Amélie Nothomb
De winterreis
Wat ik wel kan vertellen is hoe de man tot zijn daad komt. Het begint al bij zijn geboorte: zijn ouders noemen hem Zoïlus, naar een sofist die criticaster was van de Odyssee, en die in zijn tijd en nog later uitgekotst werd.
'Kort gezegd, Zoïlus was een onmogelijke, bespottelijke idioot. Vandaar dat niemand zijn kind ooit die bespottelijk klinkende voornaam heeft gegeven. Behalve mijn ouders natuurlijk.'
Het heeft grote invloed op het leven van de jongen. Hij doet zelfs een poging om zelf Homerus te gaan vertalen, om te kunnen vaststellen of zijn naamgenoot al of niet die idioot was waarvoor hij versleten werd.
Tot de dag dat hij een vrouw ontmoet met eveneens een onmogelijke naam: Astrolabe heet ze. Ook haar leven is bizar; ze besteedt al haar tijd aan het verzorgen van een wat debiele vrouw, die evenwel prachtige boeken kan schrijven. Nou ja, dicteren. Zij leven met z'n tweeën in een ijskoud huis, weigeren de aangeboden warmte van de man. De letterlijke warmte van een kacheltje, maar ook de figuurlijke warmte van een liefdesrelatie.
Zoïlus moet - zelfs na een noodgreep- concluderen dat hij zijn aanbedene nooit gescheiden zal zien van die ander. Het verlamt hem...
Bepaald geen vrolijk boek, van de humor zoals in haar 'Japan-boeken' geen sprake, maar niettemin een boeiend boek. Wel veel symboliek, veel dubbele bodems, die het verhaal prettiger leesbaar maken, ondanks het zwartgallige verhaal.
'Bovendien stelde ik het op prijs dat er geen foto van de auteur op het omslag stond, in deze tijd waarin het smoelwerk van de schrijver steeds vaker breeduit op het kaft prijkt. '
'Toen ik op een dag een hele reeks complimenten had gedebiteerd over een van haar alinea's, deed ze haar ogen dicht.
'Wat is dat voor een rare reactie?'vroeg ik.
'Ik nestel me in je woorden,' antwoordde ze.
ISBN 9789085422167 | Paperback | 149 pagina's | Uitgeverij Meulenhoff | november 2009
'Le voyage d'hiver' Vertaald door Marijke Arijs
© Marjo, 23 mei 2010