Alice Hoffman
Het museum van zonderlinge zaken
Interessante opzet en matige uitwerking
Alice Hoffman schrijft sprookjes voor volwassenen. Althans, dat is de typering die een aantal jaren geleden aan haar boeken is gegeven en die ze als een groot compliment beschouwt. Het museum van zonderlinge zaken, het meest recente vertaalde werk van haar, zou met enige goede wil ook zo kunnen worden gekwalificeerd.
Het verhaal speelt in 1911 in New York. De stad is destijds opgeschrikt door twee enorme branden, één in een textielfabriek met 147 slachtoffers en één grote brand die een enorm pretpark in de as legde.
Coralie Sardie is een getalenteerde zwemster. Haar vader, met de bijnaam de professor, exploiteert een rariteitenkabinet, een semi-permanente show van misvormde mensen. Het gaat niet zo goed met de zaken en haar vader ziet in Coralie de mogelijkheid om de zaak overeind te houden. Hij traint haar net zolang tot ze goed kan zwemmen, urenlang in koud water kan doorbrengen en haar adem heel lang kan inhouden. Het kunstje wat zij moet doen is nogal ziek: als meermin naakt dobberen in een bassin en op verzoek van mannelijke bezoekers met haar lichaam spelen en kunstjes doen.
Zij oefent haar zwemvaardigheid in de Hudsonrivier. Daar wordt ze gezien door Eddie Cohen, zoon van een immigrant uit Oekraïne. Zijn verhaal is ook nogal bijzonder. Hij gaat als wees door het leven en heeft fotograferen als passie en af en toe doet hij wat andere losse klusjes. Via allerlei kronkelige paadjes kruisen hun wegen elkaar en er begint zich een wederzijdse affectie te ontwikkelen. Maar voordat de relatie zich kan ontplooien hebben zij heel wat weerstanden te overwinnen en dat in een periode dat New York kampt met de naweeën van de textielbrand.
Het museum van zonderlinge zaken is een wonderlijk boek. Er komen vrijwel alleen maar personen in voor die afwijken, lichamelijk, geestelijk en qua levenshouding. Coralie heeft vliezen tussen haar vingers die haar in staat stellen bovengemiddeld goed te zwemmen. Haar vader, de professor, is altijd op zoek naar materiaal voor zijn tentoonstelling en heeft als voornaamste kenmerk dat hij niet in staat is om op normale wijze met min of meer gewone mensen om te gaan. Eddie heeft zo zijn verhaal, de manier waarop hij wees is geworden is behoorlijk tragisch.
Doch, teruggebracht tot de essentie is het niet meer dan een liefdesverhaal in een wel zeer bijzondere setting.
De dramatische gebeurtenissen die de stad teisteren en die de mensen elkaar aandoen worden op een afstandelijke, haast wonderlijk klinische manier beschreven, die qua dramatiek omgekeerd evenredig is aan datgene wat zich afspeelt. De hoofdstukken zelf lopen chronologisch, maar daartussen zijn cursieve stukken met daarin de hoofdpersonen beurtelings in een meer reflectieve en retrospectieve rol.
Het boek is vooral beschrijvend, de stijl is nogal vlak en kent weinig dynamiek. Het valt daardoor niet altijd mee om de aandacht erbij te houden.
De auteur bedient zich af en toe van een aantal goedkope en weinig originele trucs die door anderen al vaker zijn gebruikt. Bijvoorbeeld: als de liefde tussen Coralie en Eddie is opgebloeid krijgt deze een knauw: Eddie ontvangt een briefje met de mededeling dat Coralie niet verder wil en dat het beter is elkaar niet meer te zien. Uiteraard is dat niet van haar afkomstig maar van de professor, haar vader. Dit kun je rustig een tot op het bot afgekloven cliché noemen en zijn er helaas wel wat meer. Ook het einde is teveel eind goed al goed en lijkt vooral zo te zijn geschreven om een happy end aan een mogelijke verfilming te breien.
De gegevens zijn zeer interessant, de personages zijn op zichzelf boeiend genoeg doch de vlakke schrijfstijl en de doorzichtige trucs zorgen ervoor dat het verhaal helaas nauwelijks tot leven komt.
ISBN 9789492086129 | Paperback | 380 pagina's | Uitgeverij Orlando | juni 2015
Vertaald door Saskia Peterzon - Kotte
© Jan Koster, 23 maart 2016