Rascha Peper
Vossenblond
Haar hoofdpersoon, Walter Tervoort, is archeoloog, archeozoöloog om precies te zijn. Bij zo’n beroep ben je gewend vragen te stellen en op zoek te gaan naar antwoorden. Die je ook nauwelijks vindt. Je kan veronderstellen.
Voor zijn broodwinning graaft hij eeuwenoude skeletten op in een kerk in Alkmaar, maar leuker vindt hij een ander karwei: een Karolingisch paardengraf ergens in Limburg.
Ook in zijn privéleven vraagt Walter zich van alles af, geeft veronderstellingen, verandert van gedachten, en ook daar zal hij niet vaak een duidelijk antwoord op zijn vragen vinden. Soms klopt de realiteit met zijn ideeën, vaak ook niet. Wat betekent bijvoorbeeld dat telefoontje, dat hij op pagina 15 krijgt? Als lezer verwacht je dat daar nog wel iets mee zal gebeuren, en dat is ook wel zo, maar… En die poster over een vakantie in de Algarve, waarop hij zichzelf meent te herkennen? Hij is daar nooit geweest en rijdt geen paard.
Vragen…
Sinds zijn scheiding woont hij alleen en heeft af en toe damesbezoek, tegen betaling, om zijn lusten te bevredigen. Want hij wil geen droge oude knar worden. Maar als zijn ‘vaste dame’ niet meer wil komen voor deze doorsmeersessies, moet hij op zoek naar een ander. Zo leert hij de bijna dertig jaar jongere vossenblonde Vera kennen, die hem zeer bevalt. Hij wordt verliefd. Dat heeft consequenties: hij raakt meer bij haar betrokken dan goed voor hem is, hij zorgt zelfs voor haar hond als ze naar Schotland gaat. Tot zijn schrik ontdekt hij dat ze niet helemaal de vreemde is die hij dacht dat ze was. Maar weet zij dat ook? Hoe komt ze aan die gebroken vingers en die blauwe plekken? Waarom belt ze niet om te vragen hoe het met haar hond gaat?
Vragen…
En dan is er nog de hond, die ook zijn zegje mag doen. In korte cursiefjes lezen we hoe het dier denkt over zijn bazen. Het is wel grappig hoe hij soms via een hele andere redenering tot de juiste conclusie komt.
Het is een boek dat je dichtslaat zonder antwoorden. Maar Rascha Peper is een rasverteller, en ze heeft dit vast niet zo gedaan, omdat zij geen antwoorden zou weten te verzinnen. Ik denk dat het gaan om de analogieën en de tegenstellingen: het opgraven van dode dingen versus de liefde, dat de kern van het leven is. Niet alles is te kennen, niet alle theorieën zijn bewijsbaar.
Zoals we van haar gewend zijn s het boek gebaseerd op een feit: de opgraving in de Alkmaarse kerk is echt.
Het laatste woord is aan de hond:
‘het blijft toch behelpen met de mensen. Echte trouw lijken ze niet te kennen, ook onderling niet. Soms zijn ze heel innig en dan zien ze elkaar weer een tijd lang niet. Of nooit meer, en zijn ze weer alleen. Of ze elkaar missen, zoals wij honden onze baas of vrouw missen, daar kom je meestal niet achter. Maar heel zelden kun je als het ware ruiken dat ze met hun gedachten bij degene zijn die er niet is.‘
ISBN 9789021440156 | Hardcover | 255 pagina's | Querido | september 2011
© Marjo, 07 januari 2012
Zwartwaterkoorts
Het eerste is het titelverhaal en gaat over een man die zich ontfermt over zwakke en zieke vogels. Hij neemt ze mee naar huis en als ze weer opgeknapt zijn laat hij ze weer vrij. De man, Stutijn, blijkt een eenzame figuur te zijn die ook helemaal geen behoefte heeft aan contact. Al is hij daarin wel selectief: met dat aardige buurvrouwtje, Hilde, door hem Hilletje genoemd, drinkt hij graag een kopje koffie. Maar zijn huisbaas Gorredijk, kan hij wel schieten! Het is duidelijk dat de man hem weg wil hebben uit de flat, maar dat wil Stutijn niet: hij heeft nu ruimte voor zijn vogels, en kan de reigers voeren vanaf zijn balkon.
Als het een beetje aardig weer is, gaat hij op pad om voer te halen, in de winkel, in het park, op de markt. Deze keer loopt hij tegen Joop op, ooit een vriend, maar nu zou hij hem liever ontlopen. Nu moet hij wel mee naar diens huis, een geelvleugelara bekijken en praten over vroeger. Joop haalt er zelfs een fotoalbum bij...
Verhaal twee gaat over Leo. Hij is dol op oude boeken, maar gebruikt deze passie op een verkeerde manier: hij steelt op een ingenieuze manier oude manuscripten. Zo is hij nu werkzaam in Leiden, waar hij ooit studeerde.
Herinneringen komen boven, zeker als hij ook nog een kennis van toen tegenkomt.
Als hij thuis is, belt zijn dochter, Femke, die bij zijn ex woont, om hem enthousiast te vertellen over een spreekbeurt over blindengeleidehonden.
Verhaal drie: Louis past op de ara van zijn zus Sophie, maar helaas: het beest is dood. Als hij op zoek gaat naar een soortgelijk exemplaar, moet hij naar Amsterdam. Hij twijfelt over de hele onderneming maar zijn zus is
speciaal, hij kan haar toch niet confronteren met een dode papegaai? Zijn zus en hij, ze hebben het een en ander doorgemaakt in de jaren na de oorlog. Hun moeder ging er zomaar vandoor, en Louis voelde zich verantwoordelijk voor zijn zusje. Even later treffen we hem aan bij Joop, jawel, uit verhaal een. En het fotoalbum ligt nog op tafel... een onverwachte confrontatie voor Louis!
In het vierde verhaal is de hoofdpersoon, Arthur, blind. Zijn vrouw blijkt pas overleden, en zoon Wessel zorgt er nu voor dat alles een beetje blijft draaien bij zijn vader. Hij belt hem op, omdat hij een presse-papier mist.
Ja, Wessel had dat meegenomen, omdat hij het maar niks vond: zijn vader, blind, met steeds maar wisselende hulpen in de huishouding. Maar hij zal het weer terugbrengen. Het buurmeisje Femke vraagt of ze langs mag komen om hem een spreekbeurt voor te lezen. Hij kan als blinde immers fantastisch luisteren? Heel toevallig hebben zij het samen over een schilderijtje dat hij later ook mist.
Zoals er al enkele personages teruggekomen zijn in verhalen over een ander, zo krijgt nu in verhaal vijf, Hilde de hoofdrol. Zij is getrouwd met Noud, maar heeft al een tijdje een verhouding met Thomas, ook getrouwd. Als het verhaal begint krijgt ze een telefoontje van de dochter, die vertelt dat haar vader overleden is. Hilde kan natuurlijk nergens heen met haar verdriet: haar man wil ze het niet vertellen, en de rouwende familie wil
niets van haar weten. In een opwelling nodigt ze buurman Stutijn uit.
Verhaal zes: Loes heeft nieuwe relatie. Harry is bij haar ingetrokken en ze verwacht een heel gelukkig leven te gaan leiden samen. Maar haar zus Suze, blijft haar maar waarschuwen. Ze is vast jaloers, vindt Loes.
In het laatste verhaal zijn we in Senegal, bij Siep, die onderzoek doet naarde trek van kiekendieven. Terwijl hij door zijn kijker tuurt overdenkt hij zijn toekomst. Hij wil zijn vrouw vertellen dat hun huwelijk voorbij is -gelukkig hebben ze geen kinderen- en dan wil hij verder met Matty, ook een bioloog, net als hij. Een telefoontje verandert alles.
Het zijn op zichzelf staande verhalen, die toch op de een of andere manier met elkaar samenhangen. Ieder verhaal had uitgewerkt kunnen worden tot een complete roman, maar Rascha Peper heeft verkozen dat niet te doen, en dat komt de verhalen alleen maar ten goede. De compactheid, het weglaten van uitweidingen, zorgen voor een goede spanningsboog en voor verrassingen. Haar hoofdpersonen hebben allemaal iets aparts, helemaal normaal zijn ze niet, hetzij qua karakter, hetzij qua gedrag. Ze zijn zelf niet recht door zee, of worden geconfronteerd met mensen die het niet goed met hen voor hebben. Ze verlangen naar iets, ze missen iets, en zijn niet echt in staat om contact te leggen met de ander.
Maar het zijn ondanks dat vreemde toch levensechte personen, van wie je best wat meer zou willen weten.
ISBN 9789046806760 | Paperback | 239 pagina's | Nieuw Amsterdam | oktober 2009
© Marjo, 23 november 2009
Vingers van marsepein
Twee kinderen, beiden uit Amsterdam, een jongen en een meisje. Het meisje leeft in de achttiende eeuw, de jongen in onze tijd. Bregtje woont bij haar oom Frederik Ruysch, die als een van de belangrijkste anatomen bekend stond. Hij maakt preparaten van menselijk en dierlijk materiaal, die hij op een artistieke manier verpakt. Tsaar Peter de Grote kocht een groot deel van de collectie op en verscheepte alles naar Rusland. Bregtjes familie is omgekomen bij een epidemie, maar ze denkt dat haar broer Rens nog leeft. Ze wil dat blijven geloven, en gaat in op het voorstel van een louche figuur: zij geeft hem informatie over het geheime procédé, en hij zal haar broer naar Amsterdam halen. Het is dus niet alleen omdat ze het werk van haar oom fascinerend vindt dat ze hem zo graag helpt.
Ben is een jongen van gescheiden ouders. Zijn vader heeft een nieuwe vriendin en met hen gaat Ben op vakantie naar Petersburg waar hij natuurlijk ook de preparaten van Ruysch tegenkomt en daarin is hij hevig geïnteresseerd. In dit verhaal zit minder ontwikkeling, minder spanning.
Beide verhalen kun je beschouwen als een coming of age verhaal, kinderen die door de gebeurtenissen het einde van hun kind-zijn bereiken. Bij Ben overdrijft Peper wel door er die scène met de vriendinnetjes bij te beschrijven. Misschien omdat het verhaal te slap was? Die scène hoort niet in dit boek, of het moet zijn dat ze een tegenhanger zocht voor wat er bij Bregtje gebeurde. Maar wat Bregtje overkomt beschrijft ze bedeesd, terughoudender, dan dat ze dat bij Ben doet.
Afgezien daarvan is Pepers boek er weer een waar je veel informatie uit mee krijgt, dat vind ik weer een pluspunt. En ja, je zou zo naar Amsterdam willen om eens te gaan kijken op die Bloemgracht.
ISBN 9789046803820 | Hardcover | 316 pagina's | Nieuw Amsterdam | december 2008
© Marjo, 01 januari 2009
Vingers van marsepein
We schrijven het jaar 1704, we zijn in het huis met een roos waar een zekere Frederik Ruysch als anatoom werkt aan geheimzinnige preparaten. Niet door de ogen van deze oude wetenschapper kijken we naar deze preparaten, maar juist door de ogen van een tienjarig meisje Bregtje.
Bregtje heeft vader, moeder en haar geliefde broer Rens aan de “hete” koorts, die op bepaalde plekken in Amsterdam woedde, verloren. Ze wordt opgevangen door haar oom en tante die in hartje Amsterdam wonen. Ze toont een zekere fascinatie voor de preparaten van haar oom en weet door haar kinderlijke charme en leergierigheid het hart van de man te winnen. Haar tante wil haar zo min mogelijk in de buurt van haar man hebben als hij bezig is met prepareren, maar Bregtje heeft aanleg en talent voor het vak, waardoor ze steeds toegang krijgt tot de praktijk van haar oom. Als Ruysch bijvoorbeeld bezig is met het prepareren van een hand met een armpje om die op sterk water te zetten, mag zij het kantje haken dat om het armpje gedrapeerd wordt.
Het “onbewolkte” bestaan van Bregtje wordt bedreigd als er bij huize Ruysch een “monster” wordt afgeleverd. Deze rinoceros trekt ook de aandacht van de concurrentie, een charlatan genaamd Bidloo. Zijn handlanger “de jonker” probeert Bregtje hoogst geheime informatie over het prepareren van “natte” preparaten af te troggelen door bewijsmateriaal te produceren waaruit zou blijken dat haar broer Rens niet aan de “hete koorts” is gestorven, maar nog leeft en zelfs werkzaam is op een boerderij. Bregtje neemt steeds grotere risico’s om deze sinjeur in zijn behoefte te bevredigen.
Maar we blijven niet alleen in de 18de eeuw hangen; er is ook nog een parallel verhaal over een tienjarig jongetje Ben die naast een hobby als gamen, ook graag de spanning opzoekt in een boek met een heldhaftig verhaal. Hij kan zijn fantasie helemaal uitleven als hij met zijn vader en zijn nieuwe vriendin naar St. Petersburg mag vliegen om daar de tijd van zijn leven te hebben. In een museum “Kunstcamera” maakt hij kennis met de preparaten van Frederik Ruysch die daar tentoongesteld staan. Hij komt sterk onder de indruk van deze stillevens op sterk water.
Peper weet het begin 18de eeuwse Amsterdam vooral tot leven te wekken door het overtuigende portret van een tienjarig meisje, dat opgroeit in een wereld waar de wet van God constant wordt uitgedaagd. Frederick Ruysch begeeft zich op het grensvlak van het toelaatbare door gestorvenen of vaker delen van gestorvenen het eeuwige leven te schenken. De schrandere Bregtje beseft dit, maar is toch nog te veel een kind om zich hier door te laten leiden. Net als Ben in het parallel verhaal is ze niet bang voor de aanblik van de dood. Peper maakt het sterkst de twijfels in het leven van Bregtje voelbaar; angst, eenzaamheid en verdriet vechten iedere dag om voorrang. Bij Ben zijn die vluchtiger omdat het verhaal zich te snel ontvouwt. Ook de bijfiguren uit het verhaal “Ruysch” zijn indrukwekkender dan hun equivalenten in de moderne tijd. Die overgang van de 18de eeuw naar het moderne heden komt als een verrassing; je verwacht dat je een historische roman voorgeschoteld krijgt. Die afwisseling zorgt wel voor een goede spanningsopbouw. Echter de verwachting dat de twee verhalen op een zeker moment bij elkaar zullen komen, wordt niet ingelost. Ben komt wel de Ruysch preparaten daar in St. Petersburg tegen, maar naast die fascinatie blijft het daarbij, Bregtje echoot niet door in de moderne tijd. Helaas dus geen sprong in het tijdloze. Daardoor blijven de twee verhalen, twee spannende, losse verhalen, zonder ontmoeting. Niettemin heeft Peper hier één van haar mooist geschreven boeken afgeleverd.
ISBN 9046803821 | Hardcover | 317 pagina's | Nieuw Amsterdam | december 2008
© Roel, februari 2008
Vingers van marsepein
Bregtje mist vooral haar broer Rens, van wie ze aanneemt dat hij nog in leven is. Een concurrent van haar oom maakt via zijn knecht ‘de Jonker’ misbruik van dat geloof.
Het andere verhaal gaat over Ben, eveneens tien jaar oud, die met zijn vader en diens nieuwe vriendin een reis naar Petersburg maakt. Frederik Ruijsch heeft zijn collectie destijds verkocht aan Peter de Grote en nu staat een deel ervan opgesteld in een museum. Ben raakt in de ban van de schoonheid van de preparaten. Tijdens een bijzonder benauwend moment in de dierentuin van Petersburg lijkt Ben nog even contact te hebben met de drie eeuwen geleden al overleden Bregtje.
De fascinatie voor de schoonheid van de preparaten van Ruijsch inspireerde Rascha Peper tot het schrijven van dit boek. Om eerlijk te zijn, vond ik het een stuk minder verpletterend dan de meeste van haar andere boeken. Misschien komt dat omdat ze het perspectief bij Bregtje en Ben heeft gelegd, waardoor het verhaal eerder als een spannend jeugdboek overkomt, dan als een literair werk voor volwassenen.
Misschien is het haar niet gelukt haar fascinatie levend te laten worden op papier, iets waar ze bij andere fascinaties (zandkastelen, de tsarenfamilie om er maar een paar te noemen) juist zo goed in slaagde. De passages over de preparaten lezen als populair-wetenschappelijke verhandelingen en de personages Ben en Bregtje zijn niet goed uitgewerkt.
Desalniettemin is het natuurlijk nog altijd een beter boek dan vele anderen die tegenwoordig op de markt worden gesmeten. Ik had er alleen meer van verwacht en in die zin was het dus een teleurstelling.
ISBN 9046803821 | Hardcover | 317 pagina's | Nieuw Amsterdam | december 2008
© PetraO, februari 2008
Een Spaans hondje
Een Spaans hondje gaat over de relatie tussen drie broers na de dood van hun moeder. Het gaat eigenlijk vooral om Victor, de oudste zoon, die op een gegeven moment van de aardbodem lijkt te verdwijnen (al heeft de aandachtige lezer onmiddellijk door waarheen hij is gegaan).
Victor heeft het vrij moeilijk met het verwerken van de dood van zijn moeder. Hij neemt haar hond in huis en komt er op den duur niet meer toe om het beest weg te geven aan een hondenliefhebbend koppel, wat eerst de bedoeling was. De hond is eigenlijk een beetje zijn aanspreekpunt, ze zijn een beetje op elkaar aangewezen na de dood van het vrouwtje. Waar het de hond weinig moeite kost om zich aan te passen, daar gaat het bij Victor met horten en stoten. Zijn huwelijk is al een tijdje op de klippen gelopen door zijn opname in een psychiatrische kliniek en ook al is zijn familie erg vriendelijk, hij blijft een beetje eenzaam.
Victor werkt in het bedrijf van zijn ondernemende broer Jasper. Het bedrijf maakt zandsculpturen en doet het erg goed. Veel mensen denken dat het voor Victor moeilijk is om daar te werken, omdat hij van huis uit, net als wijlen zijn vader, architect is. Victor zelf is echter heel blij met zijn baan en Jasper moet hem vaak uit zijn kantoor sleuren.
Jasper leren we kennen als een erg ondernemende man, maar naar mijn mening met een beetje weinig geduld. Hij heeft een fantastische vrouw, Lilian, maar hij springt niet altijd even respectvol met haar om. Jasper kan er niet tegen om zijn broer te zien wegkwijnen en begrijpt niets van diens behoefte aan eenzaamheid en rust. Jasper denkt steeds maar vooruit en kan niet stil blijven staan.
De leukste broer vind ik Felix, die het syndroom van Gilles de la Tourette heeft. Felix is een erg prettig personage, scherpzinnig, grappig en een beetje impulsief. Enkel de wiskunde kan hem tot rust brengen, en zijn vriendin Pleuntje. Als Victor verdwijnt, is het overduidelijk Felix die het daar het moeilijkst mee heeft. Pleuntje beslist om een paar weken naar Spanje te gaan, omdat ze Felix haast niet meer herkent. Hij is lusteloos, neemt zijn medicatie, maar met zijn tics verdwijnt schijnbaar ook zijn levenslust.
Een Spaans hondje schetst op onnavolgbare wijze het verschillende karakter van de drie broers. Er zit voldoende lijn in het verhaal om het hoger te tillen dan een loutere karakterstudie en al bij al leest het ontzettend lekker weg, met heel humoristische passages. Een aanrader!
ISBN 9020456229 | Gebonden | 304 pagina's | Nieuw Amsterdam | juni 2004
© Elvira, juli 2006
Oesters
Olga (20), studente uit Amsterdam, krijgt vanuit Zuid-Frankrijk een lift naar het noorden van Frank (60), een kunsthandelaar. De reis verloopt niet vlot en Olga blijft bij Frank overnachten in Oost-Vlaanderen. Dit is het begin van hun relatie. Aanvankelijk is Olga verward hierover maar Frank is de eerste grote liefde voor Olga ondanks hun grote leeftijdsverschil. Elke twee weken reist ze naar hem toe. In tussentijd studeert ze verder en uiteindelijk ontmoet ze de veelbelovende student Harold en kiest voor hem. Ze vertrekken naar Amerika en daar hoort ze dat Frank is overleden aan een hartstilstand.
Het verhaal begint als Olga al 10 jaar getrouwd is en met Harold en in Wenen woont waar hij diplomaat is. Olga is herstellende van een ernstige ziekte en depressief. In flashbacks wordt het verhaal van haar relatie met Frank verteld, afgewisseld door bezoeken aan haar (Duitssprekende) psychiater en haar Nederlandse arts. Het is in feite het verhaal over een uitgesteld rouwproces. De Nederlandse arts en niet de psychiater weet de vinger precies op de gevoelige plek te leggen waardoor voor Olga duidelijk wordt hoe belangrijk Frank voor haar is geweest.
Mooi verhaal dat in het begin moeilijk te volgen is door de wisseling heden en verleden. Maar uiteindelijk wordt alles duidelijk. Rascha Peper verstaat de kunst van het weglaten. Door enkele woorden weet je wat er aan de hand is terwijl ze het niet specifiek bij naam noemt.
Over de betekenis van de titel twijfel ik nog. Zo gesloten als een oester? Wat Olga duidelijk is wat betreft haar relatie met Frank, ze is moeilijk open te breken. Of is die titel gekozen omdat Olga een afkeer van oesters had en Frank ze heerlijk vond en ze ook bij hun eerste etentje at? Een symbool dus voor hun relatie?
ISBN 9020458809 | Paperback | 130 pagina's | Nieuw Amsterdam | november 2001
1e druk 1991
© Dettie, juni 2006
Wie scheep gaat
De achterflap stelt de meest prangende vraag, die in één adem door wordt opgelost:
“Wat hebben een oude Haagse kleermaker, een meisje van vijftien, een oceanograaf in New York en een diepzeeduiker met elkaar te maken? Allen missen zij de vrouw wier scheepje twee jaar verging op de Atlantische Oceaan. Haar lichaam is nog steeds niet geborgen.”
Eigenlijk heb je met die twee zinnen genoeg om het boek samen te vatten. Misschien is dat ook de reden waarom er zo velen teleurgesteld waren in het boek. Je kan bezwaarlijk zeggen dat er echt iets in gebéurt. Dat is nu precies wat ik er zo mooi aan vind. Zoals intussen misschien wel geweten is, ben ik een fan van wisselende perspectieven (als dat tenminste op een zorgvuldige manier gebeurt) en ook hier vond ik dat een heel geslaagd proces, want het brengt diepte in het verhaal. Het is niet iets dat in concentrische kringen uitwaaiert, het is eerder een net waar de personages steeds dichter bij elkaar komen omdat er meer en meer stof tussen wordt geweven. Op een of andere manier is alles aan elkaar gelinkt. Zelfs de blauwe plastic eendjes, al is hun inbreng voor mij volledig overbodig. De schuingedrukte stukken die het boek openen en sluiten hadden er voor mij echt niet in gehoeven. Ze storen eerder dan te verdiepen.
Persoonlijk vind ik een van de mooiste verhaallijnen de prille verliefdheid van de vijftienjarige Emma voor de zo veel oudere Robin, met als enige link tussen hen haar verdronken en vermiste tante. Het is een, naar mijn mening, prettige spanning die lang genoeg wordt uitgesponnen en die gelukkig niet uitmondt in een of ander cliché, maar véél dichter bij het echte leven ligt.
Maar er zitten nog heel wat meer verhaallijnen in, die de personages onderling verbinden en eigenlijk vormt Hanna, de grote afwezige, alleen maar de achtergrond, als een soort excuus om het leven van een aantal heel uiteenlopende mensen te kunnen belichten. Mij stoorde het dan ook helemaal niet dat het lichaam van Hanna uiteindelijk niet gevonden wordt, ik denk dat dat nu juist nog een extra dimensie geeft aan het hele boek, extra geloofwaardigheid. Het had jouw leven kunnen zijn, het had het mijne kunnen zijn, we hadden al die mensen kunnen kennen. Prettig vind ik dat. Reality-tv maar dan veel fijner en subtieler. Warm verteld ook, vind ik. En dus geen teleurstelling, eerder een aanrader.
ISBN 9020406396 | Paperback | 480 pagina's | L.J. Veen | 2003
© Elvira, december 2005
Verfhuid
Kee heeft hem eens een beeld van Johannes de Doper verkocht voor 40.000 gulden. Als Terwindus weer eens langs komt vertelt hij dat hij een bijzonder schilderij bezit (een Friedrich) en wat Kee nooit verwacht had, Terwindus nodigt hem uit om het te komen bekijken...
Terwindus blijkt een grote verzameling schilderijen te bezitten en met name schilderijen van Duitse schilders uit de Romantiek. (Terwindus is zelf ook Duits.) Het schilderij van Friedrich 'In der Slucht' is adembenemend. Als Terwindus koffie zet snuffelt Anton Kee rond en ziet het uit zijn lijst gesneden schilderij "Hirtenknabe" van Carl Gustav Carus (Hirtenknabe/herdersjongen is het symbool van de homoseksualiteit). Kee is erg geraakt en ontroert door dit schilderij, mogelijk doet het hem denken aan zijn veel jongere vriend waar hij een relatie mee heeft.
Thuisgekomen zoekt hij in zijn archief naar dit schilderij en komt erachter dat het in 2002 in Dillenburg gestolen is.
Kee ontdekt dat Terwindus mogelijk wel meerdere schilderijen onrechtmatig in bezit heeft gekregen, maar geeft hem nog het voordeel van de twijfel. Hij zelf heeft nooit problemen met Terwindus gehad.
In Keulen is men bezig een expositie over Duitse romantiek op te zetten. Terwindus wordt gevraagd het schilderij van Friedrich in bruikleen te geven. Na lang aarzelen en op voorzichtig aandringen van Kee stemt Terwindus toe.
Als het schilderij opgehaald is voelt Terwindus zich 'ongesteld' het doek is zijn grote liefde, zelfs zijn vrouw kon niet tegen deze liefde op en is weggegaan.
Daarna gebeurt er iets wat een enorme impact heeft op zowel Terwindus als Kee.
Naast dit verhaal loopt het verhaal van Kee zelf. Zijn verlangen naar een kind waar zijn vriend Pascal niets voor voelt. Het grote leeftijdsverschil tussen de twee breekt af en toe op. Het verhaal van Kee's vader die hem waarschuwde dat mensen een te grote liefde kunnen gaan voelen voor een kunstwerk, deze zelfs boven hun relatie stellen...
Dit laatste is eigenlijk waar het hele verhaal om draait. Terwindus ging ver in zijn verlangen om zijn grote liefdes om zich heen te hebben. Hoe meer Kee ontdekt over hem hoe meer hij zelf verandert en die Hirtenknabe... "zacht strijkt zijn hand langs de verfhuid van het doek terwijl het heet werd achter zijn ogen en de liggende jongen wazig en vervormd raakte.”
Persoonlijk vind ik dit het beste boek van Rascha Peper, het verhaal is boeiend, het kromme Duits-Nederlandse taalgebruik van Terwindus maakt het verhaal iets luchtiger en toch voel je de hele tijd.. er gaat iets gebeuren, maar wat? Langzamerhand ontrollen zich de feiten en daar kan je lang vele kanten mee op. Is Terwindus een bedrieger? Of een stakker? Is het leven van Kee voorgoed veranderd?
Ik heb het in een ruk uitgelezen, een mooi en bijzonder boek!
N.B. Hirtenknabe werd geschilderd door Franz Lebach en niet door Karl Gustav Carus . Maar... Carus (1789-1859) was een leerling en een van de weinige intimi van Friedrich.
ISBN 904680027X | Gebonden | 144 pagina's | Nieuw Amsterdam | september 2005
© Dettie, oktober 2005
Verfhuid
Gloednieuwe novelle van schrijfster Rasha Peper. Haar vorige boek, de roman, "Wie scheep gaat" stelde danig teleur. Maar gelukkig revancheert ze zich met deze novelle.
Arnold, een homoseksuele (dat heeft verder geen betekenis, is alleen een feit) kunsthandelaar is gespecialiseerd in de Duitse romantiek. Al 15 jaar komt een obscure, oude man genaamd Terwindus naar zijn zaak, die een neus heeft voor bijzondere dingen. Arnold krijgt geen hoogte van hem, totdat hij Terwindus weer op bezoek krijgt en ineens laat doorschemeren dat hij een onbekende Caspar David Friedrich (voor degene die niet op de hoogte zijn; deze schilder wordt algemeen beschouwd als een van de grootste van de Duitse Romantiek) in huis heeft. Arnold heeft hierin natuurlijk grote interesse en waar niemand anders in slaagt, slaagt hij wel in, hij mag een bezoek brengen aan, zoals blijkt een schatkamer van de romantische schilderkunst. Zonder verder zaken te verklappen blijkt dat Terwindus gefascineerd wordt door dit schilderij, maar toch besluit het uit te lenen voor een grote overzichtstentoonstelling aan een museum in Keulen. Wat daarna gebeurt had niemand kunnen voorzien, of toch?
Geweldig verhaal, mooi beschreven, net niet spannend tot het allerlaatste, maar met een toch toepasselijk einde.
ISBN 904680027X | Gebonden | 144 pagina's | Nieuw Amsterdam | september 2005
© Roel, oktober 2005
Russisch blauw
Het verhaal speelt zich af in het huis van een zeer welgestelde familie die Lex kent door de vriendschap met de zoon des huizes. Lex Grol is een 30-jarige werkloze historicus lijdend aan de bloedziekte hemofilie. Op een dag wordt hij gebeld en krijgt het verzoek een bijdrage te leveren aan een boek over de geschiedenis van de 20e eeuw. En dan met name over de Romanovs.
Als jongen was Lex al gefascineerd door de verhalen over het lot van de laatste tsaar en zijn gezin. Door dit verzoek laait zijn oude hartstocht voor de Romanovs dan ook weer helemaal op. Hij haalt zijn oude boeken over de tsarenfamilie op bij zijn moeder en duikt opnieuw in de verhalen. Vooral de eventuele mogelijkheid dat enkele leden van de familie de aanslag overleefd hebben laat hem niet los. Dromerig als hij is fantaseert hij er heftig op los over de eventuele verdere levens van de overlevenden.
Lex is het liefst alleen en om zich te ontspannen duikt hij af en toe in het zwembad in de tuin. Zijn dromerige eenzaamheid wordt onderbroken door een meisje dat stiekem gebruikt maakt van het zwembad. Ook voor haar ontstaat er een fascinatie, wie is zij, waarom zwemt zij daar? enz.
Ondertussen neemt Lex zijn fantasie grote vormen aan, hij voelt zich enorm verwant aan de tsarenzoon Alexej, die ook hemofilie had. Lex zijn moeder is Russisch zou er eventueel een verwantschap zijn? Lex raakt hoe langer hoe meer in de ban van de tsarenfamilie totdat...
Het boek leest prettig. De sfeer rond en in het huis wordt erg mooi beschreven. Lex houdt van het huis. Het meisje in het zwembad blijft vragen oproepen. Ook de tsarenfamilie begint tot je verbeelding te spreken.
Over het verhaal zelf:
Per hoofdstuk verspringt het verhaal van het heden naar de laatste dagen van de tsarenfamilie.
Langzamerhand worden zowel het heden als het verleden naar een hoogtepunt geleid. Hebben leden van de tsarenfamilie het overleefd? Wat voor geheim draagt de Russische moeder van Lex met zich mee? Wie is het meisje in het zwembad? Als ik dit vertel is de spanning eraf voor diegenen die het nog moeten lezen.
Kortom het is weer een prettig geschreven boek van Rascha Peper, zoals ik eigenlijk wel van haar gewend ben.
ISBN 9789025499051 | Paperback | 260 pagina's | Nieuw Amsterdam | januari 2003
© Dettie, juli 2004