Rada Sukkar
Categorie: Recensies Volwassenen
De schatkamer van Babylonië
De honderjarige geschiedenis van een Iraakse familie
Beste lezers,
Na mijn studie in Delft ben ik met mijn Nederlandse vriend (inmiddels mijn man) in Irak, mijn vaderland, geprobeerd te wonen zonder succes. Ik woon sinds 1990 permanent in Nederland. Mijn roman heb ik in het Nederlands geschreven. Via mijn autobiografische geinspireerde roman wil ik het Nederlandse lezer, o.a. mijn eigen kinderen naar het zo verre Mesopotamië, Irak meenemen en de achtergrond van de complexe processes die in mijn land zich afspelen in beeld brengen. Ik wil het Iraakse volk een eerlijk gezicht geven, [...]
Dit laatste is precies wat de schrijfster doet. Je leert Irak, en vooral de Irakezen, op een andere manier kennen dan je 'weet' via de krant en televisie.
1900-1950
Het verhaal begint met de broers Saliem en Jamil Safi woonachtig met hun familie in de stad Basra. Saliem is de extraverte bedachtzame man, Jamil de introverte boekhouder. Ze verdienen goed en hebben het vertrouwen van de mensen waarmee ze handel drijven. De (christelijke) families wonen bij elkaar in één huis. De vrouwen proberen het personeel te stimuleren zich op te werken, wat ook lukt, in hun eigen nadeel want na verloop van tijd vertrekken zij naar Bagdad. In het voormalige Ottomaanse rijk hebben de Britten het voor het zeggen. Alle handel gaat via de Britten. De olie, waar Irak rijk aan is, wordt door de Britten geëxporteerd. Saliem, de denker, ziet dit alles met lede ogen aan. Jamil is erg anti Brits maar Saliem weet dat hij met hen zal moeten samenwerken willen ze hun bedrijf kunnen voortzetten. Helaas blijkt dat de Britten een percentage opstrijken als 'bijdrage' voor hun bemiddeling.
Een militaire staatsgreep in 1958 maakte een einde aan de door de Britten opgelegde monarchie (Feisal II van Irak) Feitelijk werd het land sindsdien geregeerd door een serie sterke militaire soennische leiders.
Het rustige leven verandert, wordt moeilijker, de families moeten kiezen voor hun kinderen en hun wegen scheiden zich. Dit gedeelte is bijna sprookjesachtig, vooral de bezoeken aan 'het moeras' zijn prachtig beschreven...
1960-1970
Het verhaal schakelt over naar Fuad (zoon van Jamil) en Fawda . Fuad kan moeilijk aanvaarden dat er zulke grote verschillen in levenswijze zijn in zijn land. Arm versus rijk. Hij is inmiddels arts en heeft sympathieën voor het communistische gedachtegoed; alles eerlijk onder elkaar verdelen. Ook in zijn werk handelt hij daarnaar wat hem niet in dank wordt afgenomen. Hij moet vluchten... Zijn vrouw Fawda blijft achter in Bagdad waar alles steeds grimmiger wordt.
1970 - heden
Het mooie land en leven in Irak zoals in de tijd van Saliem en Jamil raakt vooral onder het regime van Saddam Hoessein totaal ontredderd. Niemand durft nog openlijk zijn mening te verkondigen, vooral kritiek op het gezag staat gelijk met de doodstraf. De inwoners hebben nauwelijks genoeg voedsel en Sadam laat het ene na het andere paleis bouwen voor hem en zijn familie. De lijken van de mensen die wél kritiek durfden te uiten hangen in de straten als waarschuwing.
Arwa de jongste dochter van Fouad studeert in Delft, Nederland en leert daar haar latere man Wouter kennen. Beiden vertrekken naar Irak om daar een leven op te bouwen, maar elk contact met een buitenlander is verdacht, uiteindelijk moet Wouter vluchten en begint de eindeloze papierwinkel om Arwa naar Nederland te krijgen.
Arwa is aanvankelijk als student gelukkig in Nederland, ze mag alles zeggen, iedereen is aardig. Maar eenmaal permanent in Nederland begint het eindeloze wachten, als asielzoeker mag ze niets, mensen snappen niet waarom de bevolking niet in opstand kwam tegen Sadam Hoessein, ze voelt dat ze nooit echt begrip zal krijgen. Daarbij de frustratie en wanhoop over haar familie in Irak die soms niet te bereiken is, ze gaat er bijna kapot aan.
En dan wordt Sadam verdreven, er gloort hoop...
Het hele verhaal straalt een strijdlust uit, het begin is nog kalm, sereen, alles is redelijk goed. Iedereen, ongeacht geloof of afkomst, leeft vreedzaam met elkaar. Maar hoe verder het verhaal vordert lijkt het alsof de schrijfster wil zeggen, zie hoe de Irakezen ook kunnen denken, zie hoe de Irakezen wérkelijk zijn. Wij willen het anders, willen het beter voor iedereen...
Wat dat betreft is dit boek ook geslaagd.
Het is vooral het verhaal van de mensen zélf, hoe zij leven, denken, doen. De politiek speelt natuurlijk mee maar staat niet op de voorgrond. Het boek vertelt wel indirect wat de politiek voor vreselijke gevolgen heeft.
Wat wel jammer is dat er gaten in het verhaal zitten. Dat maakt het verwarrend. Bijv. Fuad is gevlucht, er komt een telefoontje dat hij weer terug kan en ineens lopen Fuad en Fawda samen over straat. Ander voorbeeld: Arwa en Wouter zijn druk bezig de papieren te regelen en ineens heeft Arwa werk in Irak en is even plotseling in Nederland. Jammer dat de uitgever de schrijfster hier niet op gewezen heeft, maar het verhaal op zich is goed geschreven, in het begin, de eerste paar bladzijden, zijn er erg veel namen die je even doen duizelen maar dat is snel over.
Het geeft een goed en helder beeld over het leven in Irak. Vooral het gedeelte onder het regime van Sadam Hoessein is aangrijpend. Je voelt de enorme beklemming die in het land heerst, de onmacht van de Irakezen. Je merkt goed dat het laatste deel van het boek over Rada zelf gaat, de gevoelens voor haar land, de machteloosheid als ze wil helpen dingen te verbeteren voor de bewoners komen mooi tot uiting. De verhalen over de grootouders en ouders zijn eerder verhalend, het laatste gedeelte is meer bevlogen en directer. Al met al een fascinerend boek dat iedereen zou moeten lezen.
ISBN 9044506552 | Hardcover | 383 pagina's | Uitgeverij De Geus | oktober 2006
© Dettie, augustus 2007