Amélie Nothomb

Toon alleen recensies op Leestafel van Amélie Nothomb in de categorie:
 

Zwavelzuur Zwavelzuur


Eerst maar even de flaptekst:
"In de veertiende roman van Nothomb is een concentratiekamp de setting van een realityprogramma. De slachtoffers worden door de programmamakers van de straat geplukt, de kapo's zorgvuldig geselecteerd op brutaliteit en meedogenloosheid. De twee hoofdpersonages in het programma zijn elkaars tegenpolen: Zdena, een lelijk meisje uit een lager milieu, heeft geen vrienden en krijgt in haar leven geen kansen; ze wordt als de meest opvallende kapo door de camera's op de voet gevolgd. Pannonique is een 'engel', een mooi meije, welopgevoed intelligent. Als gevangene wordt ze het mikpunt van de spot, de haat en de liefde van Zdena. Het publiek krijgt er niet genoeg van, want de relatie tussen deze twee meisjes, die elkaar anders nooit ontmoet zouden hebben, wordt een bepalende factor in het succes van deze realityshow."

Onvoorstelbaar is de fantasie van Nothomb, maar tegelijk zet ze de mens hier neer zoals hij is. Het is afschuwelijk als idee.
De valsheid van Zdena richt zich speciaal op het mooie meisje, vooral omdat ze onaanraakbaar lijkt. Ze weigert bijvoorbeeld halsstarrig om haar echte naam bekend te maken. Alle gevangenen hebben een nummer, zij heet CKZ 114. Extra slaag, of omkoperijen, CKZ 114 houdt haar mond. Tot de kapo's een vriendin van haar kiezen om aan het eind van de dag terecht te stellen (selecties, moord, ook dat hoort er allemaal bij). CKZ 114 grijpt de hand van haar vriendin en roept "Ik heet Pannonique"..
Natuurlijk is Zdena hier niet lang tevreden mee, ze wil meer, maar begrijpt zichzelf niet.

"Zoals alle mislukkelingen keek ze (=Zdena) neer op mensen die goed waren in dingen waar ze zelf niets van terecht bracht. Wat waren het toch een praatjesmakers, zoals ze hen steevast noemde, een stelletje tuig! Hoe was het mogelijk dat Pannonique zich liet inpakken door hun gezwam, hun slaapverwekkende gewauwel? Dat een gesprek ook ergens over kon gaan, kwam niet in haar op. Kletsmeiers had ze in haar jeugd al meegemaakt, ze had de holle woorden van hun alternerende monologen aangehoord -haar hoefden ze niets meer wijs te maken."

"Ik ben leeg, dacht ze.
Pannonique en EPJ 137 waren geen lege mensen, dat zag je zo. Het was ontzettend pijnlijk voor de kapo om dat verschil, die kloof tussen haar en hen te ontdekken. Ze troostte zich met de gedachte dat de andere kapo's, de organisatoren, de kijkers en vele gevangenen ook leeg waren. Gek was dat: er waren meer lege mensen dan mensen met inhoud. Hoe kwam dat?"


Walgelijk, maar fascinerend boek.


ISBN 9076682356 | Hardcover | 167 pagina's | De Bezige Bij | 2006
Vertaald door Marijke Arijs

© Marjo, juli 2006


Lees de reacties op het forum en/of reageer: