Jeroen Brouwers

Toon alleen recensies op Leestafel van Jeroen Brouwers in de categorie:
Jeroen Brouwers op internet:
  Categorie: Recensies Volwassenen

Het hout Het hout


Van mensen die Rooms-Katholiek zijn, zegt men ook wel dat ze Van 't houtje zijn. Op de website van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren de volgende omschrijving:

975. Van 't houtje zijn,
d.w.z. Roomsch-Katholiek zijn; fri. fen 't houtsje wêze; eig. behooren tot degenen, die het kruishout, als teeken der verlossing, hoog vereeren. Ook hoort men hiervoor zeggen van nommer tien zijn (Harrebomée II, 128) of van het tiende bataljon zijn, eene zinspeling op het kruisteeken; toffelmones zijn1); zie Laurillard, 53 noot en vgl. Sjof. 191: Die knul was roomsch en de patroon was ook van 't houtje; bl. 198: As-t-ie maar van 't houtje was geweest; as-t-ie maar gedaan had als de meesterknecht en roomsch geworden was; Speenhoff VI, 43: Kuyper, Kuyper, fiere Kuyper, Hollandsche Napoleon, vraag de Heeren van 't houtje medelijden als het kon; Het Volk, 24 Oct. 1913, p. 5 k. 1: De S.D.A.P. trok aan 't touwtje! maar ook de lui die van 't houtje en zij, die fijn Protestant zijn, zouden nu bij-de-hand zijn; Nkr. V, 24 Juni, p. 6: Kolkman plus twee Regouts die zijn met hun drieën van 't houtje; Ndl. Wdb. VI, 1175.

De titel van het boek van Jeroen Brouwers heeft daarmee voor mij een dubbele betekenis. 'Het hout' staat daarmee voor mij voor Het Instituut van de Rooms-Katholieke Kerk. Brouwers gebruikt het in zijn boek ook letterlijk als een stuk hout waarmee geslagen wordt en vernederd en waarmee de zwakkeren onder de duim worden gehouden en angst wordt aangejaagd, zodat zij zwijgen. Daarmee is de titel ook een metafoor. Uit naam van Het Instituut, uit naam van 'Het hout' zijn er misdaden begaan door mensen die zich door dit Instituut en daarmee door Het Hout beschermd hebben gevoeld. Die mensen hebben hun macht letterlijk en figuurlijk uitgeoefend met 'Het hout' en zich daarna verscholen achter 'Het hout' toen zij ter verantwoording werden geroepen.

Heel bijzonder aan dit boek van Brouwers is hoe hij ons het dilemma voorlegt van diegene die daarbij stonden toe te kijken. Zelf misschien niet schuldig aan de daden, maar wel ervan op de hoogte en wat zij met die kennis hebben gedaan. Het eigen hachje redden omdat het onmogelijk was uit die verstikkende en benauwende groep naar voren te treden en op te komen voor de zwakkeren, terwijl dat toch van hen die Van 't Houtje zijn wordt verwacht?! Zijn zij medeplichtig, zij die toezagen en zwegen?

Brouwers vertelt ons het verhaal van een door kloosterlingen geleid jongensinternaat in de jaren vijftig van de vorige eeuw waar seksueel misbruik, sadisme en vernedering plaatsvond. We maken kennis met Broeder Bonaventura. Hij wordt eerst aangenomen als gewoon burger leraar Duits op het internaat, maar wordt langzamerhand ingelijfd als kloosterling. Daarbij worden hem langzamerhand allerlei rechten afgenomen. Als lezer wordt je vooral in het hoofd van deze Broeder gezogen. Hij is getuige van afschuwelijke misdaden tegen de jongens in het internaat. Hij probeert de jongens naar vermogen te beschermen, maar hij is er zich wel degelijk van bewust dat hem dat niet lukt. Wat is er met hem aan de hand. Je voelt zijn onmacht en zijn hang naar hieraan te ontsnappen, maar dat kan hij niet. Is hij bang voor het systeem waarin hij verkeert of is hij bang voor de buitenwereld en het geheim dat hij meedraagt? Hij denkt:

Levend ben ik in feite precies zo dood, mijn leven als een papierprop vertrappeld onder de sandalen van kloosterreglementen, onderdrukking, verklikking, verblinding.


Brouwers beschrijft de gruwelijkheden onomwonden. Niet alleen die van het seksueel misbruik, die van de lichamelijk en ook de geestelijke mishandeling met woorden die alle intonaties van sarcasme vertonen. Hij schuwt niet de praktijken in het klooster te vergelijken met die van het Derde Rijk. Hij laat Bonaventura over Herr Bruder Mansoeweetoes het volgende denken:

Ondanks zijn nederige pij, die feldgrau kon zijn in plaats van buizerdbruin, vertoonde hij vanaf deze eerste minuten de alure van een Generalobertst... Wat deed deze medekloosterling tien jaar terug ten tijde van het Dritte Reich. Droeg hij een pet met bliksemschichten? Met een doodskop boven twee gekruiste knoken?


Kan het zijn dat zo'n instituut, of het nou een klooster is of het derde rijk, je sowieso van je eigen verantwoordelijksgevoel beroofd omdat je daarbij verliest wie je zelf bent doordat je een rang wordt of zoals in een klooster een 'nieuwe' naam krijgt? Omdat je dan onderdeel bent van een groter geheel, een groep die druk uitoefent en je waarden en normen oplegt, die je als individu misschien niet zou 'aanhangen'? Als Bonaventura in contact komt met een vrouw buiten het klooster vraagt zij hem:

Hoe heet je nu eigenlijk. Je heette thuis toch niet Bonofantius?


En hij antwoordt:

Eldert zeg ik bedeesd. Haman. Eldert Haman. Of ik rag van een vergeten koffer veegde en daarin mezelf terugvond.


Wat Eldert Haman met die vondst doet is te lezen in het boek.

Laat Brouwers ons toch achter met de vraag, of die groepsidentiteit ons ontslaat van onze eigen verantwoordelijkheid of dat we ons hoe dan ook altijd moeten keren tegen Het Hout!


ISBN 9789025442255 | Paperback | 282 pagina's | Uitgeverij Atlas Contact | oktober 2014

© Ria, 20 oktober 2015


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Geheime kamers Geheime kamers


De bijna vijftiger Jelmer van Hoff is vanwege faalangst afgekeurd als leraar geschiedenis. Hij woont op een woonboot met zijn hond en zijn vrouw Paula.

Sinds de geboorte van hun mongoloïde dochter Hanneke heeft Paula Jelmer verboden haar nog aan te raken. Ze wonen samen, maar leven niet samen. Hij denkt vaag aan een dissertatie en komt haast nooit de deur uit. Tot hij onverwacht een uitnodiging krijgt voor de inaugurale rede van zijn oude studiegenoot Nico Sibelijn, aangesteld tot professor in de archeologie.

Op de receptie ziet hij diens vrouw Daphne weer, die hij sinds zijn studietijd nooit is vergeten. Jelmer beseft dat hij niet voor Nico, maar voor Daphne is gekomen. Ze schrijven elkaar steeds intiemere brieven, gevolgd door stiekeme telefoontjes.Tot een echte verhouding komt het echter nooit. Daphne probeert Jelmer ervan te overtuigen dat angst niet bestaat. Je kunt ze immers, zo zegt ze, niet vastpakken, op een boterham smeren, op tafel zetten of aan de muur hangen.

Ze bedriegt al 25 jaar lang haar man met haar eerste liefde, maar: "wat niet bekend is, bestaat niet". En haar man komt niets tekort, zegt ze, zich veilig wanend.
Maar ze rekent buiten de nieuwsgierige roddelbladjournalist, die naar aanleiding van een verkeerd beoordeelde situatie de niet bestaande relatie met Jelmer openbaar maakt. Wat verkeerd is 'gezien', bestaat en heeft gevolgen.

Overspel en bedrog is allemaal niet zo simpel als het lijkt, zegt Brouwers. Nu denk ik dat Brouwers nog veel meer zegt, maar dat haal ik er allemaal niet uit. Veel van de symboliek zie ik niet. De vraag is of dat Brouwers zou storen? Het betekent tenslotte dat het boek meerdere keren gelezen kan worden en dat als je immers de afloop al kent, misschien meer gaat zien en begrijpen. Niets is toevallig bij Brouwers, ik weet het, maar om nu alles op een weegschaal te gaan leggen? Voor mij zou het afbreuk doen aan het leesplezier.


ISBN 9789045002033 | Paperback | 488 pagina's | Atlas Uitgeverij | november 2001

© Marjo, december 2007


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Bezonken rood Bezonken rood


Ann Meskens in "de morgen" over Bezonken rood:

"Een prachtig, verschrikkelijk en aangrijpend boek." Dat is voor dit roemruchte boek nog een spaarzaam uitgedrukt oordeel. Bezonken rood is voor velen een van de prachtigste, verschrikkelijkste en aangrijpendste boeken uit de Nederlandstalige literatuur.
Brouwers' dwingende en onontkoombare taal verplicht de lezer de verschrikkingen van het Japanse interneringskamp Tjideng - en van het kind Jeroen Brouwers dat daar verblijft - onder ogen te zien. Het is bij de scherpe herinneringen moeilijk de blik af te wenden, iets anders te zien of aan iets anders te denken. Ook bij de lezer moet het geheugen vooral schrijnen, slaan en treffen. De balsturige humor die Brouwers' taal eigen is, maakt het verhaal alleen maar prachtiger, verschrikkelijker en aangrijpender."


Naar aanleiding van de R.A.M-uitzending van vorige week las ik dit boekje. Ik ben nog helemaal onder de indruk. Niet alleen van de gebeurtenissen die Brouwers beschrijft, maar vooral om de manier waarop. Het is schrijnend, zeer indrukwekkend, het is helemaal waar, wat hierboven geschreven staat. En het is ook niet na te vertellen...


ISBN 9789045004822 | Hardcover | 125 pagina's | Pandora Uitgeverij | juni 2000

© Marjo, september 2004


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Bezonken rood


Dit is het eerste boek dat ik lees dat over de gevangenenkampen van de Japanners gaat. Er is zoveel geschreven over de concentratiekampen, maar dit dan? Het vloog me naar de keel.
Jeroen Brouwers beschrijft in dit boek zijn relatie tot zijn moeder, die onherroepelijk getekend is door wat hij als kind met haar heeft meegemaakt in het Tjideng-kamp. Het is een jeugd getekend door gruwel, mishandeling en pijn. De indruk die het sadisme van de kampbewakers heeft gemaakt op de kleuter die Jeroen Brouwers dan is, is enorm. Zijn moeder werd, net als alle moeders, herleid tot een uitgehongerd, uitgemergeld hoopje botten met wat vel erover. Misbruikt en geslagen voor de ogen van de kinderen.

Bezonken rood is een aangrijpende getuigenis over een stukje geschiedenis dat ik nog niet kende. De beschrijvingen zijn afstandelijk en betrokken tegelijkertijd en doen met momenten kokhalzen.
Tegelijkertijd is dit boek ook een soort hommage. Een eerbetoon aan de moeder (die in het begin van het boek sterft en bij wiens begrafenis hij niet aanwezig wenst te zijn) die hij in de meest mensonwaardige omstandigheden met de ogen van een kleuter heeft gezien. Dat, en het feit dat zij hem later op kostschool stuurde (hij voelde zich verraden, zij zouden elkaar nooit in de steek laten), heeft zijn relatie met haar voorgoed vertroebeld. En niet enkel zijn relatie met haar, maar ook die met alle moeders, alle vrouwen.

Het boek heeft een heel eigen stijl, tussen dagboek, beschrijving en stream of consciousness in. Dit zorgt voor een springerig en tegelijkertijd ook erg onrustig effect, waardoor ik dit onmogelijk traag kon lezen, het was alsof ik door de bladzijden gejaagd werd, alsof te lang stilstaan bij een bepaald beeld dodelijk kan zijn. Hoe erg ik er ook van onder de indruk was, sommige herhalingen, die ongetwijfeld bedoeld zijn, werken voor mij erg storend. Ook het steeds weer opduiken van zijn korte betrekkingen met Liza en hoe haar gezicht en lichaam zich vermengen met dat van zijn moeder, zijn voor mij niet echt aan de orde en werkten enkel als vertroebeling van het verder toch wel haarscherpe beeld dat ons wordt voorgeschoteld.
Beklijvend.


ISBN 904501212X | Hardcover | 125 pagina's | Atlas Uitgeverij | 2005

© Elvira, september 2004


Lees de reacties op het forum en/of reageer: