Mikael Engström

Toon alleen recensies op Leestafel van Mikael Engström in de categorie:
Mikael Engström op internet:

 

Tobbe Tobbe


Tobbe is een knul van een jaar of elf (als ik er van uit ga dat je ook in Zweden op je twaalfde naar de middelbare school gaat). Het is zomervakantie, en hij zwerft met vriend Lars door hun wijk. Beide jongens hebben thuis niet veel te zoeken. Tobbes vader draait films in een bioscoop, is laat thuis en slaapt lang. De moeder is dood.
De vader van Lars drinkt, en als hij flink aangeschoten is wil hij de haren van Lars knippen... maar ook al is hij kapper, als je dronken bent gaat dat niet goed. Lars loopt dus met een muts op, ook al is het hoog zomer. Reden tot pesterijen door de bende van de Bosjesweg. Tobbe was toch al het mikpunt, want hij had zomaar durven scoren in de voetbalwedstrijd tegen de Bosjesweg... de keeper had hem de oorlog verklaard.

Ook al is het zomervakantie, echt leuke tijden zijn het niet voor de twee jongens. Thuis niets te zoeken, op straat steeds uitkijken voor de Bosjeswegbende... maar gelukkig vinden ze een schuilplek op de schroothoop. Natuurlijk mogen ze daar niet komen, en er loopt ook een gevaarlijke hond die dat terrein bewaakt, maar als Ola, nog een verschoppelingetje, zich bij hen aansluit, blijkt die hond zo mak als een lam.

Ola is maar een vreemd joch... hij weet van tevoren wanneer iets gevaarlijk is. Niet dat Lars en Tobbe hem geloven, maar achteraf beseffen ze steeds dat Ola het al gezegd had.
Zo liep hij al over sinaasappels te praten voordat dat ongeluk gebeurde. Voordat de vrachtauto zijn lading sinaasappels over straat liet rollen. Het ongeluk waarbij Lars en Tobbe de chauffeur uit de al brandende cabine trokken. De man werd in de ziekenauto getild en de jongens liepen weg, ze hadden gedaan wat moest gebeuren, en die man zijn benen waren toch kapot, die man ging vast dood. Ze dachten er niet eens meer aan. Dat die twee agenten hen steeds maar wilden spreken, daar snapten ze niet veel van, maar het had vast te maken met de bende-oorlog , dus maakten ze dat ze wegkwamen.

"De chauffeur keek hen aan "bedankt" zei hij en toen viel zijn hoofd opzij.
"Is hij nu dood?" vroeg Tobbe.
"Nogal wiedes is hij dood," schreeuwde Lars, "het is een en al bloedbrij!"
Eerst kwam de ambulance. Tobbe rende er naar toe en wees de chauffeur waar hij achteruit moest rijden.
"Is hij helemaal hierheen gevlogen?"
Vroeg de ene ambulanceman.
"nee, we hebben hem eruit getrokken."
"mooi."
"maar hij is dood", zei Lars"


Dit is weer echt genieten. Het is wat je een 'beter boek' noemt.
Engström vertelt een spannend verhaal, waarbij zijn hoofdfiguur Tobbe niet alleen maar een straatschoffie is. Tobbe is een denkertje, en 's nachts als hij niet slapen kan, praat hij met zijn overleden moeder. Hij vertelt haar de gecensureerde versie van wat er allemaal gebeurt, zodat ze zich geen zorgen maakt over hem.
Verder geeft het boek een beeld van een achterstandswijk. Hij laat de jongens een uitstapje maken naar een betere wijk, waar vrouwen in hun tuintjes rommelen en de mannen hun auto's wassen. De jongens kijken hun ogen uit, maar voelen zich helemaal niet op hun gemak en gaan snel weer weg.
Engström komt zelf uit zo'n wijk, en heeft veel autobiografische elementen in dit boek verwerkt. Dit is zijn debuut, en ik weet al dat de opvolger "dief van de duivel" ook een mooi boek is.


ISBN 9789000035526 | Paperback | 260 pagina's | Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum | april 2004
Vertaler: Bernadette Custers | Leeftijd: 14+

© Marjo, december 2006


Lees de reacties op het forum en/of reageer: