Maggie Stiefvater

Toon alleen recensies op Leestafel van Maggie Stiefvater in de categorie:
Maggie Stiefvater op internet:
 

Dodenrit Dodenrit


‘Dit eiland is sluw en geheimzinnig. Ik heb geen idee wat het voor mij in petto houdt.’


De zeer geslaagde trilogie over weerwolven blijkt slechts een vingeroefening geweest te zijn voor Maggie Stiefvater. In deze nieuwe jeugdroman bewijst de Amerikaanse schrijfster dat ze het genre bijna perfect beheerst. Het verhaal heeft opnieuw een bovennatuurlijk element: het is losjes gebaseerd op de legendes rondom waterpaarden zoals bijvoorbeeld de Schotten die kennen. Daar heten waterpaarden kelpies. Lezers van de Potterboeken kennen de naam waarschijnlijk. Ook het monster van Loch Ness is een kelpie. Voor de Ieren heten ze capall uisge (spreek uit: kàppal isjke) en Maggie Stiefvater koos deze naam voor de waterpaarden die zij situeert bij het fictieve eiland Thisby.

Als in november het weer verslechtert en de zee ruiger wordt duiken de capail (mv) uisge zoals elk jaar weer op. Het zijn angstaanjagende vleesetende paarden, voor wiens kaken niets veilig is.
Toch zijn er de afgelopen jaren paarden gevangen die gehouden worden in speciale paardenstallen. En eenmaal per jaar, eind november, wordt de Scorpiorace georganiseerd op het strand. Het is ieder jaar opnieuw een race op leven en dood, waarbij een of meer ruiters alsmede paarden de dood vinden. Sean Kendrick is een negentienjarige ruiter die er al in geslaagd is vier maal de race te winnen. Hij is een eenling, die weinig woorden nodig heeft. Een buitenstaander, die leeft voor zijn paarden. Een paardenman pur sang en zijn paard is Corr, een capall uisge natuurlijk. De twee zijn aan elkaar gewaagd;  als je ze ziet rijden, lijkt het of daar één wezen zich voortbeweegt.

Maar Sean is afhankelijk van zijn baas, Benjamin Malvers, een machtig man die een paardenfarm beheert. Sean heeft kind noch kraai, en is arm. Iedere cent keert hij om zodat hij ooit de hoge prijs kan betalen die Malvern voor Corr vraagt. Maar Malvern is niet gek: die weet wat hij in huis heeft, en verkoopt het paard niet. Er is een mogelijkheid als hij dit jaar de race wint…
Kate – Puck – Connolly woont met haar twee broers op het eiland. Ze redden het met hulp van goede kennissen net, nu hun ouders het jaar ervoor in de greep van capail uisge zijn gevallen. Als Gabe de oudste, aankondigt dat hij het eiland wil verlaten en ze ook nog hun huisje dreigen kwijt te raken ziet Kate maar één uitweg. Ze moet meedoen aan de race en winnen. Zij heeft geen waterpaard, maar er staat niet in de reglementen dat haar eilandpony Duif niet mee zou mogen doen. Ze trotseert alle tegenstanders en schrijft zich in.
Het vertelperspectief wisselt tussen Puck en Sean, die elkaar in het kader van de Scorpiorace ontmoeten, en tegenstanders worden. Ze moeten immers allebei winnen!

Waarom is dit zo’n ontzettend mooi boek?
Het gegeven is origineel, en het is ten opzichte van de trilogie een vooruitgang dat Stiefvater slechts voor twee vertellers kiest. Het verhoogt de spanning. Haar tieners hebben hier ook veel minder ‘last’ van uitgesproken seksuele gevoelens. Het is prachtig zoals de twee zich langzaam bewust worden van elkaar. De twee jongelui komen zodanig tot leven dat je maar met moeite afscheid van hen neemt.
Het verhaal draait om de vervaarlijke paarden, hun gedrag zorgt er voor dat het geen verhaal voor watjes is; er komt het nodige geweld in voor, geen sensatieopzoekend geweld, maar helemaal passend bij het verhaal.

Stiefvater laat het eiland tot leven komen: de ruigte, het ruwe landschap van de klippen en boomloze akkers waar je alleen schapen en paarden tegenkomt, tot je in een van de kleine dorpjes komt. Daar heerst een dorpsmentaliteit, waar je niets geheim kunt houden, maar waar men elkaar ook helpt indien nodig. De Scorpiorace is het hoogtepunt van het jaar, en dit jaar brengt het de gemoederen nog meer in beweging dan het altijd al deed.

Stiefvaters manier van schrijven is ook nog mooi: vaak poëtisch, mooie beschrijvingen, en rake typeringen.
Fenomenaal verhaal dat nog lang zal blijven nasudderen.

‘Ake Palsson leidt hen naar me toe. Hij lijkt op zijn vader de bakker, wat niet positief zou moeten zijn, want de reus Nils Palsson heeft woeste plukken wit haar, diepe kloven als ogen, en een buik alsof hij een zak meel onder zijn overhemd meesmokkelt. Maar Akes samengeknepen, opvallend blauwe ogen zijn indrukwekkender en zijn witblonde haar is jongensachtig in plaats van woest. Hij is intimiderend lang, en als er meelzakken in zijn toekomst liggen, dan is daar nu aan zijn gespierde lijf nog niets van te zien.’


ISBN 9789048814046 | Paperback | 416 pagina's | Uitgeverij Moon | juni 2012
Vertaald uit het Engels door Lia Belt | Leeftijd: 13+

© Marjo, 27 augustus 2012


Lees de reacties op het forum en/of reageer: