Vincent Overeem

Toon alleen recensies op Leestafel van Vincent Overeem in de categorie:
Vincent Overeem op internet:

 

Misfit Misfit


‘Ze beweren dat ik intelligent ben. Iedereen zegt het altijd. Alleen, het is niet zo. Ik ben de domste lul die er ooit heeft rondgelopen.’


Een jongeman, achttien jaar, komt bij een oom en tante wonen in een niet nader benoemde universiteitsstad. Je zou denken dat hij een studie gaat beginnen, maar hij weet niet wat hij zou moeten studeren. Hij weet sowieso niet wat hij moet doen. Thuis moest hij weg, weg van zijn strenge agressieve vader, die dierenarts is en er van uit gaat dat zijn zoon dat ook zal worden.
De man neemt geen contact op met de jongen, belt nooit. De moeder doet dat evenmin, en de jongen op zijn beurt laat hen niets weten. Wat hier aan ten grondslag ligt, weet de lezer niet.
De jongen, naamloos, houdt zich aanvankelijk alleen bezig met het heden: hij legt vloeren met Stadig, een macho, die hij wel mag, en die hem onder zijn hoede heeft genomen.

‘Wat kijk je toch of je een pot haringzuur hebt leeggedronken, het leven lacht je toe, man..Ai, wat een droevig joch ben jij.’  En door de stoom heen zag ik zijn ogen en ze stonden zo goed, ze keken me aan, en hij zei: ‘ik waak toch over jou? Ik ben je waakhond, snap je dat dan niet?’ 


Stadig verhuurt hem ook een kamer. Naast dat werk is er het meisje waar de verteller voor gevallen is, meteen toen hij haar in de tram ontmoette. Dat zij, Kaat, hem ook wel zag zitten, ontdekt hij later pas, en dan ontwikkelt zich een denderende relatie, met vooral veel bevredigende bedscenes, op het kleine kamertje.
Het wordt heet in de stad, een hittegolf. Zij vindt het veel te warm voor seks, en als een buurjongetje tegen de jongen vertelt dat hij zijn vriendin gezien heeft met Stadig, is de hoofdfiguur erg jaloers.
Dat is hij ook op die dakdekkers die aan de overkant van de straat genieten van het uitzicht: Kaat staat met weinig om het lijf, op hun balkonnetje.
Na een ruzie vertrekt Kaat, en dan zinkt de verteller weg in een depressie. Hij haalt gebeurtenissen op uit het verleden: de situatie thuis, met de dominante vader, die zijn vrouw en twee zoons streng onder de duim hield. Krijn, het jongere broertje, was absoluut niet de zoon die de vader zich gedroomd had - dat was de verteller wel overigens – en het joch had veel te verduren, ondanks de bescherming van zijn oudere broer.
Als de regen eindelijk komt, komt ook Kaat terug, en lijkt er eindelijk uitgesproken te worden wat de verteller zo dwars zit. Ook ontdekken we wie Kaat is, en wat ze met Stadig heeft.

Het is een roman, die je aanvankelijk naast je neer wil leggen: de liefdesrelaties van een jonge maagdelijke jongen zijn niet zo interessant. Maar als je gaandeweg ontdekt wat de jongen heeft meegemaakt, doorsta je met liefde de hitte. De plensbuien erna klaren de lucht, alles valt op zijn plaats: de roman die je gelezen hebt, blijkt een ontroerend verhaal over de liefde tussen twee broers, meer nog dan de liefde tussen een achttienjarige knul en een iets oudere studente.

Het is geen chronologisch verhaal, niet alleen wisselen heden en verleden elkaar af, ook speelt Overeem met de tegenwoordige tijd en de verleden tijd op een manier die niet lijkt te kloppen. Het verhoogt de spanning, en werkt dus prima.

Een uitstekend gestileerde roman, een ontroerend verhaal, over een jongeman die zijn jeugd eindelijk achter zich kan laten.

Dit was het romandebuut van Vincent Overeem, na een eerdere verhalenbundel, ‘Novembermeisjes’.


ISBN 9789023428282 | Paperback | 253 pagina's | De Bezige Bij | juni 2008

© Marjo, 16 september 2013


Lees de reacties op het forum en/of reageer: