Bohumil Hrabal
Al te luide eenzaamheid
Tussen het oud papier zitten behalve weggegooide gebruiksvoorwerpen en met bloed doordrenkte slagerspapieren ook boeken die hij "redt", hij neemt ze mee naar huis of hij leest ze en geeft ze een ereplaats in een baal geperst papier. Daar legt hij ze dan voorzichtig tussen met het boek open bij een mooie zin.
Hij is een eenzame oude man, die op zijn beurt geplet dreigt te worden door het grote aantal boeken dat hij mee naar huis neemt, een buitenstaander, niet in staat normaal sociaal contact te onderhouden. Maar door al de boeken die hij gered heeft is hij ook een filosoof, een estheet: onder zijn handen wordt het laagste hoog, het vuilste en het lelijkste het schoonst.
Maar zijn manier van werken is een doorn in het oog van zijn baas. Die jaagt hem op, en tenslotte wordt hij vervangen door jongens in hygiënische witte jassen, die geen oog hebben voor de boeken. En zo worden waardevolle boeken weer gereduceerd tot waardeloos vuilnis. Hanta kan het niet aan...
Mooie stijl, met soms lange zinnen, waarin herhalingen de sfeer verduidelijken. Schrijnend, maar ook humoristisch. De symboliek is duidelijk:
Alle meesterwerken van de wereldliteratuur komen tenslotte onder de pletpers van de stalinistische maatschappij terecht, die alle originele geesten tot papierpulp laat verbrijzelen.
Dit verhaal is tevens opgenomen in de bundel 'Verpletterde schoonheid'
ISBN 9035105532 | Paperback | 103 pagina's | Uitgeverij Bert Bakker | 1988
Vertaald door Kees Mercks
© Marjo, mei 2004