Patrick Süskind
Drie verhalen en een beschouwing
Volgens de achterflap gaat “deze verzameling buitengewone en buitengewoon vertelde verhalen over het verlangen naar genialiteit en heldendom”. Voor mij zijn ze echter, net als De duif (1987), stuk voor stuk voorbeelden van de complexe werking van de menselijke geest. En dat op een bijzondere wijze verteld: absurde situaties houden je aandacht gevangen, humor beweegt zich op de achtergrond en het vertrouwen in “het gezonde verstand” wordt speels ondermijnd.
In De erfenis van Maître Mussard (tijdgenoot van Rousseau) raakt een 17e eeuwse goudsmid bezeten van zijn theorie dat de wereld “veroestert” en dat er geen God is die de mensheid daarvan kan redden. Daartoe voert hij allerlei bewijzen aan, zelf ontdekt, gelezen bij klassieke auteurs of geopenbaard in een visioen. Zijn verhaal is bestemd voor een “mij onbekende lezer en later geslacht, dat de moed heeft de waarheid onder ogen te zien en de kracht haar te verdragen”. “Lees niet verder wanneer u bang voor de waarheid bent! Onwetendheid is geen schande, voor de meesten betekent het geluk. En inderdaad, onwetendheid is het enig mogelijke geluk op deze wereld. Gooi het niet lichtzinnig weg!”. Stervende aan een letterlijke verstening maakt hij ons deelgenoot van zijn troosteloze ontdekkingen. Is dit verhaal een knipoog naar de mens die vol overtuiging zijn godsbeeld en levensvisie probeert te bewijzen? Wat is de waarheid en waar begint de zinsbegoocheling?
Het tweede verhaal, Het dictaat van de diepgang, laat de desastreuze gevolgen zien van een al te letterlijk genomen recensie. Een beginnend kunstenares krijgt te horen dat haar werk nog te weinig diepgang heeft. Ze wil daar wel wat aan doen, maar weet niet goed wat. “Ze ging een boekhandel binnen en vroeg de verkoper om het diepzinnigste boek dat hij in voorraad had. Ze kreeg een boek van een zekere Wittgenstein*) en kon daar niets mee beginnen”. Ze probeert van alles, maar het brengt haar alleen maar verder van een oplossing: ze kan niets meer op papier krijgen. De diepgang najagend wordt haar leven tot een hel.
Het derde verhaal, De strijd, sprak me het meest aan. In een paviljoen in de Jardin du Luxembourg spelen twee mannen een partijtje schaak. De ene, Jean, is de kampioen van het park, de andere een onbekende. Jean is al oud. Hij wordt als morsig, onsmakelijk en onbeduidend omschreven. De ander is jong, mooi, mysterieus. De toeschouwers willen graag dat Jean eindelijk een keer verslagen wordt en schrijven de vreemdeling veel meer talent toe, dan logisch is. Ze zijn op zijn hand en schrijven de meest stomme zetten toe aan zijn veronderstelde genialiteit. Het is enig om te zien hoe Süskind het verhaal opbouwt. Je voelt dat de wens de vader van de gedachte is bij de omstanders, maar tegelijkertijd twijfel je: het kan ook anders aflopen. De gevolgen van deze partij zijn voor Jean in elk geval ingrijpend. Ook in dit verhaal een gedachtespinsel, dat een eigen leven gaat leiden met alle gevolgen van dien.
In de beschouwing Amnesie in litteris doet Süskind een poging de boeken te beschrijven die in zijn leven een diepe indruk hebben achtergelaten. Meer daarover melden zou het leesplezier bederven. Misschien alleen de laatste zin? “Je moet je leven veranderen”.
*) Wittgenstein is een bekend Oostenrijks filosoof (1889-1951).
ISBN 9789044606362 | Paperback | 89 pagina's | Uitgeverij Prometheus | augustus 2005
© Jannie Trouwborst, augustus 2007