Willem Jan Otten

Toon alleen recensies op Leestafel van Willem Jan Otten in de categorie:
Willem Jan Otten op internet:

  Categorie: Recensies Volwassenen

Ons mankeert niets Ons mankeert niets


In "Ons mankeert niets" snijdt Otten het probleem van de euthanasie aan. Aan de hoofdpersoon wordt de vraag gesteld:"wat doe je als iemand dood wil?" Antwoord krijgen we niet, wel inzicht in de manier van er mee omgaan door twee huisartsen.

Justus Loef heeft de praktijk overgenomen van dokter Daan. Hij is een nog jonge arts, is niet opgegroeid in het dorp waar hij praktizeert, en heeft geen band met zijn patienten.
Er worden maar twee dagen beschreven: 28 en 29 maart. Op 28 maart volgen we Justus Loef op zijn spreekuur. Steeds wordt hij met zijn voorganger geconfronteerd omdat hij diens kaartensysteem gebruikt. Dokter Daan beschreef zijn patienten soms op wonderlijke manier "de binnenkant van het oor is als paarlemoer" "reebruine ogen met gouden spikkeltjes", niet bepaald termen die je op een patientenkaart verwacht. Op 28 maart krijgt Justus een telefoontje: of hij de volgende dag om half vier bij dokter Daan wil komen, de deur zal open zijn. En Justus weet dat hij hem dan dood zal aantreffen.
in de loop van de dag wordt hij eraan herinnerd dat de 28e maart de sterfdag is van Daans vrouw, die op eingszins verdachte wijze vier jaar eerder overleden is, waarna Daan stopte met de praktijk.
Hij verneemt hoe Daan een bepaalde gave had: hij "raakte" zijn patienten, hij doorzag hen, ze voelden zich begrepen. Dat het soms ook tot sexuele contacten kwam, werd Justus duidelijk toen een patiente hem de betekenis van de stipjes/kruisjes achter de naam op de kaart duidelijk maakte. Zijn jaloezie ten opzichte van Daan is echter niet de reden waarom hij geen poging doet om Daan te "redden". Hij vertelt immers ook over de onmacht die hij voelt als hij tegenover opgegeven patienten staat. Hij weet ze niet echt te helpen, en wordt ook hier gewezen op het "minder zijn" ten opzichte van dokter Daan.

In de nacht van 28 op 29 maart heeft Justus nachtdienst, en slaapt niet thuis maar op de praktijk. Na een bezoek aan een patiente rijdt hij door naar zijn minnares. Hij ontdekt dat ook zij meer had met dokter Daan dan hem lief is, en een laatste vrijpartij volgt. Als hij gebeld wordt door een ongeruste moeder maakt hij een inschattingsfout: het kind blijkt geen oorontsteking maar een hersenvliesontsteking te hebben. Bovendien heeft zijn vrouw hem gezien bij de andere vrouw.
Op 29 maart blijkt dus zijn hele leven overhoop gehaald te zijn. Zijn huwelijk in een crisis, hem hangt een proces boven het hoofd, en dan moet hij die middag nog naar dokter Daan, die hij verwacht dood aan te treffen.

Het is een indringend boek, met korte hoofdstukken en veel terugblikken. Steeds opnieuw de term "Ons mankeert niets" of "Mij mankeert niets" zoals op de kaart van dokter Daan zelf. Ook al vindt de ik-persoon, Justus zelf, dat hij tekort schiet als mens en als arts, als lezer voel je helemaal met hem mee. Het is geen onwil, het is onmacht, je krijgt medelijden met de jonge man die te zwak van karakter is, al bedoelt hij het nog zo goed. Tragisch verhaal.


ISBN 9028208666 | Paperback | 59 pagina's | Uitgeverij Van Oorschot | november 1994

© Marjo, maart 2005


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Ons mankeert niets


Een goede schrijver zou over elk onderwerp een boeiende roman moeten kunnen schrijven. Willem Jan Otten bewijst dit met zijn relaas over een jonge dokter en zijn perikelen rond een dorpspraktijk. Dit klinkt nogal kneuterig maar is het niet, sterker nog, deze roman verheft zich duidelijk boven een gemiddelde streekroman.
Het verhaal draait om de vermeende dood van een zekere doktor Daan. De ik-figuur geeft zijn versie van het verhaal weer aan een of andere onbekende waar hij verantwoording aan moet afleggen. Het gaat hier om schuld en onschuld. Er blijkt heel wat meer aan de hand te zijn, dan op het eerste oog lijkt. Dat maakt Otten ons langzaamaan duidelijk.
Justus is getrouwd met Hilde en heeft twee kinderen. Hij lijkt gelukkig met Hilde, maar een gebeurtenissen uit een ver verleden, toen hij zijn eindexamen had gedaan, begint hem opnieuw te achtervolgen. Of is het nooit uit zijn hoofd gegaan? Die ene scene met Stefanie Capitu op het strand en het daarop volgende bezoek aan dokter Daan drijft een wig in zijn relatie met Hilde.
Het gaat hier om een complexe driehoeksverhouding tussen Stefanie Capitu, Berend Daan en Justus Loef, de ik-figuur. Stefanie Capitu heeft een bepaalde ziekte onder de leden, niet een levensbedreigende, maar wel eentje die het groeiproces van haar lichaam stopt. Ze zal altijd een dwerg blijven. Deze medische anomalie oefent een krachtige fascinatie uit op Justus, is het medelijden of is hij verliefd op haar? Dat is een vraag die hij zich constant stelt. Waarom is hij later getrouwd met Hilde?
Dokter Justus Loef komt erachter dat Stefanie Capitu niet alleen dokter Daan kent, maar ook al jarenlang een diepe liefdesaffaire met hem in het geheim onderhoudt. Berend Daan is echter getrouwd met Evelien die niet gezond is, leidt aan zwaarmoedigheid en dood wil. Deze last is dokter Daan teveel en hoewel hij ook om zijn vrouw geeft, wordt Steffie zijn seksuele uitlaatklep. Justus die al die jaren als dokter met zijn auto door het dorp crosst om zijn patienten te bezoeken, gaat voor de bijl als Steffie hem al die jaren hem opeens op het spreekuur bezoekt. Hij begint vreemd te gaan en bezoekt haar in de late avond. Omdat hij vaker de nacht doorbrengt op zijn praktijk dan thuis, denkt hij dat zijn vrouw van niets weet. De zaak ontploft als een ontevreden patiente hem vergezeld van een vreemde vrouw in de auto in de straat bij zijn huis van achter het raam betrapt. Ondertussen maalt bij Loef de vraag door het hoofd: Wat is er gebeurt met Dokter Daan zijn voorganger?

Otten levert met deze roman een klein meesterwerk af. Geschreven in een vlotte, maar vindingrijke stijl wijdt hij de lezer langzaam maar zeker in, in het leven en de daarbij horende mysteries van deze 35-jarige dokter Loef. We kruipen in het hoofd en volgen zijn gedachtengang om de scherven van zijn leven weer tot een beeld te reconstrueren. Otten neemt daarbij de tijd om zijn hoofdpersoon te laten contempleren over schuld en onschuld, liefde, vreemdgaan, noodlot en waar het allemaal om draait... euthanasie.


ISBN 9028208666 | Paperback | 59 pagina's | Uitgeverij Van Oorschot | november 1994

© Roel, oktober 2008


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Specht en zoon


Specht en zoon




Felix Vincent schildert vooral portretten. Hij vindt het belangrijk om 'naar leven' te werken, dus met levende modellen als voorbeeld. Hij heeft een naam als portretschilder, maar zijn droom is om eens een groot schilderij te maken, heel voorzichtig denkt hij aan een Pieta. Hij koopt er zelfs al een doek voor dat doel :
'een Zeer Dicht Geweven Vier Maal Universeel Geprepareerd'.
Dat doek is echter voorlopig niet aan de beurt, want er moet geld verdiend worden. Felix Vincent woont met zijn vriendin Lidewij in een huis dat aan haar familie toebehoort. Als de laatste tante overleden zal zijn, wordt het huis verkocht. Aan Vincent, als het aan hem ligt, maar dan moet hij dus zijn droom nog even in de ijskast zetten.
Even dreigt het doek toch beschilderd te gaan worden, een vermogende vrouw die zodanig door de plastische chirurgen onder het mes genomen was, dat het zou zijn alsof Vincent niet naar het leven zou werken. Maar de schilder verandert van gedachten, en het doek verdwijnt weer naar de zijkant van het atelier.
Pas als Specht, een kunstverzamelaar, het atelier binnenkomt, met een heel aparte opdracht, kan Vincent geen weerstand meer bieden; er is veel geld mee gemoeid, en de tante is dicht bij haar dood. Op het doek zal een levensgroot portret van de zoon van Specht geschilderd worden. Omdat de jongen dood is, moet er geschilderd worden naar foto's en een video. Vincent denkt er niet erg lang over na, ook al gaat schilderen naar de dood tegen zijn principes in, het geld is te belangrijk.
Al snel blijkt dat er iets anders meespeelt bij het vervaardigen van dit schilderij, een voorval uit de jeugd van Vincent. Door deze persoonlijke noot krijgt het schilderij een meerwaarde, en heeft het meer impact op de schilder, en op Lidewij, dan een Pieta zou kunnen hebben. De schilder 'Schepper' genoemd door het doek, heeft zijn schuldgevoel over die gebeurtenis van zich afgeschilderd.
Het doek blijft afgedekt wachten in het atelier, tot Specht het zal komen halen... maar op de afgesproken dag komt er niemand.
Na een ontmoeting met een niet al te integere journaliste, met wie hij een faux-pas begaat, voelt de schilder zich zodanig misbruikt, vernederd en teleurgesteld dat hij het doek wil vernietigen.

Wat het boek apart maakt is dat het doek, oftewel de drager, de verteller is. Dat beperkt het perspectief enorm, maar verhoogt tegelijk de spanning.
Het lijkt een flinke basiskennis te hebben (hoe komt het daaraan?) en is een snelle leerling, maar het kan niet als een alwetende verteller om hoeken en in andere ruimten kijken.
"Ik was gaan begrijpen dat voor een doek als ik maar één ding telt in het leven. Zelfs wanneer je geen Pieta wordt, blijft het de ene vraag: wie komt er op mij terecht? Wie word ik? Wiens gelaat wordt mijn gelaat? Ja, heus, in zulke bewoordingen begin ik te mijnmeren. Gelaat. Alsof het niets kost. Door wiens of wier ogen zou ik de wereld gaan zien?"
Als er dan eindelijk een gelaat op het doek staat blijkt het niet met diens ogen te zien, het weet zelfs niet wat er op hem geschilderd is. Dat dringt pas door als er een spiegel in het atelier verschijnt. Het concept van de spiegel is iets wat het doek niet kent, maar razendsnel zal leren kennen. Het idee maakt het boek heel apart, met een magisch tintje. Het heeft de schrijver mogelijkheden geboden, die misschien soms wel wat gekunsteld zijn, maar op het moment dat je het boek leest val je daar niet over. Je leest een mooie psychologische roman, over liefde in diverse verschijningsvormen.


ISBN 9041706771 | Paperback | 176 pagina's | Uitgeverij Maarten Muntinga | 2007

© Marjo, mei 2007


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Specht en zoon


Het stond twee jaar terug op de lijst genomineerden voor de Gouden Doerian, de prijs voor het slechtste boek. Als ik nu in die lijst boven dit boek dat boek van Saskia Noort zie staan, stijgt mijn verbazing over de keuze van de genomineerden. Want ondanks enkele aanmerkingen vind ik dit boek de moeite waard. Toch heeft het boek heeft me nooit getrokken. De titel denk ik. Is een specht een vogel dat mijn sympathie niet opwekt? Dat kan ik me nauwelijks voorstellen, want het is een mooi beest en aan zijn geklop heb ik geen hekel. Maar het woord 'specht' is geen prettig woord. In zoverre als woorden al of niet sympathiek kunnen zijn...

Van het verhaal wil ik niet teveel vertellen, het zou een toekomstige lezer een deel van het plezier ontnemen.
De hoofdpersoon is een doek. Eerst nog even op een rol van twee meter brede Zeer Dicht Geweven Vier Maal Universeel Geprepareerd, wordt er een doek van gesneden:
"Had ik de gave van het woord, dan zou ik nu beschrijven hoe het voelt om eindelijk een doek te zijn, een doek met maten, een afgemeten, met het vlijmendste stanleymes afgesneden, onherroepelijk strak stuk linnen, gespannen om een stevig raam met latten van zes en maar liefst drie punt zes dik, met spieën en met in zijn rug een kruis."
Dit doek belandt in het atelier van de 'schepper', en moet- tegen een muur gezet- lijdzaam ondergaan hoe de schilder Felix Vincent allerlei portretten schildert, maar geen pogingen onderneemt om iets met hem te doen. Het doek weet dat het speciaal is, en dat de schilder iets speciaals van plan is, maar omdat die geld nodig heeft, blijft hij portretten maken.
En dan komt Specht op bezoek. Hij vraagt de schilder een schilderij te maken van een gestorven jongen. "je redt er een leven mee", zegt hij. Schilderen naar de dood? Dat is iets wat Vincent niet wil, maar er wordt grof voor betaald...

Een heel apart verhaal, vooral natuurlijk omdat het doek vertelt. Dat staat soms met de rug naar alles toe, soms wordt het omgedraaid. Soms staat het, dan weer ligt het. Het verandert het perspectief en hetgeen verteld kan worden.. Het doek heeft eigen gevoelens, en ervaringen, en kan beperkt zien.
Het concept van een spiegel - iedereen die er in kijkt ziet wat anders?? - begrijpt hij pas, als er eentje neergezet wordt tegenover hem. Er is dat verschil tussen ergens in kijken, en ergens naar kijken. En voelen..want het doek kan niet zien wat er op hem geschilderd wordt, maar hij kan het wel voelen. Als dit verhaal zonder het perspectief van het doek verteld was, was het een verhaal van niets geweest. Helaas is Otten niet altijd even consequent in wat het schilderij wel weet en begrijpt, en wat niet. Die spiegel snapt hij niet, maar hij weet wel wat een polaroid is. Nou ja.
Het thema is het verlies van de onschuld. Dat zit in het doek, in de combinatie Specht en zijn zoon, maar ook en misschien wel vooral in de schilder zelf..
Op het einde is er een minder geloofwaardige wending - die ik nu niet kan vertellen - maar het blijft een fascinerend verhaal.
In 2005 heeft Willem Jan Otten met dit boek de Librisprijs gewonnen.


ISBN 9028240373 | Paperback | 142 pagina's | Uitgeverij Van Oorschot | 2005

© Marjo, augustus 2006


Lees de reacties op het forum en/of reageer: