Danny Chambaere
Categorie: Recensies Volwassenen
De zee van Ochotsk
Een man verdwijnt spoorloos nadat hij op een feestje met collega's zwaar is doorgezakt.
De avond krijgt een wel heel verrassende wending voor de amateurhistoricus die in een fikse herfststorm te maken krijgt met autopech…
Een jonge archeoloog op zoek naar zijn Troje loopt een bescheiden versie van Medusa tegen het lijf.
De zee van Ochotsk is een snoer van verhalen over onzekerheid. Of is het veeleer een novelle met een erg losse structuur? De mens is onmachtig en broos. Om zijn verbrokkelde, chaotische wereld te ordenen maakt hij zichzelf allerlei dingen wijs: een waaier van onschuldige tot groteske verzinsels. Een intrigerende, filosofisch getinte verhalenbundel met groteske trekjes. De zee van Ochotsk is een ironisch en erudiet, exuberant en boeiend debuut.
Einde flaptekst.
Mijn eerste uitgelezen boek van 2006. Nadat ik een beetje op de “boekendool” was en geen enkel boek uit mijn lijst me echt genoeg boeide om het uit te lezen ben ik in de bibliotheek eens gaan “browsen”. Van dit boek viel de kaft me onmiddellijk op. De intriges van Ensor. Dus maar eens proberen.
Het begint in Buffalo, New York in een bar. 7 blz over schuttingstaal. Best leesbaar. Mooi verhaaltje. Dan met als overhang alleen een titel “Baisses les voiles”. 17 blz over een pensioeneringsfeestje waarop de gasten zich nogal bezatten en waar de dag erna 1 van de “gasten” spoorloos verdwenen is. Na een zoektocht vind de schrijver (ik denk toch de schrijver want ik kan nergens een naam vinden en het hele boek is in de ik- vorm geschreven) hem in de wijnkelder dood. Maar het is zo vertelt dat je nu niet echt weet of hij daar echt ligt in zijn “eigen bloed” of het een dagdroom is van de schrijver.
Dan weer, ander hoofdstuk, ander verhaal. 41 blz. Over de studententijd van de schrijver en een cafe in Gent waar hij geregeld weer naar toe gaat. Het begint en eindigt in Duitsland, Berlijn. De hoofdpersoon moet er naar toe voor een zakenbespreking en komt er de waard van het cafe tegen. Ze halen herinneringen op aan de tijd in het cafe.
4 de hoofdstuk 21 blz. Oost-Vlaanderen: Een verhaal over een zoektocht naar een schilderij. En hoe de schrijver met zijn wagen vast komt te zitten en bij 2 “zwervers” in de caravan overnacht.
5 de hoofdstuk 14 blz. West-vlaanderen (Wevelgem) over een paar voorvallen uit de jeugd van de hoofdpersoon. En hoe hij wraak neemt op enkele pestkoppen uit zijn klas. Mijn gemeente Kuurne komt er zelfs in voor.
Hoofdstuk 6, 6 blz over “Beetje niets zo”. Het is de titel maar ook echt waar het hoofdstuk over gaat. De hoofdpersoon is nu voor zijn werk in Californië. Hij heeft een zakenbespreking, gaat na de bespreking een beetje wandelen, komt in een boekwinkeltje waar een mooi meisje aan de kassa staat, koopt een paar boeken, gaat de straat weer op en einde.
En dan laatste hoofdstuk: nr. 7: De zee van Ochotsk. 53 bladzijden tellend. Het langste hoofdstuk maar ook het meest onbegrijpelijkste. We zijn nu in Frankrijk, Wissant nabij Calais. Na de begravenis van zijn oom gaat het hoofdpersonage uitwaaien op het strand. Hij ontmoet er een meisje ze praten (met nogal veel geleerde woorden) over de dood, het “onbestaan” van God, de kosmos,….. Later gaan ze samen iets eten. Het meisje rijdt hem terug naar zijn auto en dan gaan ze in het gras liggen nabij cape Blanc nez. Daar vertelt zij over haar jeugd, haar huwelijk, haar werk en hoe van dat alles weggelopen is naar Japan. Meer bepaald naar de “zee van Ochotsk” Wat ze daarna gedaan heeft en nu doet. En plots is de schrijver op naar huis naar Wevelgem.
Mijn mening:
De eerste 6 hoofdstukken lazen vlot. De “verhalen” zijn goed maar telkens heb je het gevoel dat het hoofdstuk “afgesneden” wordt. Je wilt ergens op het verhaal doorgaan. Het voelt niet “af”. De hoofdstukken verbinden elkaar met hier en daar een woord die terugkomt waar je door de schrijver dan op de een of andere manier op gewezen wordt. Soms als een herinnering aan iets, soms als een feit,…. Het laatste hoofdstuk vond ik langdradig, verwarrend met al zijn verwijzingen naar filosofen, dingen uit de wiskunde, biologie, religie, enz. Waar ik over de eerste 6 hoofdstukken maar een paar uren deed heb ik dubbel zoveel tijd gelezen aan het laatste deel. Telkens een stukje terug om te snappen wie nu aan het woord was, wat er nu juist gezegd werd door wie enz.
De eerste 6 hoofdstukken had ik iets van “Yes, het lukt weer een beetje, maar het 7 de hoofdstuk zette daar weer een domper op”.
Volgens de achterflap gaat het over verschillende hoofdpersonages. Men spreekt over een amateurhistoricus en een jonge archeoloog. Het hoofdpersonage is eerst een student wiskunde en later doet hij iets met computerprogramma’s. En toch, na het lezen van het boek denk ik dat het een en dezelfde persoon is.
Eerst vond ik het een mooi boek, behalve het laatste hoofdstuk dan. Als ik dan begin te denken aan wat er op de achterflap staat, dan wordt het verwarrend. Heb ik dat nu zo verkeerd gelezen? Zijn er meerdere hoofdpersonages? En zijn de verhalen daardoor zo afgesneden? Omdat het telkens een stukje van een ander personage is? Met andere woorden je blijft met een hele waslijst van vragen achter. Je zou het bijna direct weer beginnen lezen om te zien wat je nu eigenlijk gemist hebt.
ISBN 9063063768 | Hardcover | 168 pagina's | Davidsfonds Uitgeverij
© Inge, januari 2006