Piet van Aken
Klinkaart
Het beschrijft een enkele dag in het leven van een meisje, dat twaalf jaar oud is. Altijd heeft ze thuis op haar jongere broertjes en zusjes gepast terwijl haar ouders en oudere zus Nel aan het werk waren. Iedereen werkt in de steenbakkerij, (de klinkaart is een zeer sterke, maar dure baksteen) het is kort na de eeuwwisseling, de leefomstandigheden zijn niet echt optimaal. Het is nog voor de opkomst van het socialisme.
Het is een spannende dag, die eerste werkdag. Ze loopt al voor de zon opkomt met haar zus naar de fabriek, en onderweg halen ze een vriendin op. Van wat de twee oudere meisjes bespreken begrijpt het kind niet veel, al hoort ze wel dat het ook over haar gaat.
En zo blijft het de hele dag: iedereen weet van alles, wat haar ook aan lijkt te gaan, maar niemand legt iets uit, en zelf vraagt ze niets. Ze werkt hard, ontmoet een leeftijdgenoot die ze heel aardig vindt, maar ook hij biedt geen duidelijkheid.
Als ze onverwacht door de andere werkers meegetrokken wordt en als die haar rokken omhoog doen en haar broek afstropen, dan herinnert ze zich de woorden van haar zus: verzet je niet, dan is het zo voorbij...
En zo is het: de jongens 'maken haar keizer', dat wil zeggen dat ze een klodder smeer op haar onderbuik laten vallen. En haar passiviteit maakt dat ze al snel afdruipen. Nel helpt haar zich te wassen, en ze gaat weer gewoon aan het werk.
Maar er hangt nog steeds een spanning die te maken lijkt te hebben met een paar voormannen. Wat dat betekent maakt de lezer niet meer mee. Op het moment dat het kind definitief haar jeugd kwijt raakt is het boek uit.
Het verhaal siddert van ingehouden spanning, waarbij de lezer tussen de regels meer begrijpt dan het kind. Van Aken geeft een beeld van de omstandigheden van zo'n 100 jaar geleden. Onvoorstelbaar voor de huidige lezer, maar helaas maar al te waar...
ISBN 9022307530 | Paperback | 70 pagina's | Uitgeverij Manteau | 1979
1e druk 1954
© Marjo, april 2007