Stijn Streuvels
De blijde dag
Die dag begon gelijk al de dagen. Met ’t opkomen der helderheid werden de slagvensters overal opgengegooid en het dorp ontwaakte in hetzelfde aanschijn van gister.
Met deze woorden begint de novelle (of is het eerder een korte roman ?) “De blijde dag” van Stijn Streuvels. Zij verscheen voor het eerst in 1909 in “Najaar I”, en datzelfde jaar ook nog in “De Gids”. In 1980 werd het verhaal verfilmd, in een scenario van Libera Carlier.
Wat verderop leest men dan:
In ’t ijle van het geluideloos geluchte, afgelegen van alle bewoning, stond het Wezenhuis. … In dat gesticht, dat een gevangenis heten mocht, was de afzondering inderdaad zo volledig… Dorp en Wezenhuis, die twee dingen leefden volstrekt elk zijn eigen bestaan, waren als twee eenheden, zonder betrekking met elkander.
De breuk met de voorafgaande beschrijving van een levendige dorpskern kon niet groter zijn, en draagt in zich reeds de eerste zaadjes van het conflict, dat zich in de volgende bladzijden zal ontwikkelen. Hélène Grisar, wees sinds haar derde, en ondertussen al zestien jaar, krijgt op een zonnige dag bezoek van een van haar ooms. Tijdens de rondleiding wordt ook de “klas”, waar zij werkzaam was (kantklossen) bezocht. Hij is ten zeerste onder de indruk van haar prestatie : Mais vous êtes une artiste !
Ondanks de strenge regels in het weeshuis, kan de oom moeder overste overtuigen, Hélène toe te staan, even mee te gaan, om haar (onbekende) familie te begroeten. Dat zij hierover zeer opgetogen is, moge blijken uit:
Toen ze binnentrad, straalde de welgezindheid op het meisje haar gelaat.
Maar zelfs in de kleding kan het contrast niet groter zijn:
Maar de rijke klederdracht van haar nichtje bekoorde Hélène nog het meest … De zondagse uniform bestond uit dezelfde zwarte kleren
En zo verlaat zij voor het eerst de gesloten wereld van het weeshuis,
… eensklaps in de zon, in de wind. Het felle licht van de zon deed haar aan als een grote blijdschap …
om kennis te maken met de familie, en om meegenomen te worden op een familieuitstap. Hélène geniet van het spel met de kinderen, maar wordt volledig verwaarloosd door de volwassenen. Haar doofstomme neef schenkt haar een ringetje.
Enkele citaten illustreren duidelijk de evolutie van Hélènes verstoorde gemoedsrust tijdens de uitstap.
er stond haar iets te wachten dat zij niet kende – dat haar de wereld openbaren ging !
die wilde natuurpracht vervulde haar met ontzag, beknelde haar hart met een bange ontroering
Hélène ondervond het als een bevrijding
Nu eerst ondervond zij hoever die jongejuffrouwen haar voor waren in wereldse zaken
omdat ze ’t niet gewend was en alles haar zo vreemd voorkwam.
Hélène kon het niet langer uithouden, … ; zij verafschuwde haar schamele zwarte plunje, haar onwetendheid, het Wezenhuis, maar meesteressen.
(oom Grisar) men moest u meer vrijheid laten ... we zullen zorgen dat ge nu en dan eens naar de stad komt … ge wordt te groot om in dat klooster opgesloten te blijven
De dag eindigt abrupt op de plaats waar hij begon, aan de herberg in het dorp. Xaveer, de knecht van het Weeshuis, wacht Hélène op.
Hélènes late terugkeer in het weeshuis lijkt op het eerste gezicht geen verdere gevolgen te hebben, maar het teugje vrijheid is voldoende geweest om het hierboven aangekondigde conflict in volle hevigheid te laten losbarsten. En dit krijgen we voorgeschoteld in de tweede, zich herhalende, cirkel van het verhaal.
Het onverwachte van die vreedzame, stille ontvangst sloeg Hélène met verbazing;
Hoogmoed komt voor de val. Hélène vindt er niets beter op, dan haar familie te misbruiken om indruk te maken op de andere weeskinderen.
Bij ’t ontwaken verheugde Hélène zich bij de gewaarwording … haar in aanzien en gezag bracht bij de gezellinnen.
Een indruk, waarin haar eigen dromen en fantasie naar boven komen. Ofschoon het haar verbaast, niet ondervraagd te worden over de bewuste dag, begint zij onrust en jaloezie te kweken in het Wezenhuis. Eveline, Hélènes hartsvriendin buit dit uit.
Aldus, met een min of meer gehuichelde vriendschap, bedrogen die twee elkaar wetens en willens …
De nonnen zijn echter wel degelijk op de hoogte van een aantal feiten, maar wachten het geschikte moment af om in te grijpen. De val is diep, zij wordt bij Moeder Overste geroepen.
Waarom hebt gij mij de redenen van dat uitblijven niet medegedeeld ?
Zij wordt zwaar gestraft, en zij laat zich door Eveline ompraten, om mee te vluchten.
Het verhaal is rond de cirkel van het leven opgebouwd, zoals we die zo dikwijls ontmoeten in verhalen van Streuvels. De grote cirkel weeshuis – de grote wereld – weeshuis) kan opgesplitst worden in twee kleinere cirkels : weeshuis – uitstap – weeshuis – vlucht – weeshuis. Het leven speelt zich hierbij af in twee domeinen, die elkaars tegengestelde zijn. Enerzijds is er het Wezenhuis, waarin de wezen op een strenge manier opgevoed worden, en anderzijds is er de grote wereld (dorp en stad), waar van enige tucht niets merkbaar is. Het Wezenhuis wordt verbonden aan het sombere, het donkere, terwijl de grote wereld met licht geassocieerd wordt.
Sommigen menen in deze novelle een kritiek te zien van Streuvels op het toenmalige onderwijssysteem, maar ik sluit mij eerder aan bij de opinie dat het hier in de eerste plaats om de psyche van een jonge vrouw gaat (die door Streuvels uitstekend geanalyseerd wordt). Waarbij ik het aan de lezer overlaat hierin een al dan niet “mannelijke” analyse te zien.
ISBN 0000000000 | Paperback | 178 pagina's | L.J. Veen | 1921
© Lezer100, 08 augustus 2011