Ton van Reen
Categorie: Recensies Volwassenen
De verdwenen stad
Met zijn kinderen heeft hij niet veel contact. Eigenlijk is Rita de enige met wie hij zich prettig voelt, en zij ook met hem. Rita is de dochter die zijn vrouw Jeanne al had voor hun trouwen. Zij is een ongelukje van voor ze Timo kende, en zij werd opgevoed door Rita’s ouders. Timo is dol op Rita’s kinderen, tot ongenoegen van Jeanne.
Op de dag dat het verhaal begint heeft Timo een vreemde droom gehad: hij kwam thuis van zijn werk en zijn huis was verdwenen, compleet met vrouw en kinderen. Op de plaats waar het had gestaan was gras, en de buren hadden nog nooit gehoord van de familie Wolters. Wat een akelige droom was dat! Het wordt nog erger. Als hij de deur uitgaat, om met de auto naar Roermond te rijden, gebeurt er iets eigenaardigs:
‘Hij reed de Hornerweg op. Tot zijn ergernis ontnam een vrachtwagen hem het zicht.
Hij was al een eind de weg op, toen hij het idee kreeg dat er iets vreemds aan de hand was. Het was net alsof hij ergens reed waar hij onbekend was, terwijl hij dit toch al dertig jaar elke dag deed.
Ineens zag hij het. Met een schok.
De contouren van de stad Roermond, aan de overzijde van de Maas, waren verdwenen.‘
Terwijl hij rondzwerft, eerst met de auto, maar al snel te voet, en zoekt naar iets bekends, overdenkt hij zijn huwelijk en zijn carrière. Zijn leven is een en al mislukking. Is hij zichzelf nog wel? Timon gebruikt xanax en seroxat tegen de spanningen thuis en op zijn werk. In hoeverre zijn de dingen die hij meemaakt daaraan te wijten? Droomt hij weer? Is hij aan het hallucineren?
Timo is zwak geweest, al was het nooit zo groots als zijn compagnons, hij heeft zijns ondanks meegedaan aan malafide praktijken. De pressie van een maatschappij waarin gepresteerd moet worden, en onder druk van zijn vrouw, die graag goede sier maakt, wordt de behoefte aan foute pilletjes steeds groter. Het moet anders, beseft hij. Zijn leven moet om. Maar hoe moet hij dat aanpakken?
Een heel herkenbaar verhaal. Corruptie in een kleine provinciestad zowel in de politiek als in de kerk vormt de achtergrond van het verhaal. Ton van Reen laat zien hoe ook een in de kern goed mens er niet aan ontkomt om mee te doen met de gang van zaken. Dat het zich allemaal afspeelt in Roermond is misschien ook niet zo toevallig, het is de streek waar Van Reen opgegroeid is.
Ton van Reen (1941) is auteur van tientallen romans (o.a. Het Winterjaar, Roomse meisjes, Concert voor de Führer, Gestolen Jeugd) en jeugdboeken (o.a. De bende van de bokkenrijders). Daarnaast schreef hij talloze hoorspelen.
ISBN 9789062659111 | Paperback | 136 pagina's | Uitgeverij In de Knipscheer | 2015
© Marjo, 29 mei 2016
Concert voor de Führer
Hermann is nog jong, nog geen twintig, had zijn leven nog voor zich tot de Führer ingreep: steeds jonger werden de mannen opgeroepen. Steeds jonger vonden zij de dood.
Hermanns kameraad Manfred is reeds gesneuveld, op een heel akelige manier. Hij kwam als deserteur voor het vuurpeloton te staan. Terwijl Hermann op zoek is naar een manier om weer bij zijn peloton aan te sluiten, denkt hij aan de jaren met Manfred. Samen bespeelden ze het orgel, waarbij Manfred hem de loef af stak. Zo groot zelfs was zijn talent dat hij, veertien jaar oud, een concert had mogen geven voor de Führer.
Nu is Hermann gewond aan zijn hand. Zijn droom net als Manfred een beroemd organist te worden, is vervlogen. En dan komt hij in een kerk terecht. Een kerk die hij kent. Met een orgel dat hij kent. En hij speelt een concert voor Manfred.
‘Hij probeerde zich in te leven in de geest van zijn dode vriend, diens bezieling in zijn spel te leggen, om het concert te spelen dat Manfred voor de Führer had willen geven. Zo’n overweldigend concert dat hij er de Führer mee zou kunnen overhalen de oorlog te beëindigen.’
Natuurlijk kan hij niet in de kerk blijven: de geallieerden rukken op, en hij is tenslotte in Duits uniform. Maar misschien kan hij daar wel wat aan doen...
Een klein, maar indrukwekkend verhaal. Een jonge man, tegen zijn wil vechtend voor een man in wiens droom (waan) hij niet kan geloven. Maar tegelijk ook een onzekere jongen die denkt aan de verkeerde beslissingen die hij nam in zijn eerdere leven. Krijgt hij de kans dit goed te maken?
Maar Manfred is dood.
ISBN 9789079226177 | Hardcover | 88 pagina's | De vrije Uitgevers | augustus 2014
© Marjo, 21 april 2016
Het diepste blauw
De man, Mels, is invalide en zit in een rolstoel. Voor veel dingen is hij afhankelijk van zijn -bepaald niet liefhebbende- vrouw en dochter. Dat ook de dochter nu in het kamp der vijanden zit doet hem pijn, ze hadden vroeger zo'n goede relatie...
Schrijnend is het verhaal over de lezing, die hij gaat verzorgen in de plaatselijke bar. Hij wil de geschiedenis van zijn dorp en de meelfabriek die het dorp beheerste in een boek vastleggen maar mist vaak de nodige concentratie. Als smaakmaker organiseert hij een filmavond, met oude filmpjes,waar hij bij zal vertellen. Hij maakt zich druk: zal er wel genoeg ruimte zijn, heeft de barkeeper wel genoeg stoelen neergezet... en dan komt en niemand opdagen.
Er zijn continu flashbacks, Mels leeft half in zijn jeugdherinneringen. Zijn vriendschap met het Chinese meisje Thija, en met Tiger, die behalve zijn vriend ook zijn rivaal was ten opzichte van Thija. Met z'n drie-en fantaseerden ze over een reis naar China.
Ook is er het verhaal van de Engelse piloot die neergestort was vlakbij het dorp en later alsnog overleed in de schuur bij zijn ouders. Iedere nacht droomt Mels, en altijd weer zijn er dezelfde elementen: de bootreis met Thija en Tiger, het vliegen en de toren van de meelfabriek...
Het is een treurig boek, over een man die zich flink misdeeld voelt. Zelfs de vrolijke jeugdherinneringen zijn droevig. Het is ook het verhaal van de teloorgang van het idyllische (?) dorpsleven, gesymboliseerd door het water dat langs het dorp stroomt: ooit een helder diep blauw water, nu zou je ziek worden als je ervan drinkt...
ISBN 9044500813 | Hardcover | 254 pagina's | Uitgeverij De Geus | 2004
© Marjo, januari 2007
Het winterjaar
“Het winterjaar Dadelijk moet ik waken aan het ziekbed van vader. Nog een paar ogenblikken kan ik genieten van het buiten zijn. Nog even in dat koesterende koude licht staan, voordat ik weer die donkere kamer binnen moet”
Zo beginnen de eerste intrigerende zinnen van dit prachtige, ontroerende verhaal. Het is kort na de Tweede Wereldoorlog, dat een zeer streng katholiek gezin in Midden Limburg, op een indringende wijze geconfronteerd wordt met de ziekte en de dood van de vader. Een en ander heeft zo’n diepe impact op de gezinsleden en is zo aangrijpend dat het doen en laten van, met name de middelste zoon (de auteur zelf), volledig beheerst wordt door de stervende vader.
Afgewisseld door fragmenten uit het laatste levensjaar van de vader worden fragmenten beschreven uit een dag, drie jaar eerder, wanneer het gezin te horen krijgt dat vader ongeneeslijk ziek is.
“Een winterdag We reden door velden en weilanden. Vader bleef alsmaar vertellen. Ik luisterde graag naar zijn stem die, weg van het bureau en thuis, veel warmer leek”
Mooi ingetogen, met veel inlevingsgevoel vertelt van Reen zijn gevoelens en ervaringen, die zich afspelen in de dit “warme” gezin. Prachtig en toch ingehouden beschrijft hij de relatie tussen vader en moeder. De moeder, die van huis uit, zeer streng katholiek is en tot het uiterste van haar krachten gaat om haar man te steunen in zijn ziekteproces. De vader, veel verzwijgend voor zijn vrouw, zich verbijtend in zijn ongeneeslijk ziek zijn.
De kinderen, opgroeiend in een gezin, waar de stervende vader, hun hele sociale leven in de ban houdt.
In een prachtige, bijna poëtische compositie heeft Ton van Reen in 1985 dit boek geschreven. Eigenlijk bestemd voor volwassenen, maar ook zeker goed te lezen door jongeren. Misschien dat de huidige generatie dit boek wat gedateerd zal vinden, maar eenmaal lezend, moet je toch zeker tot de conclusie komen dat dit boek, twintig jaar na uitgave, nog steeds ontzag afdwingt.
ISBN 9044500082 | Gebonden | 236 pagina's | Uitgeverij De Geus | augustus 2001
© IreneK, augustus 2006
Het winterjaar
In 'Het winterjaar' is de vader van de jongen die vertelt zwaar ziek. Het gezin, moeder, en twee zoons, zit om beurten bij zijn bed. De jongste telg, een meisje, kan daar nog niet aan meedoen.
"De ziekte die zijn hart opvreet, tast ons allen aan. Wij kunnen dat niet meer voor elkaar verbergen. In het voortdurende besef dat we voor hem moeten zorgen en over hem waken, leven we steeds meer langs elkaar heen. We vervullen alleen onze plichten. Het wordt steeds moeilijker om er voor elkaar nog vriendelijke gevoelens op na te houden."
Langzaam maar zeker wordt het duidelijk dat vader niet meer beter zal worden, het vreet aan de jongen. Het dagelijkse leven draait om het ziekbed van vader.
En daarom vertelt hij in 'een winterdag' hoe zijn leven drie jaar eerder eruit zag. Toen zijn vader nog vrij gezond was. Toen was het vooral de moeder die het leven bepaalde, met haar streng katholieke ideeën, die ze het hele gezin oplegde. Overal lag de duivel op de loer. Als hij 's morgens uit bed komt, moet hij eerst zijn hoofd uit het raam steken, om ze weg te jagen. Zijn kussen wordt speciaal opgeschud om duivels geen kans te geven zich te verstoppen en natuurlijk moeten de handen boven de dekens blijven.
"Toen ik de keuken binnenkwam wees moeder me terug naar buiten. 'je bent met je linkerbeen binnengestapt. Dat brengt ongeluk. Stap eerst met je rechterbeen over de drempel'.
'Hoe moet iemand binnenkomen die geen rechterbeen meer heeft?' vroeg vader laconiek.
'Iemand met een been heeft geen linker- en geen rechterbeen,'antwoordde ze gevat."
"Ouders moeten hun kinderen tuchtigen,'zei ze fel. 'Dat is nodig. Het geeft niet dat je een klap hebt gehad. Als je hem nu voor niks hebt gekregen, moet je maar denken dat je hem hebt gehad voor iets wat je hebt uitgespookt zonder dat ik daar weet van had"
Het boek speelt net na de oorlog, in een tijd dat kinderen nog blindelings deden wat hun ouders zeiden. Het besef dat zijn ouders het niet altijd met elkaar eens zijn ("vader is rechtgelovig, moeder is rechtlijnig") dringt maar langzaam tot de jongen door. Zelf gaan denken en dus in opstand komen is een heel ander chapiter.
Het boek geeft een prachtig beeld van een streng katholiek Limburgs gezin in de jaren vijftig. Ondenkbaar voor de jongeren van nu...
ISBN 9044500082 | Gebonden | 236 pagina's | Uitgeverij De Geus | augustus 2001
© Marjo, september 2006