Jos Bours

Toon alleen recensies op Leestafel van Jos Bours in de categorie:
Jos Bours op internet:
 

De jongens van het glaspaleis De jongens van het glaspaleis


Geregeld ben ik op zoek naar boeken waar nog niet iedereen al zijn of haar zegje over gedaan heeft. Vooral omdat ik ook graag eens verrast wordt door wat een schrijver te vertellen heeft of door de manier waarop hij een verhaalidee heeft vormgegeven. Maar dat betekent wel, dat niet elk boek een aangename verrassing kan zijn. Dat neem ik dan maar voor lief, omdat er anderzijds ook pareltjes tussen zitten. Ik weet niet meer waarom ik De jongens van het glaspaleis van Jos Bours op mijn leeslijstje zette. Ik kan me niet herinneren dat ik er een recensie over gelezen heb. De titel intrigeerde en de beknopte samenvatting van het verhaal ook. Toch bleek het een totaal ander boek dan ik verwachtte, maar daarover verderop meer.

Samenvatting
Een Limburgs dorpje aan het begin van de jaren '50 van de vorige eeuw. Jote, Nate en Miele zijn drie broers die op jonge leeftijd hun ouders verliezen. Hun moeder raakt overstuur na de onverwachte dood van hun vader, die verkoper was in het beroemde Heerlense Glaspaleis. De jongens worden verdeeld over de rest van de familie. Ze komen terecht tussen merkwaardige, soms aardige, soms boosaardige, maar immer onberekenbare volwassenen met hun codes en taboes. Langzaam maar zeker vinden ze de weg terug naar de verbondenheid van vroeger, maar die wordt danig op de proef gesteld. Jos Bours (Schinnen, 1946) studeerde Nederlands in Nijmegen en Dramaturgie in Utrecht. In die stad richtte hij samen met zijn partner Marlies Hautvast de eerste communitytheatergroep in Nederland op. Hij schreef in totaal 70 toneelstukken die in de meeste gevallen werden uitgevoerd door bewoners van Utrechtse volkswijken. Daarnaast publiceerde hij boeken over uiteenlopende onderwerpen. De jongens van het Glaspaleis is zijn romandebuut. (Achterzijde boek).

Leeservaring
Laat ik beginnen met een verklaring van de titel. Het Glaspaleis in Heerlen (KLIK HIER) is een voormalig warenhuis dat in 1933 werd ontworpen door de Heerlense architect Frits Peutz. Het is een van de belangrijke voorbeelden van het Nieuw Bouwen in Nederland. Heerlen, in het hartje van de mijnstreek, was destijds een belangrijke stad. Daar gaven alle streekbewoners en mijnwerkersgezinnen hun geld uit, daar zocht men bij tijd en wijle vertier. Later zou dat allemaal anders worden, maar daar zijn andere boeken over geschreven. De vader van de drie hoofdpersonen (Jote, Nate en Miele) werkte er. Hij was een knappe man en een succesvol verkoper. Met zijn nog jonge vrouw (17 toen de eerste werd geboren) vormde hij een prachtig en dolgelukkig paar. In de buurt werden de kinderen daarom De jongens van het glaspaleis genoemd.

Maar het noodlot sloeg toe: vader Felix overlijdt plotseling op 27-jarige leeftijd aan een hartstilstand. Moeder Wies (23) blijft achter met haar 3 jongens van 6, 5 en 2 jaar oud. Ze is helemaal in de war. En haar familie, die de verbintenis nooit heeft zien zitten (en waarvan sommigen ook jaloers waren op het jongste zusje dat zo gelukkig was en in welvaart leefde), greep meteen in door de drie kinderen te verdelen en op te nemen in de verschillende gezinnen. Een hartverscheurende situatie, zowel voor de moeder als de kinderen. Ze zien elkaar zelden en de kinderen worden niet echt liefdevol opgevoed. Moeder Wies overlijdt als de jongens in de pubertijd zijn. Maar zodra de oudste 18 is, gaat hij met zijn broers wonen in het huis van hun ouders, dat ze de naam Eden geven en de omringende tuin het Paradijs.

Nee, niks eind goed al goed! Want dan begint hun gevecht met het leven pas echt. Daar zijn we in de rest van het boek getuige van. Tot het moment waarop de jongste, Miele, net zo oud is als vader Felix, waarop hij zoveel lijkt.

Het lezen was aanvankelijk een behoorlijk verwarrende ervaring. In het begin lezen we een realistisch verhaal, met feiten, gesprekken en gebeurtenissen. Maar zodra de kinderen verdeeld zijn, vormen de gedachten en gevoelens van de kinderen een wezenlijk onderdeel van de tekst. Dat betekent dat op één bladzijde het hij-perspectief plotseling verandert in een ik-gedachten stroom, vol associaties, herinneringen en droombeelden. Maar je leert al snel schakelen tussen beide perspectieven en dan blijkt hoeveel meer je het verhaal wordt ingetrokken op het moment waarop je je één voelt met het eenzame en verwarde kind.

Dat blijft zo in het verdere verhaal: soms is niet duidelijk of één van de jongens droomt, of dat iets werkelijk gebeurt. Er zijn zaken bij die je magisch of surrealistisch zou kunnen noemen. Maar inmiddels heb je ook niet meer de behoefte om na te denken over wat echt is en wat fantasie, verbeelding. Wat er toe doet is de manier waarom de jongens elk op hun eigen wijze proberen weer grip op hun leven te krijgen na deze traumatische jeugdervaringen. En hoezeer ze zich daarnaast met elkaar verbonden blijven voelen.

Niet voor iedereen even gemakkelijk leesbaar misschien, maar wat een rijk verhaal: beeldend en gevoelig geschreven en psychologisch doordacht. Met de nodige filosofische aspecten wat betreft ons mens zijn: het lijkt erop alsof de drie jongens ons allemaal een andere manier willen laten zien van invulling geven aan een waardevol leven. Waarbij niet de voorschreven paden gevolgd worden, maar ieder op zoek gaat naar zijn eigen weg, ondanks de valse start. Waarin Vertrouwen en daadwerkelijk Zijn, in het hier en nu, een belangrijke rol spelen. Met veel symboliek ook, voor wie er oog voor heeft.

Kortom: een soms bevreemdend, maar vooral ontroerend verhaal dat nog lang rondzingt in je hoofd. En dan toch nog eind goed al goed? Dat hangt er vanaf, hoe je de laatste bladzijden wilt lezen. Geven ze de werkelijkheid weer of zijn het toch weer droombeelden van Miele.....?


ISBN 9789491561306 | Paperback | 208 pagina's | Uitgeverij TIC | september 2014

© Jannie Trouwborst, 26 november 2015


Lees de reacties op het forum en/of reageer: