Ivo Senden
Zwarte droom
Mijnwerkersroman
In Zuid-Limburg waren twaalf steenkoolmijnen, die zo vlak na de oorlog volop werkten; vele kleine industriëlen en neringdoenden deelden mee in de welvaart. Deelden de mijnwerkers mee in deze welvaart? Voor een deel wel natuurlijk. Ze hadden werk, zes dagen per week, en ze konden wonen in de wijken die de mijnen hadden laten bouwen, waarvoor de huur dan werd afgetrokken van hun loon. Maar hoe vaak moesten ze dit bekopen met een slechte gezondheid, een korter leven? Ongelukken gebeurden vaak, en soms kostte het hen hun leven. Een zwarte droom die een nachtmerrie werd.
De mijnwerkers – koempels - en hun gezinnen hadden zich ook te voegen naar de regels die de hoge heren stelden. Daar was de mijnpolitie voor in het leven geroepen. Dan was er nog de Kerk, die sowieso nog erg machtig was in die tijd, temeer in het katholieke Zuiden.
Wonen en werken in de kolonieën (met de klemtoon op de laatste lettergreep) waar de mijnagent en de pastoor de mensen in de gaten hielden, kon waarschijnlijk heel gezellig en kneuterig zijn, maar ook heel benauwend. Binnen zo’n vrij kleine gemeenschap ontstaat er immers volop roddel en achterklap.
Het is tegen die achtergrond dat Ivo Senden het mijnwerkersleven in al zijn facetten belicht, in de persoon van Jan Bemelmans, een eenvoudige koempel. Hij is getrouwd met Lieske met wie hij drie kinderen heeft. Steeds meer dringt het besef tot hem door hoeveel risico hij en zijn maten lopen in de donkere gangen van de mijn, terwijl hun chefs profiteren van de arbeid die de werkers verzetten. De ongelijkheid stoort hem steeds meer. Hij voelt de beklemming van zijn bestaan, maar zou hij de moed kunnen verzamelen om zich er aan te ontworstelen? Er was immers een gezin hebt dat afhankelijk was van hem.
Ook zijn geloof in God wankelt. Toch, en mede op aandringen van Lieske, gaat hij met de pastoor praten op het moment dat hij voor een keuze komt te staan:
‘Jan, de Heer waakt al drieëntwintig jaar over je wanneer je Zijn kolen haalt. Als er al iets zou gebeuren, dan heeft hij daar een reden voor, zoals Hij die altijd heeft. Het is net aan ons om die redenen te begrijpen en al helemaal niet om ze in twijfel te trekken. De Heer heeft voor jou een ondergronds pad gekozen en Hij wil dat je dat bewandelt. Kies je een ander pad, dan zul je je daarvoor niet alleen bij de schepper moeten verantwoorden. Vergeet nooit wie de Heer gekozen heeft om je dagelijks je brood te geven en houd hen ook in ere.’
Zo ging dat in die tijd, en je had je er maar bij neer te leggen. Wie voor een dubbeltje geboren werd, mocht niet eens proberen een kwartje te worden!
Ivo Senden is een rasverteller. Hij sleept de lezer mee in de wereld van de mijnwerkers, die hem als Limburger niet vreemd voorkwam. Zo kon hij een historisch verslag schrijven van een leven dat ons heden ten dage vreemd is, maar werkelijk was zoals het beschreven staat. En zo lang geleden is het nog helemaal niet: Sendens grootvaders hebben in de mijn gewerkt.
Tegelijk is het een verhaal dat gaat over leven en liefde. En het is spannend, zo spannend dat je haast niet door durft te lezen. Voor wie last heeft van claustrofobie - wees gewaarschuwd: de beschrijvingen over het werk diep onder de grond zijn benauwend echt. Het besef van hoe het geweest moet zijn toen, daar diep onder de grond is dat ook.
Het is een boek, dat zich leent voor een verfilming!
Voorin staat een woordenlijst, voor wie niets van mijnen weet. Achterin vind je een nawoord, waarin Senden vertelt over de achtergrond van het boek, en waar hij zijn informatie vandaan heeft gehaald.
ISBN 9789079226238 | Paperback | 558 pagina's | Uitgeverij Leon van Dorp | maart 2015
© Marjo, 16 januari 2018