Hannah van Wieringen

Toon alleen recensies op Leestafel van Hannah van Wieringen in de categorie:
Hannah van Wieringen op internet:
  Categorie: Recensies Volwassenen

Prijs de dag voor de avond valt Prijs de dag voor de avond valt


Met De Kermis van Gravezuid won Hannah van Wieringen in 2014 de Academica Literatuurprijs (nu ANV Debutantenprijs). In haar tweede roman is de sfeer dezelfde: bevreemdend en raadselachtig. Hierin is Eddy de hoofdpersoon, een wat morsige eenzame man, die zijn leven meer inhoud geeft door huurders van zijn huis het statige ‘De Dageraad’ aan de gracht achter de Dam - te bespieden. Het dubbelde pand is zijn eigendom, en terwijl hij in de ene helft een niet zo goed lopende ijzerwarenhandel drijft, heeft hij in de andere helft eigenhandig studio’s gebouwd, waar hij na eerdere vervelende ervaringen nu alleen maar aan dames verhuurt.

‘De razendmakende gewoontes van jonge meisjes. Waar moest hij beginnen? De tergende muzieksmaak, mechanisch gejengel en geboemklats dat onophoudelijk het smalle trappenhuis in schetterde. De grauwe bh’tjes die ze vast lieten draaien in de centrifuge beneden, en – nog erger – het vergeten van de was in de trommel en het laten schimmelen totdat een van de andere meisjes jammerend een stinkende natte kluwen op de kleine binnenplaats neerkwakte. Als hij eenmaal in hun kamers was, speelde hij er zijn eigen memory. Om verklaarbare redenen trof hij in elke studio plastic badeendjes aan; hij had nooit baden geplaatst, kennelijk was de badeend an sich in de mode, wie dat begreep mag het zeggen.’


En dan komt Esther een studio huren. Zij is anders. Ze groet hem altijd, ze is niet stiekem, ze zwaait als ze de deur uit gaat. Ze houdt zich gewoon aan alle regels! Ze intrigeert hem. Ze moet een geheim hebben. Dat moet. En zo komt het dat hij in haar kamer een geheimzinnig groenig ei ontdekt, in een broedkist. Wat betekent dat? Wat moet die meid met dat ei?
Eddy gaat op speurtocht. Door heel Amsterdam sjouwt hij, met het ei in een rugzak vol piepschuimen wokkels en een warme kruik, die hij voorzichtig op zijn buik draagt. En voor de eenzame huisbaas gaat een wereld open.

‘Hij zou even tegen de deuren kunnen leunen om op adem te komen? Zitten stond toch vrij. Hij zakte nog net niet in elkaar op de kerktrap. Rugtas tussen de benen. Gewoon blijven proberen één iemand te zijn. Lucifer er een beetje onder houden. Schuin achter hem stonden van die ouderwetse postzakken tegen de linker kerkdeur, onbeheerd achtergelaten. Eddy hijgde. Niet vergeten straks thuis de offerte voor die kozijnen nog eens na te lopen. En het brandalarm opnieuw afstellen. Rechts klokte wat iepensneeuw in z’n windhoekje. Door de gracht tufte een rondvaartboot. Hij voelde de lamheid in zijn linkerbovenarm toch zeker. Dorst als twintig kamelen. Met een schok realiseerde hij zich dat hij wel om zijn hart moest denken. Daar had hij zeker de hele middag niet aan gedacht. Misschien straks een koud biertje in café Centrum? Dat zou hem verlichten, gewoon als afsluiting van de dag. Rust. Krantje erbij. Achter hem steeg een gemompel op en toen hij omkeek begonnen de stoffen zakken te bewegen.’


Het verhaal wordt door Eddy zelf verteld in een heerlijk proza, waaraan duidelijk te merken is dat de schrijfster ook poëzie schrijft. De lezer zo door de ogen Amsterdam te laten beleven is een prachtige vondst. Genieten!

Hannah van Wieringen schrijft, vertaalt en bewerkt toneel, met name voor Toneelgroep Oostpool. Ze debuteerde in 2012 bij uitgeverij De Harmonie te Amsterdam als prozaïst met 'De kermis van Gravezuid'.


ISBN 9789076174761 | Paperback | 87 pagina's | Uitgeverij De Harmonie | september 2016

© Marjo, 25 januari 2017


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

De kermis van Gravezuid De kermis van Gravezuid


Naast Pels en Zeven pogingen om een geliefde te wekken is dit het derde boek dat genomineerd is voor de Academica Literatuurprijs (voor debuten) 2014. Opnieuw betreft het een verhalenbundel.

De titel zegt het al, de verhalen spelen zich af rond Gravezuid, een fictief plaatsje in de kop van Noord-Holland.
In het eerste verhaal is een jongetje in de ringvaart aan het zwemmen, hij neemt een duik en als hij bovenkomt uit de stilte van het water lijkt het alsof een filmregisseur actie heeft geroepen, het dorp ontwaakt, de kermis wordt aangekondigd, de kroegbaas sjouwt met een krat bier, iemand zet zijn tuinstoel buiten, kinderen komen uit school.
De jongen neemt opnieuw een duik, terwijl dat streng verboden is, maar de bodem ligt vol 'schatten' hij wil terug naar beneden, terug in de tijd...
Met dit eerste verhaal wordt aangegeven wat we mogen verwachten maar dat besef je achteraf pas als je het boek uit hebt. Dan blijkt dat dit verhaal in feite de proloog van het boek is.

Kees is namelijk degene die zijn tuinstoel buiten zette. Hij is 'iemand van buiten'. Wat hij ook doet, hij zal nooit een echte Gravezuider worden. Tijdens de kermis zal hij zoals elk jaar de playbackshow presenteren, maar nu vrouw en kinderen al naar de kermis zijn zal hij toch eindelijke eens beginnen aan zijn boek... Hij schrijft en schrapt en schrijft en schrapt, zijn hoofdpersonage gaat zijn ondergang tegemoet, net als Kees, een schrijver zal hij nooit worden.

Het hele boek staat in feite in een fatalistisch teken zoals het verhaal over de jongen die vol trots met zijn meisje rondrijdt na het behalen van zijn rijbewijs blijkt andere idealen te hebben dan zijn vriendin. Zij ziet hem het liefst samen met haar vertrekken, de wijde wereld in, erop uit, dingen ontdekken... Bij hem is er geen haar op zijn hoofd die er aan denkt, en later hoeft het ook niet meer. Zijn triomfantelijke dag eindigt heel anders dan hij ooit bedacht had.
Er is het prachtige verhaal over Bregt, de schooljuffrouw die na de dood van haar man zo ontstellend eenzaam is. Zij neemt genoegen met een bijzondere omhelzing puur uit behoeft aan liefde en warmte. Ontroerend maar ook triest.

En dan het onthutsende verhaal over de provocerende jongens die zich vreselijk lopen te vervelen in hun saaie dorp en dan maar rotzooi gaan trappen.

'Vier jongens met lange armen en benen, een beetje krom, een beetje bleekjes, vlassige snorretjes, ja hoor wij waren het. We sjokten door ons dorp en trapten tegen achteruitkijkspiegels. Moesten wij weten." [...]
Wij dus: Edwin Koedooder, Jan en Patrick Pijnakker en Bart Stam. Aangenaam, grote jongens, samen op het Harkeveldje, dat beloofde niet veel goeds, dames en heren, die gingen iets zoeken, die gingen op pad, die zouden wel iets vinden om te vermorzelen.


Ze drinken blikjes 3-es cola, jatten overal biertjes en dagen mensen uit. Saarloos, de 'homo', is die dag hun doelwit. Ze tijgeren als volleerde combats door het dorp naar het huis van Jan Saarloos. Maar wat ze daar zien, hadden ze totaal niet verwacht...


Er zijn verhalen over de enkele kroegbazen. Er is een verhaal over twee ouders die met hun zoon Thomas de kermis ontvluchten en op bezoek gaan bij de kunstzinnige oom, maar ook daar loopt alles heel anders dan ze ooit hadden kunnen bedenken. De playbackshow komt ook meerdere malen terug in het boek maar worden telkens besproken uit verschillende invalshoeken. Er is een kunstenaar die plotsklaps zijn molen wil verkopen en wel onmiddellijk, nu, subiet! Ook hem zien we nog een keer in een ander verhaal voorbij varen.
Ook erg mooi is het verhaal over de geestelijk gehandicapte jongen, die zo fantastisch in twee, drie woorden aan iets droevigs een prachtige wending weet te geven.
Alle verhalen hebben overigens een weinig positieve afloop maar toch is het, vreemd genoeg, geen somber geheel geworden en dat is het knappe van deze schrijfster.


Hannah van Wieringen heeft met dit debuut en grote indruk op me gemaakt. Ze weet in al haar verhalen een sfeer te creëren die je onmiddellijk het verhaal in slepen. Haar taal en woordgebruik is prachtig. Ze weet in mooie korte beschrijvingen de omgeving of situatie weer te geven.
Als dit boek de Academica Literatuurprijs zou winnen zou me dat niets verbazen. Ook dit boek verdient zeker deze prijs. De keus is moeilijk. Pels is meer bestudeerd literair, de verhalen zijn mysterieus. Zeven pogingen om een geliefde te wekken vind ik persoonlijk het meest originele boek en erg knap in elkaar gezet. Maar in dit boek, De kermis van Gravezuid is de taal weer erg mooi en beeldend.
We zullen het moeten afwachten wie uiteindelijk de prijs wint. Over een paar dagen weten we het.


ISBN 9789076168500 | Paperback | 107 pagina's | Uitgeverij De Harmonie | november 2012

© Dettie, 13 september 2014


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

De kermis van Gravezuid De kermis van Gravezuid


‘Nu is het goed mogelijk dat het een niets te maken heeft met het ander. Dat geldt tenslotte voor alles en voor niets.’

Dit zegt de schrijfster op de eerste pagina. Is het een aanwijzing van wat de lezer te wachten staat?
In dat eerste verhaal - want dat lijken de hoofdstukken te zijn, losse verhalen -  ziet een jongen hoe een platte kar geïnstalleerd wordt langs de vaart. Twee mannen zetten een bord op, op hoge palen, en op dat bord wordt de Gravezuider kermis aangekondigd.
De jongen lijkt er weinig trek in te hebben, hij gaat door met waar hij me bezig was: schatduiken.
Maar ‘het dorp met zijn bewoners was in beweging gezet.’
De kermis is onontkoombaar.

‘Die nacht lag ik wakker. Zag ik de wandschilderijen uit het panorama op de muren rond ons bed. Een skelet tikte herhaaldelijk op het slaapkamerraam en ik hoorde een ketting ratelen, dat verdomde valluik openklappen. Eindelijk stil. En dan een aanhoudende ijselijke gil. Ik zweette. Mijn vrouw sloeg de deken even van me af en suste. Maar ik kon de slaap niet vatten. Er was iets rakelings langs me heen gescheerd. Iets. Waar ik alleen toe was veroordeeld, waar ik alleen naar lag te luisteren. Naast mijn vrouw in het frisse beddengoed, dat ontstellend precies hetzelfde rook als mijn beddengoed, als mijn bloedeigen leven.’


In dit stukje tekst probeert de uitbater van de frietkraam bij te komen van een akelige ervaring die middag in het spookhuis. Het is kermis in Gravezuid, een tijd van jolijt en vertier. Maar de bewoners van het kleine stadje hebben zo hun verhalen. Het zijn eenlingen. De onverstoorbare jonge duiker; de oude beeldhouwer, die op een heel eigen manier afscheid neemt van het dorp; de weduwe die haar echtgenoot niet los kan laten; een stel opgeschoten knullen die uit verveling foute dingen gaan doen; een in het huwelijk gedesillusioneerde vrouw; de frietbaas; twee tieners die hun eerste romance beleven en nog meer dorpsbewoners. Hannah van Wieringen tekent hun belevenissen op, verwoordt de keuzes die zij maken in hun leven in dit fantastisch mooie debuut.

‘Het verlamde, versteende gevoel in een doodenge cirkel te blijven voortschuiven zal ze niet kunnen dichtklappen.’

‘Zacht plokt het motortje van de sloep’


De taal is poëtisch, met gebruik van veel bijvoeglijke naamwoorden, een spel met korte en langere zinnen, en in ieder verhaal een ander vertelperspectief, variërend van een algemene derde persoon tot een eerste persoonsvorm, in enkelvoud dan wel meervoud. Ook met de tijd wordt gespeeld. Maar al lijken de verhalen op zich te staan, ze horen wel degelijk bij elkaar. Het is geen eenvoudig proza, je moet tussen de regels doorlezen en verbanden leggen tussen wat ogenschijnlijk losse verhalen zijn. Al die verhalen hebben een geheimzinnige, soms weemoedige, soms unheimische sfeer. Ze verhalen over eenzaamheid, over landelijkheid, over eenlingen en onbegrip. Prachtig debuut!

Hannah van Wieringen (1982) schreef eerder toneel en journalistiek.


ISBN 9789076168500 | Paperback | 107 pagina's | Uitgeverij De Harmonie | november 2012

© Marjo, 26 april 2014


Lees de reacties op het forum en/of reageer: