Rob Waumans

Toon alleen recensies op Leestafel van Rob Waumans in de categorie:
Rob Waumans op internet:
 

Als je de stad binnenrijdt Als je de stad binnenrijdt


De beginzin lijkt verdacht veel op de beroemde zin van Gerbrand Bakker ‘Ik heb vader naar boven gedaan’. Bij Waumans is het : ‘Ze hebben mijn moeder uitgezet’.

Het gaat om de moeder van Gert Verhulst, parkeerwachter  in Amsterdam. Hij neemt zijn werk zeer serieus, en baalt er van dat zijn collega’s dat niet schijnen te doen. Als hij stipt om acht uur begint, drinken zij op hun gemak nog een kop koffie. En niemand houdt bij wat hij aan parkeerboetes schrijft, zoals Gert dat doet. Hij heeft foutparkeerders al te pakken als ze maar een centimeter over de lijn in het parkeervak staan, of vijf minuten later zijn dan waarvoor ze hebben betaald. Eigenlijk een heel irritante parkeerwachter.

Gert woont alleen in een driekamerappartement, nu hij na de dood van zijn moeder alleen is. Hij heeft een broer, maar die ziet of spreekt hij nooit. En er is een oom, geen echte, het was een vriend van zijn moeder, maar Gert heeft er wel een goed contact mee, ziet hem iedere week. Na de dood van zijn moeder is de oom gaan praten over een huisje op Texel. Gert zou dan ieder weekend kunnen komen. Het is een droom, die voorkomt uit de jaarlijkse vakanties die Gert met zijn oom op Texel doorbracht.

Alleen als het verhaal gaat over die vakanties wordt de verleden tijd gebruikt, de rest van het verhaal, hoewel het heen en weer springt in de tijd is steeds in de tegenwoordige tijd. Daarom is het best lastig om de chronologie te vinden. Want als Gert steeds strenger wordt bij het schrijven van de bonnen, waar komt dat dan door? Toch nog een gevolg van de dood van zijn moeder? Het verhaal over de verstandhouding met zijn moeder is namelijk al lang verleden tijd, maar wordt toch verteld alsof het nu gebeurt. Het zit Gert dus nog steeds hoog, en zo vreemd is dat niet. We lezen hoe de moeder steeds weer kiest voor de andere zoon. Hoeveel Gert ook voor haar doet - hij is de ideale zoon, terwijl de ander zich nauwelijks laat zien - steeds weer lacht zijn moeder alleen naar zijn broer, en zelfs op haar sterfbed vraagt ze Gert tegen zijn broer te zeggen dat ze van zijn broer houdt.
Als Gert er achter komt dat hij een naamgenoot heeft in Vlaanderen, die beroemd is, en steenrijk, baalt hij als een stekker. Hij ziet zijn kans schoon als die andere Gert naar Nederland komt: hij waarschuwt hem niet in zijn territorium te komen! Een hilarische scene!
Maar intussen lezen we hoe de man steeds verder afzakt. Hij bekeurt maar door, steeds vaker schrijft hij gewoon uit wraak de kentekens op voor een boete. Bij zijn broer bijvoorbeeld vallen steeds weer de enveloppen met bekeuringen op de deurmat. Klachten kunnen niet uitblijven.
In zijn  vrije tijd kijkt Gert naar de dvd van Twin Peaks, hij identificeert zich met de hoofdpersoon, de Speciale Agent. Maar hij kan niet aan zijn eigen ideaalbeeld voldoen, hij krijgt problemen en als dan ook nog zijn droom in duigen valt, lijkt het einde verhaal.

Rob Waumans hanteert een heel eenvoudige stijl, een manier van vertellen die perfect past bij zijn hoofdpersoon, de ik-verteller, en houdt dat het hele boek keurig vol. Het lijkt een simpel verhaal daardoor, maar dat is het niet. Hij doet niet aan psychologische ontledingen, maar laat alles gebeuren. Er wordt  meer verteld dan je leest. En de lezer heeft nog sympathie ook voor deze  irritante dienstklopper!
Ik vind het een prachtig debuut, en ben benieuwd naar een eventueel volgend boek.
Een paar citaten:

“Als ik oom Don zie moet ik denken aan moeder en de zwaarheid van alles.’’


‘even later worden we door een klein mannetje van de beveiliging naar buiten geleid. (witregel, en dan:)


Meeuwen zijn kleiner dan mensen. Veel kleiner zelfs, maar toch vallen ze je aan als je te dicht bij hun nest komt’



ISBN 9789025436001 | Paperback | 236 pagina's | Uitgeverij Contact | februari 2011

© Marjo, 08 maart 2011