Joseph O'Connor
Stella Maris
De verteller maakt gebruik van een scheepsjournaal, van brieven en andere documenten, heeft personages geïnterviewd, en dan zijn er nog de stukken waarin hij zelf vertelt. Het lijkt een documentaire, maar is meer dan dat: een schelmenroman, een historische roman, een thriller. Boven de hoofdstukken staat een korte inhoud, en tussen de hoofdstukken verlevendigen tekeningen het geheel.
Op de Stella Maris, een schip met bestemming Amerika bevinden zich veel arme Ieren die hun laatste bezittignen verkocht hebben om maar te kunnen ontsnappen aan de dreigende hongersnood. Het is 1847, Ierland gaat gebukt onder de heerschappij van de Engelse heren, maar ondervindt soms net zoveel onderdrukking van hun rijke landgenoten. Deze onfortuinlijken, met nauwelijks een draad aan hun lijf, en niet in de beste vorm, bevinden zich op het tussendek. Op het eerste dek bevinden zich de rijken, zij zijn niet alleen in betere vorm, ze worden ook beter verzorgd.
Iedere dag sterven er meer vluchtelingen die een zeemansgraf krijgen en opgetekend worden in het scheepsjournaal. Op de Stella bevinden zich drie mensen die uit hetzelfde dorpje afkomstig zijn: De Moordenaar, Lord Kingscourt, en de dienstbode.
'De Moordenaar" bevindt zich onder de armen. Hij is op het schip met een opdracht. Als hij dé moord niet pleegt, zal het zijn eigen leven kosten... Zijn levensverhaal vertelt hij aan de journalist, die zich onder de rijken bevindt, op het bovendek. Daar is ook Lord Kingscourt, met zijn vrouw en zijn twee zoons. Zijn vader, de Ierse landeigenaar, liet hem alleen maar schulden na, hij is bankroet.
Mary is de dienstbode, die het nodige leed achter de rug heeft, en vast van plan is als vrije vrouw op Amerikaanse kust te stappen. Het verleden van deze drie mensen is onlosmakelijk met elkaar verbonden, maar ze kunnen elkaar missen als kiespijn...
Een spannend verhaal, met onverwachte ontknoping. Fantastisch boek!
ISBN 9038855192 | Ingenaaid | 479 pagina's | Nijgh & Van Ditmar | november 2003
© Marjo, februari 2005