijn vader of zusjes erbij.
Ik denk aan haar hand nu ik haar hoor zeggen: ‘Zullen we met alles opnieuw beginnen?’
Ze zegt het weer, ja.’


In hoeverre de hoofdpersoon in zijn verhalen overeenkomt met de schrijver is mij onbekend, maar in ieder geval is de boekfiguur Thomas iemand die de lezer al vrij goed kan kennen.
De romans beslaan steeds een kleine periode in zijn leven; als je de verhalen in elkaar past blijft het geloofwaardig als zijnde één leven, ook al beleeft menigeen niet alles wat beschreven wordt.
In Hoe alles moest beginnen draait het om een prille jeugdliefde die abrupt ten einde kwam omdat de ouders van het meisje in kwestie, Licia, naar Italië vertrokken. Had zij zijn Grote Liefde kunnen zijn? Zou hun hechte vriendschap hebben kunnen uitgroeien tot een verbond voor het leven?

Het houdt Thomas nog altijd bezig, ook al is hij door gegaan met zijn eigen leven. Enkele brieven werden nog geschreven, toen was het voorbij.
Er zijn vier periodes waarin Licia en Thomas contact hebben, overeenkomend met de vier delen in het boek. Na de verhuizing is de eerste periode voorbij. Beiden zijn dan twaalf jaar.

Als ze twintig zijn komen ze elkaar weer tegen. Thomas is naar Italië gereisd voor een feest. Hij verkeert in de nogal naïeve veronderstelling dat Licia, net als hij op haar, altijd op hem gewacht heeft. Dat er niets veranderd is in hun relatie. Natuurlijk is dat niet het geval: Licia is een volwassen vrouw, heeft haar eigen keuzes gemaakt en nee, ze zit helemaal niet te wachten op haar vriendje van vroeger.

Hun ontmoeting eindigt in teleurstelling, en even wordt duidelijk dat het een verhaal is dat achteraf verteld wordt. Terwijl vrijwel het hele verhaal in de directe vorm van de tegenwoordige tijd staat, is hier ineens een stukje dat begint met ‘Toen maakte ik een fout.’ Het gebeurt nog een enkele keer dat we een zo’n ‘achterafje’ te lezen krijgen, een opmerking vol spijt, een ‘Hoe alles had moeten beginnen’.

De derde periode speelt zich af in Duitsland. Thomas hoort haar stem in een nieuwsitem en denkt dat ze hulp nodig heeft. De band is voor hem nog zo sterk dat hij haar gaat zoeken. Een tweede teleurstelling, al was hij daar nu meer op voorbereid. Maar ook wacht hem een verrassing.

In de laatste periode zijn hun levens tot rust gekomen, ze zijn ouder geworden, Licia is terug in de stad waar alles begon, Nijmegen. De titel van het laatste hoofdstuk is veelzeggend: ‘Het had niet anders kunnen zijn.’Deze opnieuw hartveroverende roman met zijn prachtige taal, in Verbogtstijl verdient een plaats hoog op alle lijsten, van leeslijst op middelbare school tot lijst met prijswinnende boeken!
De manier waarop Verbogt de twee levens samenweeft roept een melancholie op. Je gaat zelf ook denken: wat als ik dit of dat anders had gedaan?

Maar het leven verloopt zoals het verloopt. Keuzes worden gemaakt in bepaalde omstandigheden, en je kan nu eenmaal niet in de toekomst kijken, zodat je had kunnen weten wat het beste was geweest. En opnieuw doen? Dat kan niet. Verbogt (1952) schrijft al dertig jaar, vooral verhalenbundels en romans, maar ook columns. De laatste twintig jaar verschijnen die columns in De Gelderlander, die verschijnt in de streek waar de in Nijmegen geboren Verbogt vandaan komt.


ISBN 9789046822906 | Hardcover | 268 pagina's | Nieuw Amsterdam | augustus 2017

© Marjo, 01 januari 2018


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

De zomerval De zomerval


Maurits Verkerk is een BN-er. Hij heeft naam gemaakt als programmamaker en presentator op de Nederlandse televisie. Op een doordringende en confronterende manier confronteert hij mensen met wat ze het liefst zouden vergeten.
Behalve fans levert zo’n programma ook vijanden, maar eigenlijk is Maurits zelf zijn grootste vijand. Als hij zich de vraag stelt of hij het zelf allemaal zo leuk vindt wat hij doet, moet hij erkennen dat het antwoord negatief is. Dat hangt samen met een jeugd die misschien niet echt traumatisch is verlopen maar toch ook niet gewoon was.

Drie voorvallen waren er die hun stempel drukten op zijn leven: als kind van drie zag hij zonder te begrijpen wat er precies gebeurde zijn moeder vallen en sterven. Omdat zijn moeder al met hem inwoonde bij haar tweelingzus en diens echtgenoot, bleef Maurits daar. Vader was onbekend.
In het dorp waar hij opgroeide samen met zijn vrienden was er een geval van seksueel misbruik waar Maurits bij betrokken was. En het derde voorval dat hem dwars zit is het verraad van een klasgenoot als Maurits een gedicht publiceert in de schoolkrant dat voor zijn geheime liefde bestemd is. De klasgenoot verandert de tekst, en zet hem voor schut. Voor de hele school. Dat komt hard aan op die leeftijd.
Maurits loopt bij een psycholoog, maar vindt daar weinig soelaas voor de woede en haat die hij ervaart. Het besluit dat hij dan neemt zal alles oplossen…
De ontknoping die volgt zou zeker een vierde punt geweest zijn.

‘Ik had me iemand laten worden die niet meer in staat is zich veel te herinneren. Er is hoofdpijn voor in de plaats gekomen.’


Het is een roman die langzaam op gang komt, maar ook al is de hoofdfiguur een sombere niet erg sympathieke man, er is geen moment dat je er over denkt om niet verder te lezen. Het is wederom de stijl van Verbogt, zijn droge humor, zijn subtiele manier van triggeren, en zijn manier van sfeer oproepen die het weer doet. Ook het feit dat je zelf als lezer je best moet doen om via de kleine dingen achter de grote oorzaken te komen, bevalt me zeer.
Het is de tweede roman in deze omnibus.


ISBN 9789025423766 | Paperback | 200 pagina's | L.J. Veen | 1998

© Marjo, 10 september 2017


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Fifth Avenue – St. Annastraat Fifth Avenue – St. Annastraat
Een Summer Holiday in Nijmegen


Kleine novelle in een speciale uitgave.

De ik-figuur bezoekt een psychiater om met zijn verleden in het reine te komen. De man zet hem ‘op het spoor van uithoeken waar schimmen dwalen die me ter verantwoording roepen en vragen stellen die ik slechts met de grootst mogelijke moeite en dan nog bedremmeld kan beantwoorden’

Een onverwerkt en diep verdrongen voorval komt boven als hij in New York met een paar vrienden een museum heeft bezocht. Een bepaald schilderij roept een herinnering op die hij altijd verdrongen heeft.

‘Schrijf jij wel eens iets op?‘ vroeg ik.
Leen lachte enthousiast.
‘Iedere dag!’ riep ze.
‘Een dagboek?’
‘Nee, dat is voor meisjes. Gewoon in een schrift. Het zijn gedichten. Ik ken ze allemaal uit mijn hoofd. Jij?’
‘Ook gedichten. Maar ik ken ze niet uit mijn hoofd.’
’Dan zijn ze dus nog niet af’, zei Leen.


Een kort avontuur, een bijzonder meisje, en een tragische afloop. Waarom is dit verdrongen?
En wat doet hij er aan nu het in al zijn heftigheid bij hem terugkomt?

Thomas Verbogt (Nijmegen, 1952) is een Nederlands schrijver die in 1981 debuteerde met de verhalenbundel De feestavond. Hij doorliep het Canisiuscollege in Nijmegen en studeerde vervolgens Nederlands. In 1979 verhuisde hij van Nijmegen naar Arnhem waar hij 16 jaar woonachtig was, daarna vestigde hij zich in Amsterdam. Al deze feiten kunnen we terugvinden in zijn werk, zoals onderhavig boekje zich afspeelt in de St-Annastraat in Nijmegen.


ISBN 9073271088 | Paperback | 26 pagina's | Gelderse boekhandel | 1994

© Marjo, 14 juli 2017


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Verkeerde sneeuw Verkeerde sneeuw


In het leven van een veertigjarige man, de ik-figuur, zijn een paar dingen voorgevallen waardoor hij zich teruggetrokken heeft met zijn collega. Samen vertalen zij de gedichten van een Franse dichteres, Thérèse Gibian.

Tien maanden eerder gebeurden er twee dingen, die geen raakpunten leken te hebben. Een vriendin van vroeger die hij al jaren uit het oog verloren is, liet hem weten dat er een reünie zou komen, weliswaar pas een paar maanden later, maar dan wist hij het vast. Het ging om een vriendengroepje dat in dezelfde straat woonde.

De man is gescheiden, maar heeft nog wel contact met zijn ex. Hun dochter Jessica woonde nog bij hem. Zij deed eindexamen, en zou binnenkort uit huis gaan. Op een dag komt Jessica met Elze aangezet, die bij haar op school zit en nog één jaar te gaan heeft. Zij is weggestuurd van een Zwitserse kostschool, heeft geen contact met haar moeder, maar ze wil over deze dingen niet praten. Of Elze dat ene jaar bij hun in huis kan wonen? Jessica gaat toch immers weg. De man accepteert en natuurlijk gebeurt er wat je op dat moment al verwacht. Maar Elze is een vreemde, onberekenbare jonge vrouw. En de man nogal lijdzaam.

‘Zal ik het anders vragen?’ vroeg Sylvia. ‘Is ze goed voor je?‘
Ik probeer goed voor haar te zijn.‘
’Dat is geen antwoord.’
‘Dat is wel een antwoord.’
‘Voor mijn part. Maar ze is niet goed voor je. Daarvoor is ze ook niet bij je. Er is iets. Met haar. Ik merk dat aan jou. Dat verontrust me. Er is iets, geloof me.’


Het verhaal kabbelt voort, zoals de man zijn leven ook van moment tot moment beleeft. Pas als enkele dingen hem opvallen, gaat hij eens nadenken. Over zichzelf, over zijn leven. De conclusies die hij moet trekken zijn niet zo prettig…

Thomas Verbogt (1952) heeft inmiddels al meer dan twintig titels op zijn naam staan. Dit is een van zijn vroege romans, in een bundeling met twee andere.


ISBN 9789046806296 | Paperback | 268 pagina's | Nieuw Amsterdam | mei 2009
Heruitgave van de eerder in 1994 verschenen roman.

© Marjo, 29 juni 2017


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Het laatste uur van de middag Het laatste uur van de middag


Daniël is druk met een scenario voor een film waarin de vraag gesteld wordt welke keuzes de hoofdfiguur zou maken als hij kon kiezen wat hij in zijn leven opnieuw zou willen doen.

Het overkomt de schrijver zelf ook: na jaren duikt zijn oudere broer weer op in zijn leven. Tweeëntwintig jaar lang hebben ze elkaar niet gezien. Daniël heeft ook zijn vader niet gekend en met zijn moeder is er ook nauwelijks contact geweest. Zij verhuisde naar Frankrijk, en toen ze stierf was ze al begraven voor ze Daniël op de hoogte stelden. Dat was haar wens.

Daniël weet niet goed wat hij met Arthur, de broer, aan moet maar kan hem ook niet weigeren.
En zo komt de broer met zijn vrouw in het huis waar Daniël en Helma wonen, een huis waar al de nodige problemen zijn. Helma is onder behandeling bij een psychiater, en drinkt. Er is ook nog een dochter, Christine, die het huis uit is, maar wel een rol speelt.

Met Arthur is ook Emily meegekomen, de derde vrouw in Arthurs leven. Als Emily en Daniël elkaar zien weten ze dat zij voor elkaar geschapen zijn. Maar Helma en Arthur zijn niet blind, en de situatie wordt erg ingewikkeld. Daniël stort zijn hart uit bij zijn opdrachtgeefster. Natuurlijk beseffen zij dat zijn leven veel overeenkomsten vertoont met het scenario, maar of ze er dan ook uitkomen? Wat is er gebeurd zo ver in het verleden? In hoeverre is er opzet in het spel?


‘Daniël had zelf het gevoel dat hij alle belangrijke beslissingen in zijn leven veel te snel en met gesloten ogen had genomen. Hij was er van overtuigd, zonder dat hij die overtuiging ergens op kon baseren, dat er net zoals bij sportwedstrijden altijd blessuretijd was waarin hij op de valreep nog van alles kon goedmaken.’


Is dat zo? Kan je de dingen ‘goedmaken’? Het is de grote vraag.
De lezer zal zich nauwelijks afvragen of hier een antwoord op komt, het is meer de weg daar naar toe die Verbogt uit de doeken doet.


Thomas Verbogt (1952) debuteerde in 1981 met de verhalenbundel De feestavond. Sindsdien schreef hij vele romans, verhalenbundels en toneelstukken. Met zijn oeuvre groeide ook zijn publiek. Lange tijd was hij een zeer gewaardeerd auteur maar toch relatief onbekend, maar al een paar jaar behoort hij tot ‘de eredivisie van de Nederlandse literatuur’, aldus Pieter Steinz van NRC Handelsblad.


ISBN 9789020427196 | Paperback | 173 pagina's | L.J. Veen | 1991

© Marjo, 12 april 2017


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

De Tucht De Tucht


Een dichter treint naar Rotterdam om daar in een Literair Café op te treden. Het café heet De Tucht. De man, Andries Kannebier is enigszins optimistisch gestemd. Als dichter verdien je nu eenmaal geen tonnen, en diezelfde middag had hij gesigneerd in een boekhandel. Hij had zowaar negen exemplaren van zijn bundel Het Koren Kromt verkocht. En gesigneerd dus ook. En dan nu de grote stad.

Via de stichting die literaire optredens regelt heeft hij een uitnodiging aangenomen voor een lezing van twee uur. En dat terwijl hij zijn bundeltje makkelijk in een kleine drie kwartier kan voorlezen. Nou ja, misschien kan hij er wat bij vertellen, misschien zijn er vragen. Hij zal wel zien.
Maar als hij in het café aankomt is er helemaal geen publiek. En niemand om hem te verwelkomen. Hij bestelt maar een pilsje. En nog eentje. Na vier stuks besluit hij de jongen achter de bar eens te vragen of die iets weet. En dan staat er een vrouw op, die zich aan hem voorstelt.
Andries’ opluchting is van korte duur. Er is immers nauwelijks iemand, al zijn er intussen wel meer mensen binnengedruppeld. ‘Begin maar als er twintig mensen zijn.’
De avond zal nog desastreuzer eindigen dan het begonnen is...

Thomas Verbogt schreef dit verhaal toen hij zelf nog beginnend schrijver was en er nog voor moest zorgen "dat ie met zijn kop op de t.v. komt". Het is raar om dit verhaaltje dertig jaar na verschijnen te beoordelen, met ook nog de wetenschap dat de kop van de schrijver intussen aardig bekend is.
Het is een goed verhaal, een klein verhaal met veel inhoud. De hoofdpersoon wordt net zo treffend neergezet als zijn publiek in het Rotterdamse café.

En toen moest ik op zoek. Op de eerste pagina staat namelijk een voetnoot: De persoon Andries Kannebier werd door Frans Kusters beschreven in ‘Het avondje bij mevrouw Hartmeier’. Maar wie is Frans Kusters? Wikipedia meldt:

Frans Kusters (Nijmegen, 16 september 1949 – aldaar, 20 november 2012 was een Nederlandse schrijver van hoofdzakelijk korte verhalen. Hij studeerde rechten aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Na zijn studie werd hij daar parttime wetenschappelijk medewerker.

In 1973 schreef hij acht korte verhalen, die werden gebundeld in de Gelderse Literaire Reeks. Hij won hiermee de Reina Prinsen Geerligsprijs. De verhalenbundel is daarna uitgebreid en onder de titel De reis naar Brabant, en andere verhalen bij De Bezige Bij uitgegeven, zoals al zijn volgende publicaties behalve Verhuld naakt, dat bij Ravenberg Pers verscheen. De reis naar Brabant, en andere verhalen kon op positieve kritiek rekenen, in het bijzonder door de sterke stilistische eigenschappen.

In 1977 was hij mede-initiator van het Literair Café Nijmegen in O'42. Daarnaast richtte hij rond deze tijd het literaire tijdschrift De Schans op, samen met Thomas Verbogt, Nop Maas en Anthon Fasel.

En daar hebben we Thomas Verbogt en Nop Maas, die het onderhavige boekje uitgegeven heeft.
Natuurlijk ga ik nu dat boek van Frans Kusters lezen. Zijn persoon komt blijkbaar terug in zijn roman Het eerste licht boven de stad. Maar daar ben ik nog lang niet aan toe, aangezien ik op volgorde lees.


ISBN 9789094003913 | Paperback | 19 pagina's | Jaspers/Maas | 1985

© Marjo, 05 februari 2017


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Glazen schaduwen Glazen schaduwen


Joost heeft nooit een goede relatie gehad met zijn ouders. Zijn vader – en dat wist zijn vrouw – dook met iedere vrouw die hij krijgen kon het bed in. Toch waren ze nog bij elkaar, twee eenzame personen, al meer dan vijfentwintig jaar getrouwd. Als zijn tante Margreet opbelt met de mededeling dat zijn vader overleden is - ‘de hand aan zichzelf geslagen’, zegt ze - moet Joost natuurlijk naar huis. Hij haalt zijn zus Tonia op, de enige van het gezin met wie hij een en ander deelde.

‘Zijn moeder zat zwijgend voor zich uit te staren. Even had ze hem aangekeken toen hij de kamer binnenkwam en in haar ogen dacht hij iets van een verwijt te zien, waarschijnlijk omdat ze doordrongen was van het besef dat het hem allemaal niet interesseerde, dat hij hier louter en alleen kwam vanwege de goede gang van zaken.’


Als Joost op de kamer van zijn vader, waar alles een vaste plek heeft – ‘wanneer zijn vader ergens iets neerzette was dat een besluit’ – een plastic tas vindt met pornografische foto’s, met daarop steeds dezelfde vrouw, beseft hij dat hij geen idee heeft wie zijn vader was.
Zijn zoektocht naar de vrouw, die op de crematie verschijnt, roept eerder meer vragen op dan dat hij antwoorden krijgt.
Dat zijn (enige) vriend Mark hem aanspreekt over schuld, doet er geen goed aan.

‘Weet je wat het is?’ zei Mark, ‘je bent schuldig als je overblijft. Het is onzinnig, maar wel waar.’(-) ‘En je bent altijd alleen wanneer je schuldig bent of je schuldig voelt,’ ging Mark verder. ‘Het is een vloek. Dat verandert niet meer.’


In zijn romandebuut laat Thomas Verbogt al zien dat hij literaire kwaliteiten in zich heeft. Er staan mooie typeringen en fraaie zinsneden in. Hij tekent een sfeer die past bij de stemming van het personage, en stelt meer vragen dan hij beantwoordt, daarmee de lezer aan het werk zettend. De ander leren kennen, daar kun je beter bij leven een poging toe doen.
Leuk extraatje: de beginzin en de eindzin zijn nagenoeg hetzelfde.


ISBN 9789035101012 | Paperback | 123 pagina's | Uitgeverij Bert Bakker | april 2001

© Marjo, 18 januari 2017


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Als de winter voorbij is Als de winter voorbij is


De niet bij name genoemde hoofdpersoon is graag alleen, koestert de stilte, denkt graag na. De aanstaande verhuizing maakt dat bij het uitzoeken van zijn spullen allerlei beelden en gedachten omhoog komen. Veel kan weg maar de foto's op de schouw gaan mee. Die zijn belangrijk.


"Foto's van mijn ouders, foto van Becky. Geboortekaartje met mijn naam erop. Die stonden daar altijd. In de namiddag ging ik er vaak bij zitten. Dat zal niet ophouden. In de namiddag daal ik vaak af in mezelf."


Hij herinnert zich glashelder allerlei gebeurtenissen, alsof ze zich op dat moment opnieuw afspelen. Als hij aan zijn altijd vrolijke moeder denkt, ziet hij haar bijna lijfelijk voor zich en voelt hij als het ware haar warmte. Thomas Verbogt weet dit keer op keer prachtig te verwoorden, zoals de herinnering aan zijn aangewaaide - en weer weggewaaide - zus Becky bij het zien van de foto waar ze op staat met haar verlegen lach.

"Becky heeft op de foto haar gitaar gepakt. ik was ook ergens in die ruimte, ik weet het zeker. Er werden in die dagen niet zo vaak foto's gemaakt als nu. Bij de herinneringen die foto's veroorzaken, hoort ook degene die het toestel bedienden, wat zelden een terloopse handeling was. Hier overviel die Becky. Ze kijkt betrapt, terwijl ze alleen maar haar gitaar pakt. Ze lacht verlegen. Daar keek ik graag naar, naar die verlegenheid in haar lach. Soms dacht ik dan: zo lééf je, zo wil ik ook leven.
Bij mijn ouders stond altijd een andere foto van haar, ook met gitaar, maar daarop lacht ze omdat ze die lach wil laten zien. Ik zie liever die andere lach."


Ook de herinnering aan zijn vader die voorlas, is prachtig beeldend weergegeven.

"Dan zat hij in de stoel waarin hij altijd las, vlak voordat ik naar bed moest. Ik ging bij hem op schoot zitten, in mijn pyjama, en hij pakte mijn blote voeten in één hand vast en in de ander nam hij het rode sprookjesboek dat naast zijn stoel klaarlag op een laag tafeltje, en dan begon hij te lezen. Met mooie stem, een stem die me de woorden die hij las, zacht toestopte."


Het boek vertelt een verhaal over momenten die klein lijken maar een grote impact hebben, maar het is vooral een verhaal over licht. Licht die mensen kunnen uitstralen, licht waarin anderen - en vooral de hoofdpersoon - zich kunnen koesteren.

De hoofdpersoon in dit boek heeft enkele van deze mensen gekend en juist omdat hij zelf zo'n denker is, juist omdat hij zich altijd op een of andere manier schuldig voelt en zo graag aardig gevonden wil worden, heeft hij dat licht ook zo enorm hard nodig. Hij is zeer zuinig op zijn herinneringen aan hen en vertelt over de ontmoetingen en gesprekken die hij met ze had.

Als een rode draad door het boek loopt de herinnering aan de terloopse kus, gegeven door een 'lichtgevend' jong meisje, bijna een kind nog. De kus die in alle onschuld gegeven werd, vanwege de blijheid, de lichtheid van het moment, de kus die door beiden nooit vergeten is en een verbinding schiep die niet verbroken kon worden. De kus die van grote invloed is op hun verdere leven. Ook dit wordt in de mooie taal die Thomas Verbogt hanteert, weergeven. Het verhaal zelf, over het meisje en de hoofdpersoon, is eveneens prachtig.

Opnieuw blijkt dat Verbogt als geen ander de kunst verstaat de duizenden gedachten die elk mens dagelijks heeft, om te zetten in woorden en zinnen die je niet snel zal vergeten. Het is een boek dat je keer op keer wilt herlezen om even opnieuw te kunnen wonen in de mooie wereld die Verbogt heeft weten te scheppen. Een boek om te koesteren.


ISBN 9789046819326 | Hardcover | 222 pagina's | Nieuw Amsterdam | september 2015

© Dettie, 30 september 2015


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Verdwenen tijd Verdwenen tijd


‘Wat is schuld?’ vraag ik.
Mijn vader lacht.
‘Goeie vraag’, zegt hij. ‘ Als jij iets fouts doet, bijvoorbeeld iets kapotmaakt, bijvoorbeeld die vaas laatst, dan voel je schuld, dan zeg je dat je dat nooit meer zal doen.’
‘Ik heb anders niks van hem gehoord,’ zegt mijn moeder.


Waarom bezoekt Robert van Noorden een psychotherapeut? Hij lijkt zijn leven toch aardig op de rol te hebben. Hij is kunstcriticus, en wordt vaak gevraagd voor praatprogramma’s en dergelijke.
Te vaak vindt hij eigenlijk, want wat heeft hij nu eigenlijk te vertellen? Robert woont alleen, en zijn beste (enige) vriend is Lenny. Samen met hem groeide hij op, studeerde hij in Nijmegen en leerde hij de muziek en de vrouwen kennen. Dat was in de jaren zeventig.
Robert haalt herinneringen op uit die tijd, en uit vroeger jaren. Mooie herinneringen aan zijn ouders, zijn jeugd. Maar er wringt iets. Iets is niet helemaal goed. Vaak wordt hij overmand door gevoelens van schuldig weemoed. Of weemoedige schuld.

''Zodra ik met mensen omga, voel ik me schuldig.''


Een van de voorvallen waar hij vaak aan denkt is die zomer met Vera. Hij paste op het huis van vrienden, en leerde het buurmeisje, veertien jaar oud, kennen. Er was iets tussen hen, iets onschuldigs, maar dat geloofde de vader van het meisje niet toen hij hen ‘betrapte’.
Robert zag Vera nooit terug.

‘Tien jaar geleden. Ik dacht vaak aan haar. (-) In het huis van Andrea ben ik niet meer geweest. Ik werk niet meer met haar samen en ons concact verwaterde.  Ik zie dus ook niet meer de ogen die Vera kunnen zien’


Nu hij het vage gevoel heeft dat iemand hem in de gaten houdt, denkt hij nog vaker aan Vera. Ze moet nu een jong-volwassen vrouw zijn. Hoe zou het met haar gaan? Zouden ze, als ze elkaar weer spraken, opnieuw die klik ervaren? En er is een andere vrouw, Louise, die dan ineens opduikt en beweert dat hij haar kent, maar ze vertelt niet hoe en wat, zodat Robert nog maar eens gedwongen wordt om in zijn herinneringen te duiken. De verdwenen tijd in.
Is er echt iemand die hem volgt?  Wil Louise iets van hem? En wat betekent na al die jaren dat telefoontje van Vera's vader?

Een prachtige roman, over wat verloren herinneringen in het onbewuste van een mens kunnen aanrichten. Het is een en al weemoed, een verlangen naar een voorbije tijd. En tegelijk de angst daarvoor, want wat houdt zich er in die schaduwen van weleer verscholen?
Als blijkt dat er in Roberts herinneringen inderdaad iets donkers verschuilt schrik je op.
Dit was een boek zonder plot toch? Een kabbelend verhaal over ‘vroeger’?  Met overdenkingen, bespiegelende beschouwende stukjes tekst? Werkte de schrijver dan toch ergens naar toe? Je zou het boek opnieuw moeten lezen - geen straf! - maar eigenlijk valt er wel het een en ander op zijn plek.
Is er sprake van zelfkennis?
Wanneer de hoofdpersoon een schrijver ontmoet, die al zestien boeken op zijn naam heeft staan:

‘Heel stom,’ zeg ik. ‘Maar ik heb nog nooit iets van je gelezen en om het nog stommer te maken, ik had nog niet van je gehoord.’ John lacht en schudt zijn hoofd. ‘Weet je dat ik dit al zo vaak heb gehoord dat het me niet meer verbaast of verontrust of chagrijnig maakt?‘


Thomas Verbogt zou dit nooit mee moeten maken, hij is een schrijver die het verdient gekend te worden.


ISBN 9789022327869 | Paperback | 223 pagina's | Nieuw Amsterdam | mei 2009

© Marjo, 19 januari 2014


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Herfst in het Oosten Herfst in het Oosten


‘Nijmegen en Arnhem zijn grote kamers in het kleine huis van mijn leven, woonkamers met uitzicht op dagen die voorbij zijn maar nog steeds doorgaan.’

In het Nijmeegse Besiendershuis wordt regelmatig een soort kunstvorm toegepast: een aantal schrijvers brengen tijd door in dat huis en krijgen een opdracht mee. In oktober/november 2010 was Thomas Verbogt de gegadigde.

Verbogt wilde een boek schrijven over Nijmegen en Arnhem, de twee steden waar hij een groot deel van zijn leven doorbracht. Het moest gaan over de beleving die hij bij deze steden had. Er zijn in deze steden diverse plekken waar hij ‘iets’ mee heeft. Dat gevoel probeert hij over te bengen in korte schetsen over die plekken: wat hij er heeft meegemaakt en wat ze voor hem betekenen.
In Nijmegen is hij geboren. Daar heeft hij verschillende huizen bewoond.

‘Of het Nijmegen bestaat zoals ik het in dit boek probeer op te roepen, weet ik niet. Ik denk dat een schrijver een stad niet kan beschrijven zoals die is, het is altijd de stad in zijn hoofd, de bedachte stad, of de gedroomde stad zoals bij Sven Hoekstra. Er zit veel Nijmegen in mijn hoofd. Ook veel Arnhem, maar wel wat minder.’


Dan volgen de verhalen: Over het licht in Nijmegen, dat nergens is zoals het daar is. Over de muziekscène, met Hank the Knife, Herman Brood, Pé Hawinkels en natuurlijk met literaire herinneringen. Over de parken, met ieder de eigen bijznderheden.
Korte schetsjes, die denk ik vooral aanspreken als je zelf ook iets met Nijmegen of Arnhem hebt, maar ook zonder dat goed te lezen zijn.
Er zijn ook paginagrote zwartwitfoto’s, gemaakt doorJan-Wieger van der Berg. Natuurlijk met afbeedingen van de steden, die raken aan de stukjes waar ze bij staan.


ISBN 9789460040801 | Paperback | 160 pagina's | Uitgeverij VanTilt | september 2011

© Marjo, 04 november 2013


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Kleur van geluk Kleur van geluk


Daniël Timmer, zestig, ziet zijn eerste liefde, de moeder van een klasgenote, terug. Met haar beleefde hij bijzondere weken. Hij was zeventien en zij was tweeënveertig en getrouwd. Toch koestert hij de herinneringen aan de dagen met haar.
Daniël ziet de vrouw terug in een park, ze zit in een rolstoel, haar blik is leeg. Hij laat zich op zijn hurken zakken:

'Carol, ik ben het, Daniël Timmer, Daan, Daantje. Weet je nog? Dat voorjaar, onze lente?' Ze reageert niet. Ze herkent hem niet, ze herkent niemand meer.
'Ik kijk in de winter van haar ogen'.


Het hele boek draait in feite om deze vrouw, om Carol, om de herinneringen. Herinneringen die zij niet meer heeft maar Daniël wel.

Deze ontmoeting zet Daniël aan het denken, wat stelt een leven eigenlijk voor als je het niet meer kunt herinneren? Hij vraagt zich af welke momenten van geluk hij heeft gekend. Maar vooral waarom hij zich niet kon overgeven aan geluk. Wat heeft zijn leven eigenlijk betekend? Waarom bleef de vraag van Christa, een klasgenote, die hem na de examens vroeg 'Wat ga jij van je leven maken?' zijn hele leven bij. Waarom bleef die vraag hem plagen?
Hij denkt aan zijn moeder, die aan het 'vervagen' is. Ze vergeet steeds vaker allerlei dingen.
Zijn moeder die hem zei: Je was altijd zo op jezelf, in je eigen wereld. Wij allemaal, hoor. Alleen deden we soms alsof het niet zo was. Dat kon een dagtaak zijn.'
Moet hij haar niet iets zeggen? Laten merken dat ze een goede moeder was? Vertellen dat hij veel om haar geeft? Nu ze het nog allemaal kan horen en begrijpen...

Daniël denkt ook aan André Wijsmuller, een klasgenoot. 'Hij was sociaal handig, op een interessante manier arrogant en haalde ogenschijnlijk als vanzelf voortdurend hoge cijfers. Er waren van de jongens die alles meehadden.' [...] Hij was zo'n jongen naar wie ik soms keek, naar dat andere, nu al goed gelukte leven, met die veiligheid die me benauwde.'
Als hij die André jaren later niet was tegengekomen en niet die zeer bizarre dag met hem beleefd had, zou hij André nog steeds herinneren als diegene die hij op school was. Maar nu zijn de eerdere herinneringen vervaagd door de latere ontmoeting.
Carol bleek ook een heel eigen geschiedenis en eigen herinneringen te hebben, zoals Daniël jaren later verneemt. Alles draait om herinnering, om wat je met die herinneringen kunt doen, of je er iets aan hebt of niet.

In zijn zo specifieke, eigen taal en stijl vertelt Thomas Verbogt vol melancholie dit schitterende, ontroerende soms aangrijpende verhaal. Een verhaal dat je niet snel vergeet mede door de juweeltjes van zinnen die je wilt onderstrepen, omdat je ze wilt onthouden, wilt herlezen...

"Het is nog lente, maar net zomer. Het groen in de bomen in de tuin achter haar is het groen waar we het nog een tijdje mee gaan doen."


"'Je was doodsbang" zei een psychiater later. [...]
'Ja dat weet ik. [...] Ik vind levensbang trouwens een beter woord dan doodsbang.'"


"Mijn buurvrouw is verslaafd aan haar innerlijk."


"Ik weet zeker dat dit betekenis heeft en als zoiets in me opkomt, betekenis dus, ga ik me ook afvragen wat die betekenis dan is, waar die betekenis over gaat, en dan wil ik graag grote woorden toelaten, bijvoorbeeld vaststellen dat iets samenkomt, terwijl ik echt niet weet wat ik daarmee bedoel, maar wel dát ik iets bedoel."


ISBN 9789491567018 | Paperback | 222 pagina's | Uitgeverij De Kring | maart 2013

© Dettie, 30 augustus 2013


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Perfecte stilte Perfecte stilte


‘Ik loop door de kleine stad van lang geleden, langs de rivier, ik ben met Valerie en Simon, we lopen gearmd, we zwijgen, ik hoef niet eens goed te kijken om te zien dat we min of meer weten wat er gaat gebeuren, niet het hoe en wat ervan, maar wel dat het een gebeurtenis is of gebeurtenissen zijn die te groot zijn om te bevatten. Daarom is het ook al in belangrijke mate gebeurd, ook al zijn we nog steeds samen en kunnen mensen die ons zien denken dat we trots in het begin van alles rondlopen, het begin van een toekomst die ons gretig opzuigt en ontregelend veel van ons wil, maar wij weten beter, vandaar onze ernst, vandaar de kracht waarmee we elkaar vasthouden. Simon zegt: er zouden wegen moeten zijn die nooit ophouden, zodat we altijd door kunnen lopen dwars door alle horizonten heen.’


David Kromweg is een man van middelbare leeftijd die betrokken raakt bij een situatie van zinloos geweld: hij probeert een vrouw te ontzetten die aangevallen wordt.  Het verandert zijn leven totaal.

‘Tussen hier en daar liggen ongeveer veertig jaar, een stuk of tien verblijfplaatsen, een stuk of tien steden, omgevingen waar ik werkte, waar ik net als overal een passant was, iemand met steeds een ander doel, telkens een andere bestemming, telkens andere mensen terwijl ik nooit goed was in mijn omgang met andere mensen en ik dat niet eens wilde zijn omdat ik niet tegen overgave en afscheid kon.’


Sinds tien jaar woont hij samen met Emma en haar dochter Helen. Het is niet echt een bevredigende relatie, weet hij, hij heeft al meerdere keren op het punt gestaan de relatie te verbreken. Maar hij is vaak in het buitenland voor opnames van documentaires, en Emma gaat ook wel haar gang.
De vechtpartij brengt een traumatische gebeurtenis terug, die plaatsvond toen hij een jaar of veertien was.  Jaren heeft hij het verdrongen, nu moet hij het onder ogen zien.
Hij beseft dat hij deze kans niet voorbij kan/moet laten gaan, het is misschien wel laatste kans om zijn leven op orde te brengen. Al vaker spoorde Emma hem aan, al ging het misschien niet hierover: ‘Praat er niet alleen over, doe het dan ook’.  Een oude buurvrouw, die hij veertig jaar niet gezien heeft zegt:  ‘Leer jezelf kennen. Neem de tijd, maar er moet er wel een keer van komen’.
Zo ontmoet hij meer mensen die hem zonder dat ze het weten, helpen orde op zaken te stellen. Voorbij met al die gemiste kansen: het wordt tijd.
Verbogt schrijft prachtig: deze verstilde roman, filmisch geschreven, waarin duidelijk gemaakt wordt dat wat er ook gebeurd is, het nooit te laat is een nieuwe poging te wagen, smaakt naar meer.  De ‘perfecte stilte’ is een bijna perfecte roman geworden.

‘Ik gedroeg me alsof ik iedereen en alles begreep, een van de hoofdregels van mijn opvoeding was altijd een gentleman te zijn, be gentle!, en in die regel marineerde ik me telkens, ik róók naar vriendschap en betrokkenheid.’


ISBN 9789046809846 | Paperback | 207 pagina's | Nieuw Amsterdam | mei 2012

© Marjo, 25 januari 2013


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Schrijven is ritme Schrijven is ritme


Thomas Verbogt, schrijver van meerdere prachtige boeken, heeft nu dit boek geschreven over ritme in teksten. Schrijven is, los van het verhaal, vooral ritme, is de mening van Verbogt. In dit deel van De Schrijfbibliotheek licht hij zijn mening toe en vertelt hoe je dat ritme in het schrijven kunt toepassen.

Hoe kun je leren helder, trefzeker met ritme om te gaan? Door poëzie en toneelstukken te lezen, door naar muziek te luisteren, door je op muziek te concentreren. Nu doel ik op het ritme in de zinnen. Voor het ritme van de vertelling geldt: door na te denken over de dosering van zinnen, informatie, alinea's en hoofdstukken binnen verhalen en romans. Inspirerend en voedend is ook het lezen van scenario's van films die indruk op je maken. [...]
Het is de vorm van de vertelling die de aandacht opeist: hóé vertel je iets, wanneer geef je wát prijs, welke aanloop heb je nodig voor een mededeling, welke informatie voeg je aan de bagage van de lezer toe, wat moet het tempo van een zin, het tempo van een gedachtewisseling veroorzaken. Het is allemaal een kwestie van rekken en comprimeren, van geven en nemen, van stilte en storm, van in- en uitademen, van pláátsen, van de juiste stap op het juiste moment.


Het boek begint met het noemen van liedjes die je als kind leerde, je onthield ze door hun ritme, maar ook tijdens de rekenles bij het leren van de tafels leerde je deze door het opdreunen... Een keer drie is drie enz.  Je komt dus al jong met ritme in aanraking. Hoe kun je nu ritme toepassen in een tekst, in proza? Als voorbeeld wordt een gebeurtenis gegeven die Thomas Verbogt als kind meemaakte. Een man werd aangereden, het was geen ernstig ongeluk, de man krabbelde overeind en begon te huilen. Hoe kun je zo'n scène nu zo beschrijven zodat er een ritme in komt? Welk uitgangspunt neem je? Vertel je het vanuit het kind? Of vanuit de man die aangereden wordt? Of vanuit de bestuurder van de auto? Een kind praat in een ander ritme dan een volwassen man.

Wat Verbogt dan doet vind ik persoonlijk erg storend. Hij blijft niet bij zijn aanvankelijke voorbeeld maar wijkt uit naar andere scènes. Hij springt bijvoorbeeld over op fragmenten uit het boek Het gouden ei van Tim Krabbé om een ritme aan te geven. Maar in mijn ogen is het meer een voorbeeld over spanningsopbouw, tenzij Verbogt dát met ritme bedoelt.  Hoe je het verhaal over het ongeluk een ritme kunt geven wordt verder niet meer behandeld in dat hoofdstuk, wat ik verwarrend vond. Voor de zekerheid heb ik het hoofdstuk zelfs opnieuw gelezen, had ik het gemist?

Verbogt komt met veel tekstvoorbeelden maar geeft, in mijn ogen, eigenlijk niet aan waarom hij vindt dat ze ritme hebben. Bij een citaat uit het boek Baby Storm van Wanda Reisel schrijft hij bijvoorbeeld: "Kijk naar deze woorden. Luister goed. Ze knetteren en ze stinken." Maar waarom hij dat vindt staat er niet bij. Hij licht niets toe.
In het hoofdstuk over het ritme van personages worden verschillende dialogen getoond van een situatie waarbij iemand wil dat de ander niet weggaat maar blijft. Verbogt toont hoe je dat kunt weergeven, dwingend, smachtend, formeel, romantisch e.d. Ook geeft hij heel kort weer wat doseren is. maar opnieuw de opmerking, gaat dit over ritme?

Kortom, het boek is zeker interessant voor een beginnend schrijver maar Verbogt meandert teveel. Hij haalt van alles aan maar maakt het niet af. het geheel komt erg rommelig over alsof al schrijvend weer een andere gedachte in het hoofd van Verbogt opkwam die onmiddellijk ook opgeschreven moest worden. Daardoor wordt niet echt duidelijk wat hij bedoelt met ritme en hij geeft ook niet goed aan waar het ritme dan in zit. Een heel enkele keer bereikt hij dat wel door korte en langere zinnen aan te duiden die maken dat de spanning oploopt. Maar is dat ritme? Of een goed opgebouwde spanningsboog? Na het sluiten van het boek had ik niet het gevoel iets over ritme in teksten geleerd te hebben. Jammer, maar ja, Verbogt geeft het zelf ook al aan (blz 55)...

Dit is geen leerboek, maar meer een kladblok dat ik op orde probeer te houden. 


Het was voor de lezer prettiger geweest als hij er minder kladblok en meer leerboek van gemaakt had.

Lees ook het interview met Thomas Verbogt bij Schrijven Online

Deze titel is onderdeel van De Schrijfbibliotheek


ISBN 9789045700694 | Paperback | 82 pagina's | Uitgeverij Augustus | oktober 2007

© Dettie, 26 juli 2011


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Blind Blind


Mag je dit boek, deze novelle, wel een debuut noemen vroeg ik mij af. Tamar van den Dop is scenarioschrijfster en Tomas Verbogt is schrijver. Wie heeft wat geschreven?
"Tamar van den Dop en Thomas Verbogt schreven met Blind een sprookjesachtige vertelling, waarin het thema van "De sneeuwkoningin" van Hans Christian Andersen een prominente rol speelt: maak echte liefde blind? Het verhaal is gebaseerd op het scenario dat Tamar van den Dop schreef voor de gelijknamige speelfilm."
Dit alles maakt mij aarzelend om het daadwerkelijk een debuut te noemen.

Het verhaal van Hans Christian Andersen kende ik niet maar gelukkig bestaat de Volksverhalen Almanak waar het hele verhaal te lezen is. Het is het verhaal van Kay en Gerda. Kay krijgt een glassplinter van de spiegel van de ijskoningin in zijn hart en dat hart verandert in een klomp ijs. De eens zo vriendelijke Kay wordt een vervelende jongen die nergens meer iets moois in kan zien. Gelukkig komt uiteindelijk alles goed.

In Blind gaat het verhaal over Ruben die vanaf zijn kinderjaren blind is. Zijn vader is er niet meer en Ruben zelf is onhandelbaar, heeft enorme woedeaanvallen en sluit zich op, hij is voor niemand toegankelijk. Zijn moeder probeert van alles maar niets lukt. In haar wanhoop plaats ze een advertentie waarin ze om een voorlezer vraagt. Er zijn diverse gegadigden geweest maar Ruben weet ze binnen de kortste keren weg te krijgen, totdat Marie komt...
Marie is een albino en erg mensenschuw. Zij is het die Ruben aan kan. Ze pikt niets van hem, is net zo bot tegen hem als hij tegen haar. Marie heeft een prachtige stem en brengt verhalen tot leven. Voor Marie is het erg prettig dat Ruben haar niet kan zien, gewend als ze is aan het staren van mensen. Langzamerhand, met vallen en opstaan gaan ze elkaar vertrouwen. Ruben wordt rustiger dankzij Marie, langzamerhand ziet hij het leven weer zitten. Ook voor Marie werkt alles positief.
En dan... blijkt dat er iets aan de blindheid van Ruben te doen is...
Marie is bang voor de gevolgen, wat als Ruben haar ziet?

Maakt echte liefde blind? is het thema volgens de flaptekst. Ruben wordt door zijn blindheid niet afgeleid door het uiterlijk van iemand. Hij gaat af op de stem en op de handelingen en zijn ervaringen met een persoon.
Maakt blind zijn iemand beter 'ziend'? zou ook de vraag kunnen zijn.

Het verhaal is kernachtigachtig geschreven.
"Een novelle bezit een eenvoudige structuur en een klein aantal personages. Meestal omvat een novelle een bijzondere gebeurtenis en toont ze de hoofdpersonages op een beslissend moment in hun leven"
staat bij wikipedia.
Dat is ook exact zoals ik het zou willen omschrijven. De hoofstukken zijn kort, alles draait om Ruben en Marie, de moeder speelt nauwelijks een rol. Hun ontmoeting met elkaar is inderdaad beslissend voor hun verdere leven. En net als in een sprookje komt alles uiteindelijk goed... of niet?


ISBN 9057593378 | Paperback | 135 pagina's | Uitgeverij Podium | januari 2007

© Dettie, augustus 2007


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Blind Blind


De foto's op de voor- en achterkant van het boek zijn heel mooi. Misschien de film ook. Maar het boek, tja...
Het wordt aangeprezen als een sprookjesachtige vertelling, en dan speelt het sprookje van de Sneeuwkoningin van Andersen een grote rol. Het thema zou dan zijn: maakt echte liefde blind?

Het gaat over een jongen van zestien, Ruben, die blind is, en in zijn puberteit tamelijk onhandelbaar is. Zijn moeder kan hem niet aan, een vader is er niet, en vreemd genoeg ook geen school, geen leraren. Zijn moeder die ziekelijk is, zet voor ze zoveelste keer een advertentie waarin ze iemand vraagt die haar blinde zoon wil voorlezen. Eerdere voorlezers hielden het niet lang vol, maar nu verschijnt Marie...
En Marie heeft problemen van zichzelf, die te maken hebben met een traumatisch verleden. Na een moeizaam begin klikt het enorm goed tussen de jongen en de vrouw (ze is bijna twintig jaar ouder), het klikt zo goed dat de moeder jaloers wordt.

Er is een dokter, die behalve beroepshalve ook amoureuze banden heeft met de moeder. Hij oppert dat een operatie de jongen weer kan laten zien en dan zal het vanzelf zo afgelopen zijn met die onmogelijke liefde.
Maar Ruben neemt het lot in eigen hand...

Ik vind het helemaal geen sprookje, het is nogal realistisch verteld. Misschien klinkt het verhaal ongeloofwaardig, maar dan is het thema helemaal juist: liefde maakt blind.


ISBN 9057593378 | Paperback | 135 pagina's | Uitgeverij Podium | januari 2007

© Marjo, augustus 2007


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Eindelijk de zee Eindelijk de zee


De titel kun je zien als een zucht van verlichting. De zee loopt als een rode draad door het verhaal. Het begint al op de eerste bladzijde als Boudewijn en Sam aan het strand zijn en een heftige ontdekking doen. Later volgt de Atlantische Oceaan waar eveneens een belangrijk moment plaatsvindt en aan het eind van het boek 'eindelijk' de zee.
Maar Sam, de jeugdvriend van Boudewijn Nagthuys, is nu overleden.
Sam en hij waren bezig in hun jonge jaren met 'op snelheid' komen.
Tegen hun veertigste vragen ze zich af:

"Wat is het verschil tussen toen en nu?"
"We zijn op snelheid gekomen."
"Ja, verder in wat we willen, in wat we kunnen."[...]
"Maar alles moet nog gebeuren," zegt Sam.


Nu Sam dood is, is 'de snelheid' weg. Judith, de joodse moeder van Sam, heeft als een van de weinigen van haar familie de oorlog overleefd. Ze staat bekend als vrolijke, sterke vrouw maar het verlies van haar zoon was haar net té veel. Als Boudewijn haar vlak na de begrafenis bezoekt treft hij een gebroken vrouw aan:

"Dan zie ik dat de twee ramen van haar woonkamer openstaan. Ik haast me erheen. In het donker tussen haar grote zware meubels, tussen de zes, zeven schilderijen van Sam aan de muur, zit ze in de stoel waarin ze altijd zit, waarin ze ons zo vaak ontving. Onbeweeglijk zit ze daar. Ze moet het koud hebben. Het lijkt wel alsof waar ik sta de kilte van de woonkamer zich mengt met de gure buitenlucht."


Judith vertelt hem een verhaal dat Boudewijn deels kende, Sam had het hem verteld. Maar Judiths verhaal is anders, wat is de waarheid?

"De waarheid is niet iets wat statisch is, maar is wat het met ons doet, de waarheid is een gebeurtenis, iets wat in beweging is, iets wat maakt en gemaakt wordt. [...] Misschien denk je dat Sam er zijn eigen verhaal van heeft gemaakt, maar we kunnen toch niet anders, we hebben toch alleen maar ons eigen verhaal."


De dag van het bezoek aan Judith is ook de dag van het afscheid nemen van zijn werk als hoofdredacteur van het literair-journalistieke tijdschrift De Wereld. Na het bezoek aan Judith rest hem nog maar één ding. Naar Julia! De vrouw die hij ontmoette op de begrafenis van Sam.
Het boek is prachtig geschreven, het zijn allemaal korte hoofdstukken die bij elkaar een totaalbeeld geven van zowel Boudewijns als Sams leven en de betekenis van hun vriendschap. Het is ook vooral voor Boudewijn een zoektocht naar zichzelf. Boudewijn is een charmante, charismatische man, maar niemand weet wat er in hem omgaat. Hij zelf kan het ook niet verwoorden. Het verhaal van Judith maakt dat hij zich afvraagt wat alles betekent. De dood van Sam grijpt hem aan het is een gebeurtenis die voor hem een ommekeer betekent.

"Het is er stil, er is bijna geen mens te zien, er staat een kalme koude wind, ik kijk uit over de Atlantische Oceaan, ik sta aan de vloedlijn, de hemel is lichtgrijs, bijna wit, en even, een paar seconden is alles om me heen volmaakt leeg. Ik houd mijn adem in en weet dat als ik dadelijk weer dooradem, ik mezelf ben tegengekomen en afscheid neem en dan weer verderga. Ik beweeg opnieuw en kom op snelheid."


ISBN 9046800784 | Paperback | 256 pagina's | Nieuw Amsterdam | mei 2007

© Dettie, augustus 2007


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

De zomerval De zomerval


Een bekende televisiepresentator bereidt zich voor op zelfmoord. Hij vindt dat hij een mislukkeling is, hij voelt zich niet thuis in het televisiewereldje, maar ook zitten bepaalde gebeurtenissen uit zijn jeugd hem danig dwars. Hij kan zich niet uiten, laat het leven passief over zich heen komen. Hij gaat daarvoor naar een psychiater, maar het lukt hem niet af te rekenen met de spoken van voorbije jaren.

Het boek komt langzaam op gang, en het duurt ook even voor je als lezer weet waar het nou eigenlijk om gaat. Een aantal dingen kom je helemaal niet aan de weet. Waarom gaat hij bijvoorbeeld een paar keer per jaar naar een hotel ergens in de Achterhoek, waar hij er op staat steeds dezelfde kamer te krijgen? Wie zijn die mensen die hij dan vanuit zijn raam begluurt? En waarom rekent hij wel af met Sjors en Keesje, en niet met Bart? Terwijl hij zelf aangeeft dat het helemaal niet gaat om Sjors... Wat is er precies met zijn moeder gebeurd?

Satirisch boek over het televisiewereldje, als er bekende personen op de hak genomen worden dan mis ik wie dat zijn, maar dat maakt ook niet veel uit. Het is vooral het verhaal van een jochie van drie dat zijn moeder ziet vallen, niet begrijpt waarom, maar tot de ontdekking komt dat zijn leven totaal verandert, en niet ten goede. Als hij ruim 40 is, valt hij zelf, bij wijze van spreken.

"Je denkt op weg naar een bestemming te zijn, een bestemming die je hebt gekozen of die je voor ogen stond en je denkt nog dat je alles in de hand hebt, dat wat er gebeurt te overzien is, dat het je eigen fout is als je een verkeerde weg inslaat of verdwaalt, dat het allemaal te beredeneren is, dat het een een gevolg is van het ander, maar dan struikel je en het enige dat je nog rest, is dat je wacht op je val. En als je gevallen bent, ben je de rest van je leven bezig met pogingen om op te staan. Die pogingen zijn potsierlijk. Sommige mensen kunnen die pogingen niet eens meer doen."


ISBN 9789020405538 | Paperback | 200 pagina's | VBK Media | september 2002

© Marjo, juni 2004


Lees de reacties op het forum en/of reageer: