Jean-Marie Blas de Roblès

Toon alleen recensies op Leestafel van Jean-Marie Blas de Roblès in de categorie:
Jean-Marie Blas de Roblès op internet:
  Categorie: Recensies Volwassenen

Waar de tijgers thuis zijn Waar de tijgers thuis zijn


Waar de tijgers thuis zijn neemt je mee. Mee naar het hedendaagse Brazilië, naar het prachtige vervallen Alcântara, naar Fortaleza en omgeving met zijn stranden, nachtclubs en sloppenwijken en het oerwoud van Mato Grasso. Alsof dat niet voldoende is, wordt je ook nog, aan de hand van een Jezuïtische pater, meegenomen op een tijdreis door het Duitsland en Italië van de 16de en 17de eeuw.

In Alcântara woont Eléazard von Wogau, sinds een half jaar gescheiden van zijn vrouw Elaine. Zij woont sindsdien in Brasilia, maar is zojuist vertrokken  naar de jungle van Mato Grasso om deel uit te gaan maken van een expeditie die daar op zoek gaat naar fossielen. Hun dochter Moéma woont en 'studeert' in Fortaleza, omdat ze noch bij haar vader noch bij haar moeder wilde blijven.
Eléazard is bezig om een biografie van de Jezuïtische pater Athanasius Kircher te vertalen. De biografie is in 1690 geschreven door Caspar Schott, leerling en vriend van Kircher. Hoewel Eléazard zijn proefschrift over Kircher nooit heeft afgemaakt, is hij wel een fanatiek verzamelaar van alles wat ook maar iets met de Jezuiet te maken heeft. Dat is ook de reden dat hij is gevraagd de biografie, die geschreven is in het Frans, te vertalen naar het Duits en daar een toelichting bij te schrijven.

Waar de tijgers thuis zijn vertelt over de lotgevallen van Eléazard, Elaine, Moéma en - via de vertaling van de biografie - van Athanasius Kircher, zodat er een verhaal van verhalen in verhalen ontstaat. Eléazard raakt, via zijn vriend dr. Euclides, onder andere zijdelings betrokken bij een moord op een familie, die het gevolg is van de hebzuchtigheid van de corrupte gouverneur Moreira. Hij maakt kennis met Loredana, een Italiaanse die om onduidelijke redenen een tijd in Alcântara verblijft. De discussies met haar en dr. Euclides over de vertaling van Kirchers biografie zorgen er uiteindelijk voor dat Eléazard Kircher met andere ogen gaat bekijken. Eléazar ziet Kircher als een charlatan die op handige wijze gebruik wist te maken van de onwetendheid van mensen en geen been zag in het overnemen van andermans ideeën. Eléazar's notities laten o.a. zien hoe zijn houding ten opzichte van Kircher langzamerhand verandert.

Elaine en de overige leden van de expeditie worden bijna gevangen genomen door cocaïnesmokkelaars. Hun vlucht kost het leven van één van hen en een ander lid van de expeditie, Elaine's vriend en collega Dietlev, raakt zwaar gewond. Het schip, waarmee ze op weg waren, is dermate beschadigd geraakt dat ze er niet mee verder kunnen en dus besluiten ze het oerwoud in te trekken op zoek naar hulp. Na enige dagen moeizaam door de jungle ploeteren, blijkt dat Dietlev's verwondingen dermate ernstig zijn, dat zijn been moet worden geamputeerd. Nadat één van de expeditieleden vooruit is gestuurd om hulp te halen, wordt de groep 'opgevangen' door een groep indianen van een voor hen onbekende stam. Dat de indianen lang geleden in contact zijn gekomen met iemand van 'buiten', blijkt o.a. uit het feit dat het stamhoofd Latijnse woorden en zinnen gebruikt én dat hij Dietlev lijkt te beschouwen als teruggekeerde messias.

Ondertussen vermaakt Moéma zich op geheel eigen wijze in Fortaleza. Van studeren komt erg weinig, van drugs en alcohol gebruiken en feesten des te meer. Op een uitje naar Canao Quebrada, raakt ze totaal verslingerd aan een zich als sjamaan voordoende indiaan. Zelfs als ze hem de dag erop met een ander betrapt en van een kennis te horen krijgt dat deze 'sjamaan' zijn levensgeschiedenis uit een boek heeft gehaald, is dat niet genoeg om hem uit haar hoofd te krijgen. Als ze in Fortaleza, compleet stoned en dronken, naar hem op zoek gaat, loopt dat afschuwelijk af. Ze wordt gevonden door Nelson, een gehandicapte jongen die bedelend aan zijn geld komt en leeft in de sloppenwijken. Hij verzorgt Noéma, totdat ze weer mans genoeg is om naar haar eigen leven terug te keren. Als dank daarvoor zal Noéma op het feest van Yemanja optreden als de godin in de optocht van Nelson's vriend Zé. Nelson zelf is echter van plan om op die dag een verkiezingsbijeenkomst bij te wonen, waar gouverneur Moreira een speech zal houden. Met Moreira heeft Nelson namelijk nog een appeltje te schillen.

Al deze verhalen, die elkaar ook nog eens her en der raken, zouden een ingewikkeld, onleesbaar boek hebben kunnen opleveren. Maar het tegendeel is waar. De lotgevallen van de hoofdpersonen zijn duidelijk van elkaar te onderscheiden, terwijl ondertussen op bijna slinkse wijze tijdens het toewerken naar diverse climaxen een rode draad door de verhalen heen zichtbaar wordt.
Hoewel in het begin het taalgebruik op en soms over het randje is ('mijn reputatie zal me al heel lang een worst zijn'; Eléazard die bedenkt dat Loredana 'hem nog nooit zo aantrekkelijk had geleken' tijdens hun eerste ontmoeting; de afschuwelijke uitdrukking 'zeg maar' wordt zelfs door Brazilianen gebruikt!) en enigszins gezwollen is, verdwijnen die (kleine) ergernissen later volkomen. Wat overblijft is een waanzinnig leesfeest waarbij je begeleidt wordt door Forrómuziek, je met verwondering door Villa Palagonia dwaalt, een Omolu-rite bijwoont, via touwtjesliteratuur het verhaal van de 'held' Lampiâo verneemt, een vuurspuwende Etna beklimt, opus 26 van Stravinsky beluistert, ontdekt dat Bernini's fontein op het Piazza della Minerva uit de Hypnerotomachia is gekopieerd (zie pagina 38) en nog veel en veel meer hoort en ziet. Uiteindelijk kun je er niet meer onderuit en moet je bekennen dat Kircher's motto in uno omnia door Blas de Roblès perfect is omgezet in deze roman. Voeg daarbij de grote rol die taal, van hiëroglief tot geheimtaal, speelt, dan weet je dat dit boek niet alleen gelezen moet worden, maar ook herlezen moet worden, omdat er na die eerste lezing nog zoveel meer te ontdekken valt.

NB.
Gezocht: een muziekstuk genaamd 'opus 26', gecomponeerd door Stravinsky … waarschijnlijk.


ISBN 9789089530240 | Paperback | 664 pagina's | Uitgeverij Ailantus | april 2010
Oorspronkelijke titel: Là où les tigres sont chez eux Vertaald door: Karina van Santen, Martine Vosmaer en Martine Woudt.

© Ellen IJzerman, 30 april 2010


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Middernachtsberg Middernachtsberg


‘Als er iets erger is dan de godsdienst, dan is het wel de mythe. Boeken zijn niet in staat de wereld te veranderen, maar vergeet nooit dat ze nog wel de middelen hebben om dat wat de wereld verscheurt te laten voortduren.’


Bastien Lhermine is een raadselachtige man. Hij is de conciërge van het Saint-Luc-Lyceum, en heeft bijnamen als de ‘hermelijn’ en de ‘wezel’. Hij is heel oud, punctueel, en consciëntieus, maar vrienden heeft hij niet. In het flatgebouw waar hij woont gaan verhalen rond, en niemand praat met hem. Op het moment dat daar verandering in komt, staat zijn hele leven op zijn kop. Er is een nieuwe rector en die man luistert naar de praatjes: hij stuurt Bastien met pensioen. Dat betekent dat hij ook de flat moet verlaten.
Een oplossing van al die problemen zal in een heel andere vorm komen dan hij verwacht. Of verwacht hij ze wel? Hij is een eenling, maar zo op zijn ascetische manier van leven gericht, bijna boeddhistisch, dat hij geen anderen nodig lijkt te hebben. Maar ik zei het al: dat verandert.

Op een dag komt hij zijn onderbuurvrouw Rose tegen op de trap, die nog niets van de vijandigheden heeft vernomen en Bastien accepteert zoals hij is. Er ontstaat een vorm van vriendschap, vooral ook met het zoontje van vijf: Paul.
Paul is degene die later een roman schrijft over de bovenbuurman en hun relatie met hem. Over de fascinatie van de man voor Tibet, en over de reis die zijn moeder met hem naar dat land maakte. Af en toe lezen we het commentaar van Rose, dat en passant enkele vragen beantwoordt die Pauls tekst oproept.
Natuurlijk was de kijk op de wereld van een vijfjarig jongetje heel anders dan die van een volwassen vrouw, en daarbij heeft Paul ook niet veel meer dan wat zijn moeder hem vertelde.

Wat er allemaal boven komt drijven is totaal anders dan je als lezer verwacht als je aan dit verhaal begint. De Tweede Wereldoorlog, de worsteling van Tibet onder de druk van China, en natuurlijk de Tibetaanse levenswijze, het komt allemaal voorbij. De kern van het verhaal is tweeledig. Aan de ene kant de theorie over de oorsprong van de volkeren, zoals die aangehangen werd door Nazi’s. Natuurlijk beweren zij dat die oorsprong Germaans is. Himmler, de grootste fanaat, zette allerlei expedities op touw, om onderzoek te doen, opdat hij bewijzen kon dat Germaanse stammen er eerder waren dan de Grieks-Latijnse of Aziatische beschavingen. Daarbij werd ook Tibet aangedaan.
Voilà de link naar Bastien.
Het andere thema is de Tibetaanse levenswijze, uitgelegd in het verhaal van de mandala. Hoogmoedswaanzin versus bescheidenheid, heel mooi natuurlijk, maar ik vind het niet echt goed uitgewerkt. Het lijkt los te staan van het verhaal van Bastien en Rose, die worstelen met leugens en waarheid. Alsof er een leuk verhaaltje rond de thema’s geschreven moest worden.


ISBN 9789089530646 | Hardcover | 155 pagina's | Uitgeverij Ailantus | april 2011
Vertaald uit het Frans door Karina van Santen en Martine Vosmaer

© Marjo, 25 mei 2011