Daan Heerma van Voss
Zonder tijd te verliezen
Hij blijkt Daniël te heten, en hij is met zijn vriend Xander naar Perugia getrokken. Hun eindexamen zit er op. Het leven lokt. De studie, dat komt wel. Eerst eens weg van die ouderlijke bezorgdheid. Met het huwelijk van Daniëls ouders gaat het niet zo goed; die spanningen worden hem teveel. Xanders vader is verdwenen, hij is alleen met zijn moeder. Niet vreemd dat ze even iets totaal anders willen.
Hun vriendschap dateert al van basisschoolleeftijd, maar lijkt niet gebaseerd op een diepgaande relatie. Eerder een samenloop van de omstandigheden. Ze kwamen elkaar tegen, herkenden iets, en bleven bevriend.
‘Zwijgend en met z’n tweeën stapten we de tijd door’.
‘Misschien is vriendschap wel een soort belofte, het zou kunnen, iets wat tot in lengte van dagen moet worden nageleefd, in ruil voor jouw keuze, lang geleden, om de wereld een vriend te ontnemen en hem voor jezelf te willen houden.’
Het leek logisch om samen naar Italië te trekken, maar daar blijken ze dan toch uit elkaar te groeien. Daniël is aanvankelijk enthousiast in de studie gestapt: Italiaans voor buitenlanders. Xander laat al meteen afweten en trekt op met hun huisgenoot, de Zweed Ole, een schimmige figuur.
Daniël ontmoet op de cursus een Zuid-Afrikaans meisje, Sophie. Zij is ook al een raadsel, maar dan wel een mooi raadsel. Hij wil wel door haar ge(ver)leid worden.
Dan krijgt hij bericht uit Nederland: zijn grootvader is overleden, de terugreis al geregeld. Na een bevreemdend voorval in het onderkomen van de twee vrienden, dat hij het liefst wil negeren, vertrekt hij naar het vliegveld.
Als hij terugkomt na een onbevredigend bezoek aan het thuisfront, blijkt Xander verdwenen.
Sophie is er nog, en ‘zal gaan waar hij gaat’, want ‘hij zal gaan waar Xander gaat.’
Hij wist het al wel: vrijheid is een illusie. Hoe makkelijk is het passief te zijn, zelf geen initiatief te nemen en je te laten leiden door anderen. Is vriendschap ook een illusie? Kan hij omgaan met het feit dat Xander wel initiatief heef genomen? Kent hij zijn vriend wel?
Hij moet Xander achterna, hij moet ontdekken wat hun vriendschap nog inhoudt. Wie hij zelf is.
Daan Heerma van Voss vertelt het verhaal van Daniël op een onderkoelde, ironische manier.
Hij treedt niet in details, de lezer mag het zelf invullen. Hier en daar komt de buitenwereld het verhaal binnen, maar ondanks dat is het een tijdloos coming-of-ageverhaal. Overpeinzingen, flashbacks waarmee de ik-figuur de gebeurtenissen probeert te duiden, waarmee hij probeert aan zijn leven een betekenis te geven. Volwassen worden gaat met vallen en opstaan, ook Daniël ontkomt er niet aan. Het is zeker voor volwassenen, maar ook voor jongeren herkenbaar.
Mooie zinnen en net genoeg spanning om het een vlot lezende roman te maken.
Het eerste hoofdstuk roept een associatie op met de Italiaanse roman ‘Non ho paura’ van Niccolò Ammaniti: Zon, zee, maar vooral uitgestrekte korenvelden. Het is niet meer dan dat: een beeld. Verder vertoont de tweede roman van Heerma van Voss absoluut geen gelijkenis. Later in het verhaal krijg ik opnieuw een beeld voor me van een andere roman. Nu betreft het het debuut van David Pefko ’Levi Andreas’. Dat boek eindigt met een soort roadmovie, een zoektocht naar de ander. Dat gebeurt in deze roman ook.
En dan komt het nawoord, waarin Daan Heerma van Voss de lezer uitnodigt hem te sms’en of ouderwets een brief te schrijven als hij/zij commentaar heeft: ‘deze mengeling van invloeden, maakt dat van mij een post-modernist of een cultuurbarbaar?’
In dat nawoord worden veel (liedjes)schrijvers genoemd, maar nu net niet Pefko of Ammaniti. Ik heb dus geen idee of mijn associaties enkel en alleen voor eigen rekening komen, of dat Daan Heerma van Voss ooit ook die boeken las. De vraag is of het wat uitmaakt. Nee. Het maakt niet uit. Deze roman verdient lezers om de roman zelf. Niet vanwege eventuele voorgangers, of vanwege bepaalde invloeden.
ISBN 9789045019680 | Paperback | 272 pagina's | Uitgeverij Atlas Contact | januari 2012
© Marjo, 16 juli 2012