José Saramago
De stad der blinden
Een man is ineens blind als hij bij een stoplicht in zijn auto wacht. Vreemd genoeg is de wereld niet donker geworden, maar wit, verblindend wit dus. Hij gaat naar de oogarts, die er geen verklaring voor kan vinden. Binnen zeer korte tijd wordt iedereen met wie hij in aanraking is geweest ook blind. Op dezelfde manier. Duidelijk is dus dat het om een onverklaarde, maar zeer besmettelijke aandoening gaat. De regering aarzelt geen moment en zet alle blinden en mogelijk besmetten in quarantaine. Daar worden de blinden onderworpen aan een hard regime: ze krijgen veel te weinig eten, wie te dicht bij de poort komt, wordt direct doodgeschoten en wie ziek wordt, is aan zijn lot overgelaten. Medicijnen worden niet gebracht. De oogarts is bij de eerste lichting geïnterneerden, maar hij kan zijn artsenvak niet uitoefenen nu hij niets kan zien.
Tot zover het verhaal, anders geef ik teveel weg aan degenen die het boek nog willen gaan lezen. Een verhaal als dit kun je op verschillende manieren vertellen. Je kan er een sentimentele draak van maken, met een en al goedheid en opofferingsgezindheid (goed voor een Amerikaanse B-film) of doen wat Saramago heeft gedaan. De beschaving blijkt maar een heel dun vernisje te zijn, als mensen zo totaal op zichzelf worden teruggeworpen. Voedsel is schaars en daar wordt misbruik van gemaakt.
Naarmate de epidemie verder om zich heen grijpt, raakt de samenleving meer en meer in verval. The survival of the fittest. En dat de fittest niet altijd uitblinken in edelmoedigheid, spreekt voor zich.
Ik ben nog niet uit de vraag wat Saramago met dit verhaal wil zeggen: misschien gaat het inderdaad om de snelheid waarmee de beschaving wordt opgelost. Misschien over de overlevingsdrang. Misschien om de zinloosheid van het bestaan als er eigenlijk geen toekomst meer is. Misschien om de blindheid waar we allemaal mee behept zijn: immers, veel verval en armoede om ons heen zien we niet en erg bereid om onszelf op te offeren zijn we ook niet.
De stijl is ironisch. De verteller is afstandelijk, geeft af en toe wat theoretisch commentaar. Zo moet er op een zeker moment gestemd worden over de een of andere beslissing. De leider van het groepje (mensen opereren in groepjes om nog enigszins steun aan elkaar te hebben) vraagt iedereen zijn hand op te steken. De verteller doet dan uit de doeken hoe onzinnig het is om blinden hun hand te laten opsteken, er is immers niemand die de handen kan tellen. Dit soort afleidingen doen je als lezer even boven het verhaal staan. Zo wordt je niet helemaal meegesleept, maar ga je nadenken over de gevolgen van het feit zoals dat gepresenteerd wordt: een om zich heen grijpende blindheid die uiteindelijk niemand spaart.
ISBN 9029077255 | Gebonden | 304 pagina's | Uitgeverij Meulenhoff | 2006
Vertaler: H. Lemmens.
© PetraO, juli 2005