Maria Stahlie
Scheerjongen
"Kijk naar jezelf!' beval zijn opa hijgend. 'Wat zie je daar staan... dat is geen vent maar een weekdier!' Hij pakte de pols van zijn kleinzoon vast in een schroefgreep: "Een slappe slungel met meisjeshaar... bij de allerkleinste tegenvaller helemaal van slag... drie weken lang in zak-en-as omdat een juffertje dat zijn moeder had kunnen zijn een ander vriendje heeft genomen... boehoe!'
Aldo richtte zijn hoofd op. Het beviel hem niet wat hij zag.
Opa geeft hem een uitgebreide, echt Italiaanse scheerbeurt en vertelt hem het verhaal over Aldo's overgrootvader Bruno. Welke heldendaad deze verricht had. Na deze scheerbeurt is Aldo uit zijn lethargie ontwaakt, hij weet wat hem te doen staat... Hij wordt geen conformist zoals zijn vader volgens opa is. Hij wordt een Italiaan Oude Stijl. Hij wordt als Bruno. Hij zal zijn moeder eren zoals elke Italiaan maar ook stoer en onverzettelijk zijn, op zijn doelen afgaan als een mán.
Eenmaal weer thuis in Amsterdam oefent hij houdingen, neemt poses aan, studeert op gebaren. Zelfs zijn beste vriend Erik is onder de indruk. Maar Amsterdam is Italië niet. Aldo pubert door, krijgt een rood hoofd om de gekste dingen en wordt weer verliefd, weer op een ouder meisje, Irene, maar zij ziet hem niet eens staan. Hij heeft met een meisje dat hij niet eens leuk vindt zijn eerste eindeloze tongzoen. Hij wordt opnieuw heftig verliefd, dit keer op een verpleegster die werkt in het bejaardenhuis waar Aldo stage loopt. Hij fiietst veelvuldig langs haar huis, gaat naar die ene winkel waar hij haar gezien heeft in de hoop haar 'toevallig' te ontmoeten. Kortom een echte puber.
Met Erik bespioneert hij diens vader die naar de hoeren gaat, hij kiest wel steeds dezelfde hoer. Erik vindt het niet erg.
Aldo heeft een goed leven. Hij kan prima opschieten met zijn zeven jaar jongere broertje Giu. Zijn ouders zijn in goede doen. Zijn vader is veel weg voor zijn werk maar toch een leuke vader, zijn moeder is altijd vrolijk, en vlot. Ze presenteert een kunstprogramma op televisie.
Toch is Aldo geen verwend jongetje. Aldo is gewoon een aardige jongen. Tijdens zijn stage maakt hij kennis met de oude Hongaarse ex-wielrenner Laszlo Metzlar die niets meer kan. Hij probeert de man te helpen op zijn manier. Deze Laslo maakt dat hij zijn eigen leven niet vanzelfsprekend vindt.
Na die zomer in Italië is er veel in en om Aldo veranderd en er gebeuren dingen die een grote impact op hem hebben. Zijn leven raakt in korte tijd in een stroomversnelling en Aldo moet klappen incasseren en keuzes maken. Hij denkt veel na over zijn leven en toekomst.
En wij denken mee. Wordt Aldo een weekdier of de reiziger met een rugzak vol idealen of de irrigatiedeskundige om het dorre, droge Naakte Zuiden te laten opbloeien?
Het is altijd veel moeilijker om te vertellen waarom je een boek goed vindt dan te vertellen waarom je een boek slecht vindt. Maar ik ga toch maar een poging wagen zonder teveel te verraden.
Het boek is niet spannend, geen pageturner, en toch kun je nauwelijks stoppen met lezen. Marie Stahlie blijkt achteraf in het verhaal voorzetten te hebben gegeven die leiden naar bepaalde belangrijke gebeurtenissen in het leven van Aldo. Wat Maria Stahlie vooral zo knap heeft weten te doen is het gevoel van Aldo weergeven. Je leeft mee met de puberjongen die allerlei moeilijke hobbels, een puber eigen, moet nemen. Maar ook gebeuren er dingen die niet bij een gewoon puberleven horen en er flink in hakken bij Aldo. Vooral het eind is prachtig. Na een heftige gebeurtenis weet Stahlie de ontreddering van Aldo enorm invoelend te beschrijven. Je juicht bijna als Aldo de, in jouw ogen, enige juiste beslissing neemt. Goed zo!, denk je, hij komt er wel! Dat wordt geen weekdier.
Prachtig boek.
ISBN 9789044617221 | Paperback | 230 pagina's | Uitgeverij Prometheus | januari 2011
© Dettie, 09 maart 2011
Scheerjongen
Maar dan is daar zijn opa, die er schoon genoeg van heeft. Opa, die hem eens flink onder handen neemt, met woorden, met stompen, en met een scheerbeurt. Een ouderwetse zuiverende scheerbeurt, die Aldo ondergaat om er als herboren weer uit te komen. Het loutert Aldo. En het verhaal dat zijn opa hem erbij vertelt, over diens vader Bruno, die in een vreemde opwelling zomaar zijn leven in Amerika op het spel zette om een nog vreemdere daad te stellen in zijn geboortedorp in het zuiden van Italië.
‘onder de doek ging zijn hart uit naar the mountain man die door het droge landschap was gelopen, vierkant, alleen, recht op zijn onvoorstelbare doel af.’
Dat is het moment waarop zich een droom vormt. Aldo zet zijn dwaze verliefdheid van zich af: hij heeft een doel. Bruno is zijn held. De woorden van zijn opa dreunen nog in zijn hoofd als hij thuis op een boek stuit van Luigi Barzini: ‘Die Italianen’.
’een idealist... is in onze wereldwijze ogen een dromer, een romanticus, iemand die de werkelijkheid uit het oog is verloren. Daar beginnen we niet aan, aan iets waarvan we bij voorbaat weten dat het geen haalbare kaart is. Een idealist heeft op zijn best iets lachwekkends en is in wezen hoogmoedig. Maar wat we met zijn allen zijn vergeten is dat het geen hoogmoed is om een hoog doel na te streven... het is hoogmoed om te menen dat dit nergens voor nodig is!’
Aldo zal niet de slaaf worden van spullen en geld, hij zal zich niet conformeren aan de moderne tijd. Hij is anders. Hij wil een Italiaan Oude Stijl zijn: ijdel, maar ook nonchalant; een macho, maar ook een moederskindje; onbaatzuchtig en toch berekenend. Conformistisch, maar ook in staat om toe te geven aan opwellingen. Een mengsel van intelligentie, goede smaak, tact, show, elegantie, aandacht en oog voor detail. In het kort: garbo!
En even lijkt het er op dat zijn oefeningen vruchten afwerpen. Tot zijn opa sterft. Ondersteboven is hij er van, en hij slaat om: Niet Barzini, maar zijn opa zal zijn grote voorbeeld zijn. Weg met het conformisme! Maar zijn gedrag, zijn wild tekeer gaan tegen de meelopers van de hedendaagse maatschappij, maakt hem onmogelijk. En hij ziet het zelf in. Twee dingen houdt hij: zijn moeder blijft op haar Italiaanse voetstuk, en hij houdt steeds oog voor details.
En terwijl het gewone puberleven doorgaat: meisjes, school, een stage waarbij hij zijn volgende held ontmoet, weet Aldo het even weer op rails te krijgen. Tot een onverwachte gebeurtenis hem compleet uit het lood slaat.
Hoewel Maria Stahlie geen jongen is, is het beeld dat ze schetst van een puberjongen geloofwaardig. De innerlijke zielenroerselen, het heen en weer geslingerd worden tussen emoties, de dromen en heldenverering, die de jongen moeten vormen tot de man die hij zal zijn, het is allemaal overtuigend genoeg. Zelfs de hoogdravendheid, het hoort er allemaal bij. Toch wringt er iets. Is het omdat het verhaal in de derde persoon verteld wordt? E is een onbekende verteller, die wel alles weet van Aldo’s innerlijk. Soms zou een ik-verteller overtuigender geweest zijn, denk ik. Misschien had ik dan ook meer begrip op kunnen brengen voor zijn laatste daad.
ISBN 9789044617221 | Paperback | 230 pagina's | Uitgeverij Prometheus | januari 2011
© Marjo, 11 april 2011