Tahmina Akefi
Categorie: Recensies Volwassenen
Geen van ons keek om
"Ik weet niet anders of ik heb Setara altijd gekend. We woonden naast elkaar en deden alles samen. Setara was net een jaar ouder en we leken in geen enkel opzicht op elkaar. Toch noemden andere kinderen ons 'tweeling'. Onze families kenden elkaar al lang voor Setara's geboorte. We woonden in Khairkhana, in het noorden van Kaboel. Onze huizen, allebei twee verdiepingen hoog, werden gescheiden door een lange muur. Daar zagen Setara en ik elkaar 's avonds na het eten. Setara zette dan een trap tegen de muur en klom erop."
Zo begint het boek over de twee hartsvriendinnen Setara en Tiba. Elke avond spreken ze elkaar bij de muur. Ze hebben gevraagd of de muur weg kan, of een doorgang of deur te maken, de families gaan toch heel nauw met elkaar om. Daar zou nog over gesproken worden...
's Middags zitten de vriendinnen vaak met z'n tweeën in de tuin of kijken stiekem romantische Indiase films bij Setara, Tiba's vader wil niet dat ze daar naar kijkt. Het geeft een verkeerde voorstelling van zaken is zijn mening. Ook lezen ze stiekem de boeken 'waar ze nog te jong voor zijn' in de studeerkamer van Tiba's vader.
Tiba groeit op in een rustig gezin, ze heeft één broer, de intelligente Reshad, en haar vader, agha djan, is kolonel bij het leger. Hij is een rustige, vriendelijke, bedachtzame man die zelden zijn stem verheft. Hij leest graag buitenlandse literatuur en gedichten.
Setara komt uit een groot gezin waar het altijd druk en rumoerig is. Niet alleen haar moeder (vader is overleden) woont in het grote huis maar ook haar broers en zussen met hun gezinnen. Setara vindt de rust bij Tiba heerlijk.
De oma van Setara komt regelmatig op bezoek. Ze neemt een aparte plaats bij de twee meisjes in, haar gedachten zijn modern en ze geeft altijd eerlijk antwoord op de vragen van ze.
Het leven is aangenaam. Ze zitten vaak in de tuin en lopen samen van en naar school, ze delen hun dagelijkse gedachten, hun toekomstdromen, kortom, ze delen alles met elkaar. Maar hun omgeving begint langzamerhand te veranderen, er komt een soort spanning te hangen in de straten. Er is een enorme machtsstrijd ontstaan na de val van de Russisch georiënteerde Nadjiboellah. De directeur op school wil dat de meisjes en leraressen hoofddoekjes gaan dragen... De vader van Tiba lacht zelden meer, komt laat thuis en kijkt zorgelijk. Er wordt steeds vaker gesproken over de moedjahedien, er ontstaan woordenwisselingen tussen mensen die vroeger vreedzaam met elkaar omgingen. Tiba's vader legt uit wat er aan de hand is.
"De moedjahedien bestaan uit verschillende groepen mensen die allemaal anders denken en andere plannen hebben. Iedere groep heeft een eigen leider. Als de ene leider het niet eens wordt met de andere, kan het tot gevechten komen, maar dat hoeft niet."
Het hoeft niet maar helaas gebeurt het wel. Ook in Setara's familie ontstaat tweespalt. Een oom die bij de familie logeert, wil absoluut niet dat er een opening in de muur gemaakt wordt, er ontstaat bijna ruzie om. Gelukkig vertrekt oom weer naar zijn eigen huis en daarmee is de vrede tussen de twee families weer teruggekeerd.
Kaboel wordt omsingeld door de moedjahedien en de spanning is te snijden. En dan wordt de stad beschoten en gebombardeerd.
Het eerste bombardement verandert alles in één klap.
"Het was onvoorstelbaar wat de explosie had aangericht. Door een groot gat keek ik recht in de gang van Setara’s huis. De bom had precies het stuk van de muur geraakt waar Setara altijd stond.
‘Onze wens is vervuld.’ Alsof ze op me had gewacht stapte ze naar buiten.
Een harde wind steeg op en blies de olielamp uit.
‘We gaan weg.’
Setara keek me aan, zonder met haar ogen te knipperen, zonder iets te zeggen. Ze zocht steun bij de muur en zakte naar de grond. Toen ik tegenover haar ging zitten was het alsof mijn woorden nog tot haar door moesten dringen.
‘We gaan niet weg uit Kaboel’, zei ik in een poging haar te troosten. Ze schudde haar hoofd. Ik ging dichter bij haar zitten en legde mijn hand op die van haar."
De scholen sluiten, Tiba's vader wordt ontslagen en het kleine gezin moet uiteindelijk vluchten. De meisjes geven elkaar een aandenken en vragen zich af of ze elkaar ooit weer zullen zien... Het gezin gaat aanvankelijk in een flat in een andere, rustige wijk in Kaboel wonen, later na eerst nog op een ander adres te hebben gewoond vluchten ze het land uit. De slotzin is... Geen van ons keek om.
De schrijfster heeft in dit boek knap weergegeven hoe langzamerhand de situatie in Kaboel verandert. Door het in deze vorm te gieten voel je bijna de impact van de dreiging die van de moedjahedien uitgaat en wat voor veranderingen dat in het dagelijks leven van de bewoners heeft veroorzaakt.
In feite gaat het boek over de twee meisjes maar dankzij de politieke gebeurtenissen wordt het toch een boek dat ver uitstijgt boven een boek over vriendschap. Toch begint pas vrij laat in het boek het verhaal over deze grote veranderingen. In het begin is het boek een aardig, vrij afstandelijk verhaal over twee vriendinnen in een voor ons vrijwel onbekend land, dit laatste maakte dit gedeelte van het verhaal ook aantrekkelijk. Het gedeelte meer aan het eind van het boek is inhoudelijk beter en trekt je meer in het verhaal. De impact die de bombardementen hebben op iedereen is erg mooi en aangrijpend beschreven evenals de paniek als Tiba met haar familie middenin de vuurlinie zitten en ze de schuilkelder in moeten.
De roman is autobiografisch. De schrijfster (1983) vluchtte toen ze ca. zestien jaar oud was naar Nederland. Het is knap om een boek te schrijven in een taal die niet je moedertaal is en dan ook nog over iets wat een aangrijpende gebeurtenis is geweest in het persoonlijk leven van de schrijfster. Toch is het verhaal is niet gruwelijk gebracht, ondanks de heftige gebeurtenissen die plaatsvonden. Ook is er geen toon van zelfmedelijden in zoals vaak in waargebeurde verhalen voorkomt. Het was zoals het was en Tahmina Akefi heeft daar een mooi en indrukwekkend romandebuut over geschreven.
ISBN 9789044518221 | Hardcover | 254 pagina's | Uitgeverij De Geus | oktober 2011
© Dettie, 28 oktober 2012