Eli Brown
Categorie: Recensies Volwassenen
Buskruit en kaneel
Deze twee mensen stellen de verschrikkelijke en gevreesde kapitein Hannah Mabbot en chef-kok Owen Wedgwood voor. De arme Wedgwood was voorheen acht jaar lang, zeer tot zijn genoegen, onder emplooi bij Lord Ramsey, zoals hij ons laat weten middels zijn dagboek. Maar nu is zijn werkgever vermoord door Mabbot en bij het zien van het feestelijke maal wordt Wedgwood meegevoerd naar haar schip Flying Rose. Deze Mabbot geeft Wedgwood te kennen dat hij in ruil voor het behoud van zijn leven elke zondag een overheerlijk souper voor haar moet bereiden. Hij mag geen enkele keer iets herhalen of iets gewoons op tafel zetten. Een welhaast onmogelijke opdracht omdat er nauwelijks iets fatsoenlijks te eten aan boord te vinden is. Laat staan dat er geëxperimenteerd kan worden met kruiden of iets dergelijks want die zijn er gewoon niet. Als Wedgwood protesteert, wordt hem zeer hardhandig duidelijk gemaakt dat hij maar beter wel kan gehoorzamen...
Op zich een boeiende start voor een wellicht goed verhaal maar na dit veelbelovende begin sukkelt het verhaal een tijd voort. Er gebeurt nauwelijks iets. Wedgwood beschrijft op maandag 18 augustus 1819 hoe zeeziek hij is:
Slapen is onmogelijk; de deiningen doen mijn maag in opstand komen en mijn hart doet verwoedde pogingen zich te bevrijden uit mijn keel. Mijn angstige onrust veroorzaakt een vreselijke behoefte om mezelf te ontlasten, maar mijn nachtspiegel dreigt bij elke rol van dit vervloekte vaartuig over te lopen.
Ook schrijft hij hoe moeilijk hij het vindt met zo weinig middelen een hoogwaardige maaltijd te moeten leveren. De kombuis is erbarmelijk en Conrad, de scheepskok, bereidt eten voor de bemanning dat te smerig is voor woorden. Er wordt al die tijd nog niet gekookt voor Mabbot.
Je krijgt nauwelijks een indruk van de afmeting, tuigage en inrichting van het schip en al helemaal niet van de bemanning die volgens Wedgwood toch uit behoorlijk veelzijdige pluimage bestaat. Je leest dat de scheepsarts altijd dronken is, dat er een Chinese tweeling is die Mabbot beschermen en ook is er ene Mr. Apples die net als de tweeling geen 'gezicht' krijgt evenmin als Joshua de jongen die doofstom is.
Wedgwood schrijft als een Engelse snob met hoogdravende, deftige woorden. Wat het moeilijk maakt om bij het verhaal te blijven. Je krijgt niet de indruk dat hij in groot gevaar verkeerd. Het is daarom des te verrassender als hij ineens een ontsnappingspoging beraamt.
"Ik probeerde de touwen van de davit los te krijgen, peuterend aan de koppige knopen en trossen. Wat eerst duidelijk had geleken, scheen nu een verknoopt raadsel. Ik verloor kostbare seconden met controleren of ik niet per ongeluk een van de tuitouwen van de papegaaistok aan het losmaken was, wat ervoor zou zorgen dat de zeilapen aan kwamen rennen zodra ze het onmiskenbare geluid van loevend canvas hoorden, als een kalf dat om haar moeder loeit."
Ook deze beschrijving maakt niet dat ik van spanning op het puntje van mijn stoel zit. Een zeiler volgt misschien wat de man aan het doen is maar een niet zeiler zegt het niets. Het klinkt goed en mooi, maar wat staat er nu eigenlijk?
Het lijkt wel alsof de schrijver eerst zelf zijn draai moest vinden en ineens greep kreeg op zijn personages. Na een dikke honderd pagina's bloeien ze op en worden meer mens in plaats van de aanvankelijke karikaturen. De verschrikkelijke Mabbot blijkt aan een kant toch een hart te hebben en maakt aan de andere kant haar reputatie waar. Zij is zeer streng en hard maar rechtvaardig. De bemanning aanbid haar. Wedgwood verandert langzaam van een klagerig verwend kind in een vent die letterlijk en figuurlijk leert te roeien met de riemen die hij heeft.
Na de lange, lange aanloop krijgt het verhaal langzamerhand body en wordt dan een echte avonturenroman. Het eten is in feite bijzaak, een leuke smeuïge bijkomstigheid in het verhaal. Mabbot blijkt voornamelijk op zoek blijkt te zijn naar de Koperen Vos, maar wie of wat is dat? Waarom Mabbot zo volhardend is in haar zoektocht naar die Vos weten maar een paar mensen. Daarnaast is er nog de vraag waarom zij er zo op gebrand is de Pendleton Trading Company te vernietigen? Deze twee zaken zijn de dingen waar het verhaal werkelijk om draait en dat verhaal is wél boeiend en spectaculair.
Kortom, het was vooral aan het begin een worsteling om door te lezen dankzij de vele uitweidingen en de lange aanloop maar als het verhaal eenmaal echt op gang komt is er geen houden meer aan. Dan wil je weten hoe het verder gaat en rol je van de ene verrassing in de andere. Dan wordt het prettig en soms amusant leesvoer.
De taal is soms té hoogdravend maar wordt goedgemaakt met schitterende zinnen als "We hebben, eindelijk, Macau bereikt - een kust als aan scherven geslagen terracotta."
Het is dus met recht explosief buskruit en zacht kaneel wat we te lezen krijgen.
ISBN 9789056724344 | Hardcover | 366 pagina's | Uitgeverij Signatuur | september 2013
vertaald door Dirk-Jan Arensman
© Dettie, 29 september 2013