Patrick Süskind

Toon alleen recensies op Leestafel van Patrick Süskind in de categorie:
Patrick Süskind op internet:

 

Over liefde en dood Over liefde en dood


schreef enkele jaren geleden een filmscenario over een moderne Orpheus en Eurydice, twee voormalige geliefden van wie de man zich van het leven heeft beroofd en de vrouw probeert hem uit de onderwereld terug te halen. Deze film Vom Sachen und Finden der Liebe ging in 2004 in première. Het scenario riep grote vragen op bij Patrick Süskind. In een speciale uitgave verzorgde hij een nawoord onder de titel Über Liebe und Tod. Deze filosofische beschouwing over de twee wezenlijkste kanten van het menselijke leven, de liefde en de dood, is als een zelfstandig essay uitgegeven. Niet iedereen is daar onverdeeld enthousiast over.

Een Nederlandse recensent sprak over “een opeenvolging van open deuren”. En in de bespreking van de Duitse uitgave van het essay in de Frankfurter Algemeine vroeg de recensent zich vertwijfeld af of Süskind misschien ontvoerd was en een ander in zijn plaats getracht heeft dit werkje te schrijven, want hij vond er niets in, dat hij in het andere werk van Süskind zo bewonderde.
Nu is een essay natuurlijk ook geen novelle. Dat maakt een vergelijking moeilijk. En alle klassieke voorbeelden die Süskind aanhaalt zullen voor sommigen open deuren zijn, al gaat het toch ook om het kader waarin een en ander geplaatst wordt. De gebruikte voorbeelden zijn mij echter veelal slechts globaal bekend en dat maakt het lezen van dit essay voor mij interessanter dan voor wie ze tot in detail kent. In zijn zoektocht naar wat ware liefde mag heten en hoe die zich verhoudt tot dood geeft hij voorbeelden uit het dagelijks leven en uit de filosofie, de literatuur en de muziek: Plato, Socrates, Thomas Mann, Heinrich von Kleist, Goethe, Philippe Ariès, Richard Wagner, Vergilius, Ovidius, Stendahl, Oscar Wilde komen aan het woord.
Om aan te tonen hoe de liefde de dood zou kunnen overwinnen zet hij Jezus en Orpheus tegenover elkaar. Er ontstaat een provocatief betoog waarin Jezus het af moet leggen tegen Orpheus:

“Het verhaal van Orpheus raakt ons tot op de dag van heden omdat het een verhaal van mislukking is. De schitterende poging om de beide raadselachtige oerkrachten van het menselijk bestaan, de liefde en de dood, met elkaar te verzoenen en de wildste van die twee althans tot een klein compromis te bewegen, is mislukt. Het verhaal van Jezus daarentegen is, wat de confrontatie met de dood betreft, vanaf het begin tot aan het bittere einde triomfantelijk. (…….) Dat berekende, dat (bijna) altijd beheerste, dat gevoel dat nooit door de roes van Eros gekweld is, verleent aan de persoon van Jezus van Nazareth een grote kilte, afstandelijkheid en onmenselijkheid. Maar misschien eisen we te veel van Hem. Misschien immers was Hij echt alleen maar een god. Orpheus is ons meer verwant. Ondanks zijn geëxalteerdheid en latere buitenissigheid, vanwege zijn beleefdheid, zijn onomstotelijke slimheid en handigheid, en ondanks zijn falen. Orpheus is zonder enige twijfel de volledige mens geweest.”

Ik heb het boekje met belangstelling gelezen. En zal het ook zeker nog wel eens herlezen. Maar ik kan me wel voorstellen dat wie enthousiast is over het overige (fictieve) werk van Süskind en iets vergelijkbaars verwachtte, over dit boekje teleurgesteld is.


ISBN 9044607286 | Gebonden | 104 pagina's | Uitgeverij Prometheus | 2005
vertaald door Tinke Davids

© Jannie Trouwborst, september 2007


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Drie verhalen en een beschouwing Drie verhalen en een beschouwing


Wereldberoemd werd Patrick Süskind (1949) met zijn roman Het Parfum, die in 1985 verscheen. Zijn oeuvre is verder niet zo groot: behalve de succesvolle eenakter De contrabas (1981) heeft hij nog een aantal novellen geschreven. Drie daarvan zijn, aangevuld met een beschouwing, gebundeld uitgegeven in een prettig leesbare vertaling (Anneriek de Jong). Het gaat om: De erfenis van maître Mussard (1975), Het dictaat van de diepgang (1979), Een strijd (1981) en Amnesie in litteris (1985).

Volgens de achterflap gaat “deze verzameling buitengewone en buitengewoon vertelde verhalen over het verlangen naar genialiteit en heldendom”. Voor mij zijn ze echter, net als De duif (1987), stuk voor stuk voorbeelden van de complexe werking van de menselijke geest. En dat op een bijzondere wijze verteld: absurde situaties houden je aandacht gevangen, humor beweegt zich op de achtergrond en het vertrouwen in “het gezonde verstand” wordt speels ondermijnd.

In De erfenis van Maître Mussard (tijdgenoot van Rousseau) raakt een 17e eeuwse goudsmid bezeten van zijn theorie dat de wereld “veroestert” en dat er geen God is die de mensheid daarvan kan redden. Daartoe voert hij allerlei bewijzen aan, zelf ontdekt, gelezen bij klassieke auteurs of geopenbaard in een visioen. Zijn verhaal is bestemd voor een “mij onbekende lezer en later geslacht, dat de moed heeft de waarheid onder ogen te zien en de kracht haar te verdragen”. “Lees niet verder wanneer u bang voor de waarheid bent! Onwetendheid is geen schande, voor de meesten betekent het geluk. En inderdaad, onwetendheid is het enig mogelijke geluk op deze wereld. Gooi het niet lichtzinnig weg!”. Stervende aan een letterlijke verstening maakt hij ons deelgenoot van zijn troosteloze ontdekkingen. Is dit verhaal een knipoog naar de mens die vol overtuiging zijn godsbeeld en levensvisie probeert te bewijzen? Wat is de waarheid en waar begint de zinsbegoocheling?

Het tweede verhaal, Het dictaat van de diepgang, laat de desastreuze gevolgen zien van een al te letterlijk genomen recensie. Een beginnend kunstenares krijgt te horen dat haar werk nog te weinig diepgang heeft. Ze wil daar wel wat aan doen, maar weet niet goed wat. “Ze ging een boekhandel binnen en vroeg de verkoper om het diepzinnigste boek dat hij in voorraad had. Ze kreeg een boek van een zekere Wittgenstein*) en kon daar niets mee beginnen”. Ze probeert van alles, maar het brengt haar alleen maar verder van een oplossing: ze kan niets meer op papier krijgen. De diepgang najagend wordt haar leven tot een hel.

Het derde verhaal, De strijd, sprak me het meest aan. In een paviljoen in de Jardin du Luxembourg spelen twee mannen een partijtje schaak. De ene, Jean, is de kampioen van het park, de andere een onbekende. Jean is al oud. Hij wordt als morsig, onsmakelijk en onbeduidend omschreven. De ander is jong, mooi, mysterieus. De toeschouwers willen graag dat Jean eindelijk een keer verslagen wordt en schrijven de vreemdeling veel meer talent toe, dan logisch is. Ze zijn op zijn hand en schrijven de meest stomme zetten toe aan zijn veronderstelde genialiteit. Het is enig om te zien hoe Süskind het verhaal opbouwt. Je voelt dat de wens de vader van de gedachte is bij de omstanders, maar tegelijkertijd twijfel je: het kan ook anders aflopen. De gevolgen van deze partij zijn voor Jean in elk geval ingrijpend. Ook in dit verhaal een gedachtespinsel, dat een eigen leven gaat leiden met alle gevolgen van dien.
In de beschouwing Amnesie in litteris doet Süskind een poging de boeken te beschrijven die in zijn leven een diepe indruk hebben achtergelaten. Meer daarover melden zou het leesplezier bederven. Misschien alleen de laatste zin? “Je moet je leven veranderen”.

*) Wittgenstein is een bekend Oostenrijks filosoof (1889-1951).


ISBN 9789044606362 | Paperback | 89 pagina's | Uitgeverij Prometheus | augustus 2005

© Jannie Trouwborst, augustus 2007


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

De duif De duif


In juli 1942, toen hij van het vissen thuiskwam – het had die nacht geonweerd en daarna geregend, na een lange hitteperiode, op de terugweg had hij zijn schoenen uitgetrokken en met blote voeten over het warme, natte asfalt gelopen en door de plassen geplensd, een onbeschrijfelijk genot…. – hij was dus van het vissen thuis gekomen en de keuken binnen gelopen, in de veronderstelling zijn moeder daar bij het koken aan te treffen, en zijn moeder was er niet meer, alleen haar schort was er nog, die hing over de leuning van een stoel. Zijn moeder was weg, zei zijn vader, zij moest voor langere tijd op reis.

Met deze voor een klein kind schokkende gebeurtenis begint de novelle De duif. En daar blijft het niet bij: ook de vader verdwijnt en de kinderen, Jonathan Noel en zijn jongere zusje worden door vreemde mannen het land uitgesmokkeld en ondergebracht bij een oom, ver weg, die ze nog nooit gezien hebben. Hij buit de kinderen jaren uit, laat Jonathan daarna voor drie jaar militaire dienst tekenen en als hij terug komt is zijn zusje verdwenen, naar Canada wordt gezegd. Gehoorzaam als hij is, trouwt hij met het meisje dat zijn oom uitkiest. Zij bevalt enkele maanden daarna en gaat er vandoor met het kind en een andere man. In het dorp wordt hij bespot. Zijn vertrouwen in de mensen is totaal verdwenen. En voor het eerst in zijn leven neemt hij zelfstandig een beslissing: hij neemt zijn spaargeld op, pakt zijn koffer en vertrekt naar Parijs. Hij heeft geluk: hij vindt een baan als bewaker/portier van een bankgebouw en een kamer op de zolderverdieping van een appartementencomplex daar niet ver vandaan.

Het eigenlijke verhaal begint op de vroege ochtend van een zomerse dag. Jonathan Noel werkt al dertig jaar bij dezelfde bank en woont na al die tijd nog steeds in het kleine zolderkamertje. Zijn wereld is beperkt en overzichtelijk. Hij verafschuwt contacten met andere mensen en heeft zijn leven ingericht rond vaste gewoonten, die hem de illusie van zekerheid en grip op het leven moeten geven. Maar dan, als hij zijn kamer wil verlaten om het toilet op de gang te bezoeken, krijgt hij de schrik van zijn leven: er zit een duif voor zijn deur. In paniek sluit hij zijn deur. Op meeslepende wijze beschrijft Süskind vervolgens wat er daarna allemaal rondspookt in het hoofd van Jonathan. En hoe deze gebeurtenis (door zijn paniekreactie) leidt tot allerlei andere gebeurtenissen die hij verafschuwt en zijn leven lang heeft willen voorkomen.

Een beklemmend verslag van paranoia staat op de kaft van het boekje. Dat vind ik wat te sterk uitgedrukt. Op de achterflap staat: De duif is een met stilistisch raffinement vertelde parabel van de levensangst (Wil Rouleaux – Vrij Nederland). Dat vind ik beter kloppen. Je begrijpt door het beginverhaal waar die levensangst vandaan komt. Je leest in de novelle waartoe die in de loop van dertig jaar geleid heeft: een zeer krampachtig leven. Maar toch eindigt het boekje hoopvol: dankzij alles wat hij meemaakt door de ongewilde confrontatie met de duif vindt hij weer iets terug van het plezier van het jongetje, dat terugkwam van het vissen en op zijn blote voeten door de plassen plensde...

Een spannende, prettig leesbare novelle, mede dankzij de uitstekende vertaling door Ronald Jonkers.


ISBN 9789035109865 | Pocket | 104 pagina's | Uitgeverij Bert Bakker | 1992
1e druk 1987

© Jannie Trouwborst, maart 2007


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Het verhaal van mijnheer Sommer Het verhaal van mijnheer Sommer


Het meest autobiografische verhaal van Süskind, zo wordt gezegd over dit boek. Het is het verhaal van een jongetje (Süskind), dat bijna kon vliegen als hij de punten van zijn jas maar omhoog had getrokken toen het zo hard waaide. Het jongetje klimt ook heel graag in bomen en dit jongetje vertelt het verhaal van mijnheer Sommer. Niemand kent zijn voornaam, niemand weet of hij een beroep heeft gehad, ze weten alleen dat zijn vrouw poppenmaakster is.

De heer Sommer woont in Obernsee, op een dag was hij er gewoon, hij kwam lopend, zijn vrouw met de bus.
Niemand heeft ooit met de heer Sommer gesproken maar iedereen kent hem. Het is namelijk een wonderbaarlijke man, hij wandelt, altijd, zomer en winter. Hij heeft altijd een grote stok bij zich, en het lijkt wel of hij kan wandelen door die stok! Verder heeft hij altijd een bijna lege rugzak bij zich, men vermoedt dat er alleen boterhammen in zitten. Hij praat met niemand en loopt maar door en door en door. Iedereen gist waarom hij dat doet maar niemand weet het...
Het jongetje heeft hem één keer, toen hij hoog in de boom zat, in 'rust' gezien. Daardoor en alleen daardoor zal hij op een later tijdstip als hij 17 is, bij een gebeurtenis de man ook met 'rust' laten.

Het begint als een kinderboek, de dromerijen van een jongetje over kunnen vliegen, die bomen in klimt en boomhutten maakt, dan is hij lekker ver van zijn moeder en broer vandaan. Langzamerhand verandert de toon van het verhaal, het lijkt nog steeds luchtig en het zit vol met grappige ervaringen van het jongetje maar het verhaal van mijnheer Sommer verandert. Door het gissen van de mensen begin je te vermoeden waarom mijnheer Sommer wandelt, en wandelt, en wandelt. Het gedeelte waarin het jongetje vanuit zijn hoge positie in de boom de man beneden zich ziet laat zien hoe het werkelijk met hem gesteld is.

Süskind heeft een mooie balans gevonden, de grappige belevenissen van het jongetje met als tegenstelling, de rode draad, het vrij serieuze verhaal van mijnheer Sommer. Bij dit verhaal zijn prachtige, zacht gekleurde tekeningen gemaakt door Sempé. Voor wie een mooi, subtiel verhaal wil lezen is dit boekje zeker aanraden.


ISBN 9035111443 | Paperback | 123 pagina's | Uitgeverij Bert Bakker | 1991
Oorspronkelijke titel: Die Geschichte von Herrn Sommer Vertaling: Ronald Jonkers

© Dettie, maart 2007


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Het parfum Het parfum


inhoud
Het verhaal gaat over Jean-Baptiste Grenouille. In de maand juli van 1738 wordt hij geboren achter een viskraam in Parijs. Zijn ongehuwde moeder wil hem, net als de vier baby's die hem voorgingen, tussen het visafval laten verdwijnen. Zijn gekrijs redt hem echter het leven en wordt haar noodlottig. Een paar weken later wordt zij onthoofd, omdat zij haar kind wilde vermoorden.

Door een gril van het lot is Grenouille geboren met een supergevoelig reukorgaan. Tot op kilometers afstand kan hij geuren niet alleen onderscheiden maar ook nog tot in de geringste finesses ontleden. Aanvankelijk denkt hij dat iedereen dat heeft, maar hij is hierin uniek. Zelf heeft hij echter geen lichaamsgeur, wat zijn omgeving onbewust met huiver vervult. De wantrouwende voedster die hem zoogt, levert hem weer bij het klooster af omdat hij geen geur heeft. De arme vrouw is buitengewoon afkerig van het kind. Zo vergaat het iedereen. Andere kinderen in het huis van madame Gaillard, waar hij op kosten van het klooster wordt opgevangen, proberen hem zelfs te vermoorden omdat hij zo vreemd is en ze bang voor hem zijn. Als hij acht is, wordt hij verkocht aan een leerlooier, die hem onder beestachtige omstandigheden laat werken. Grenouille voelt zich als een teek in een boom, die tot het juiste moment wil wachten zodat hij zich kan laten vallen op zijn gastheer om dan als parasiet te leven.
Op een avond snuift hij een geur op, zo zuiver en fijn, dat hij ervan overtuigd is dat zijn leven geen zin meer heeft als hij die niet in zijn bezit krijgt. Tot zijn verrassing blijkt de geur toe te behoren aan een mens, aan een jong meisje. Hij wurgt haar en besnuffelt haar daarna van haar hoofd tot haar tenen. Hij verzamelt en slaat 'de laatste resten van haar geur aan haar kin, in haar navel en in de plooien van haar gebogen arm' in zijn geheugen op.

Het maakt hem duidelijk wat zijn bestemming is in het leven: hij zal een schepper van geuren worden, niets minder dan de grootste parfumeur aller tijden. Het lukt hem hulpje te worden bij een parfumeur, wiens zieltogende zaak hij in korte tijd tot grote bloei brengt. Om nieuwe technieken te leren, zodat hij nog exquiser geuren kan maken, vertrekt hij naar het zuiden, naar de stad Grasse. Op weg daarheen raakt hij echter zo bevangen van de walm van mensen dat hij zich terugtrekt in een grot. Zeven jaar zal hij er blijven. In gedachten categoriseert hij alle geuren die hij ooit heeft geroken. Hij is daar heel tevreden en leeft er als een dier van rauw wild en bessen en wortels, soms zelfs van gras. Na een angstige droom besluit hij zijn tocht te vervolgen. Aangekomen in Grasse vindt hij als gezel voor een karig loon opnieuw werk in een parfumerie. Daar probeert hij te leren hoe hij een geur het best kan vangen en tot zijn recht kan laten komen. Ieder procédé bestudeert hij grondig en hij doet proeven om de fijnste geuren te creëren.

Net als in Parijs wordt hij op een dag zo geprikkeld door de geur van een jong meisje dat hij die zich toe wil eigenen. Maar anders dan toen weet hij nu hoe hij die geur kan behouden om er een essence van te maken, die iedereen uitzinnig van hem zal doen houden. Voor hij het meisje haar geur (en leven) zal ontnemen, moet ze eerst nog wat rijpen. Hij besluit te wachten en dan rijst het idee dat zo’n geur niet op zichzelf moet staan, maar als kroon op een aantal andere meisjesgeuren. Daartoe laat hij eerst vierentwintig beeldschone, geurige andere meisjes datzelfde lot ondergaan. Het slot van de roman wordt een climax als duidelijk wordt hoe deze afzichtelijke gnoom erin slaagt een grote mensenmenigte, die hem op uiterst wrede wijze wil terechtstellen, aan zijn voeten te krijgen. ‘Het parfum’ is fascinerend.

over het boek
Als je niet van een verhaal met historische achtergronden houdt, moet je dit boek niet gaan lezen. Het verhaal speelt in het achttiende-eeuwse Parijs en Grasse, en beslaat ongeveer 35 jaar. Het boek geeft een historisch tijdsbeeld van Frankrijk, met op de achtergrond een oorlog, waarvan je trouwens in het boek niet veel van merkt omdat het bij de hoofdpersoon langsgaat. Het is een politieke allegorie, doordat het laat zien wat een machtig middel als een geur (te vergelijken met de charismatische uitstraling van een politicus) met een menigte kan doen. Je kunt het verhaal ook lezen als een realistisch sprookje of het verhaal van een bijzonder eenzaam en volkomen onaangedaan mens. Het is een heerlijk boek in een bloemrijke schrijfstijl. Niet alleen de omgeving, maar ook de gemoedstoestand en de achtergronden worden uitvoerig belicht. Er ontstaat daardoor een bepaald sfeerbeeld, waarbij begrip wordt gekweekt voor de arme verstotene. Het psychopathische karakter van Grenouille wordt gevormd door zijn milieu en totaal liefdeloze opvoeding. Buiten dat is een magische gave zoals Grenouille die heeft, een van de raadselen van de natuur. Het is te vergelijken met een fotografisch geheugen. Deze ingrediënten maken het verhaal onvoorspelbaar en daardoor interessant. Met het lezen van dit boek mag je gerust stellen dat je literatuur gelezen hebt, al merk je dat eigenlijk niet. Dit komt volgens mij niet alleen door de stijl en stijlmiddelen die er zijn gebruikt, maar ook door het feit dat het zo goed geschreven is, dat je onwillekeurig over verschillende aspecten van het verhaal gaat nadenken. Bijvoorbeeld: kon het Grenouille worden aangerekend dat hij gewetenloos was? Was het onvermijdelijk dat hij door zijn fascinatie voor geuren in staat was tot moord?
Lees dit boek, en probeer het antwoord op die vraag te vinden…

Over de schrijver:
Patrick Süskind (1949) is als zoon van een bekende journalist geboren in Ambach, Beieren, in een plaatsje ten zuiden van München. Na zijn dienstplicht te hebben geweigerd studeerde hij er geschiedenis. In 1968 studeert hij af. In een appartement in een wijk bij de universiteit van München leidde hij vervolgens een teruggetrokken leven. In 1985 schreef hij ‘das Parfum’, maar na het verschijnen van Die Taube in 1987 koos hij nadrukkelijk voor de afzondering en ging op het platteland van de Languedoc wonen. Hij is wars van publiciteit. Het meest autobiografische werk van Süskind is ‘Het verhaal van mijnheer Sommer’(Die Geschichte von Herrn Sommer, 1991), met een aantal episodes uit zijn jeugd. Zijn eerste werk was het toneelstuk Der Kontrabass, dat in Duitsland veel succes had. Het is in 1981 in druk verschenen en vijf jaar later als De contrabas in het Nederlands vertaald. De laatste jaren is er geen nieuw werk van Süskind meer verschenen. Het meest recent is De erfenis van maître Mussard (1995).


ISBN 9789057137310 | Pocket | 255 pagina's | Prometheus-Bert Bakker | 1985
vert. uit het Duits Ronald Jonkers

© Miranda Mei, oktober 2004


Lees de reacties op het forum en/of reageer: