Paul Auster
Maanpaleis
“Maanpaleis is een rijk boek, vol verhalen-in-een verhaal, associaties, symbolen en filosofische bespiegelingen”. En dat is precies wat het boek is.
Het verhaal begint zo:
Het was de zomer waarin de mens voor het eerst op de maan wandelde. Ik was toen nog heel jong, maar ik geloofde niet dat er ooit een toekomst zou zijn.
Ik wilde gevaarlijk leven, tot mijn uiterste grenzen gaan en zien wat er met me gebeurde als ik die bereikte.
Marco Stanley Fogg (MS) is op zoek naar alles en naar niets. Hij is cynisch en gevoelig, intelligent en dom, euforisch en zwaar depressief.
Alles gebeurt bij hem in uitersten.
MS komt in de meest bizarre situaties terecht. Het ene moment komt hij bijna om van de honger en armoede, het andere moment gaat alles bijzonder voorspoedig en heeft hij meer dan genoeg geld.
Alles overkomt hem, het gebeurt gewoon. Het een loopt over in het ander, hij grijpt niet in, laat alles gebeuren tot het niet verder kan en dan is er weer iets waardoor zijn leven weer een heel andere wending neemt.
Soms lijkt zijn leven op dat van een kluizenaar, dan op een western, dan op een rustige roman om dan weer over te gaan op een Fellini-achtige variant.
Er gebeurt veel en weinig. Het is bizar en gewoon.
Het verhaal laat zich niet na vertellen, dat moet je lezen en daarna met mede-lezers er lang en uitvoerig over praten.
ISBN 9789029500463 | Paperback | 305 pagina's | De Arbeiderspers | oktober 2002
Vertaling: Annelies Eulen
© Dettie, augustus 2004