Harrie Geelen
Herman het kind en de dingen
‘Ik heb dorst’, zei Herman het kind.
‘Ik moet een glaasje water’.
‘Water’, bladerde het prentenboek.
‘Ik heb een plaatje met water.
Hier.
Met een vis.’
‘Ik ben dus een vaasje’, zei vaasje.
‘En soms moet ik water voor een bloem.
Maar ik snap niet waar het vandaan komt.
Ik weet niet veel.
Want ik ben maar een vaasje...’
‘Toevallig weet ik wel heel veel,’ zei de knop van het licht.
De dingen dus. Zij zijn personages in het verhaal. Zo wordt uitgelegd waar dingen voor dienen en hoe Herman er gebruik van kan maken.
Er zijn verschillende situaties: Herman is bang; hij is ziek; hij is alleen; hij logeert bij oom en tante. En altijd zijn er dingen die hem helpen. Ook maken ze ruzie onderling, of overleggen. Herman leert omgaan met emoties.
Dit spreekt kinderen van de doelgroep vast erg aan, en ook bij het voorlezen is het erg leuk.
De afbeeldingen staan los van de tekst in een omkaderd deel. Het zijn eenvoudige schilderingen, en passen goed bij de tekst.
ISBN 9789000029235 | Hardcover | 38 pagina's | Uitgeverij Leopold | maart 1993
Leeftijd: 5+
© Marjo, 20 maart 2015