Peter Vervloed
Een helse tocht
‘Over de asfaltweg kruipt een aftandse vrachtwagen. Der chauffeur probeert de gaten in het wegdek te ontwijken, maar dat lukt lang niet altijd. Rashid en de andere vluchtelingen zitten dicht tegen elkaar aan gedrukt op de bodem van de laadbak. Ze worden onbarmhartig heen en weer geschud, maar ondergaan het zonder klachten. Ze hebben tijdens hun vlucht uit Iran, Irak of Afghanistan al zo veel ellende meegemaakt dat een rammelende en hotsende vrachtwagen niet iets is om je druk over te maken.’
Dit is het verhaal van Rashid en zijn ouders. Zij komen uit Iran, waar de vader een journalist was met een te grote mond. De jongen vertelt hoe ze in de nacht zijn wegslopen, naar Indonesië vlogen en daar moesten wachten tot er een boot zou vertrekken. Naar Australië wilden ze, samen met nog vele anderen. Ze weten dan nog niet dat Australië geen vluchtelingen wil binnenlaten.
Hun verbijstering was groot toen het schip dat hen zou vervoeren geen groot passagiersschip bleek te zijn. Ze werden in gammele vissersboten geduwd, dicht op elkaar, met als enige bescherming een stuk zeil. Levensgevaarlijk: mensen worden zeeziek, ze hebben honger en dorst, en de zon brandt. En dan steekt er een storm op...
Rashids moeder is ook nog hoogzwanger. Ze krijgt daarom wel een beter plekje, maar de tocht is bijzonder zwaar voor haar. Rashid doet wat hij kan, hij houdt de boel in de gaten, en merkt zo die vreemde man op: is die nou foto’s aan het maken? Wat raar...
Het verhaal vertelt over alle ellende die bootvluchtelingen moeten doormaken, gezien door de ogen van een kind. Behalve al die ellende is er ook hoop. Hoop die hen staande houdt in al die moeilijke omstandigheden.
Heftig! Is een serie met heftige verhalen over kinderen elders op de wereld. Straatkinderen, kindsoldaten en in dit boek dus een bootvluchteling. Achter in dit boek kun je meer lezen over de omstandigheden en welke organisaties helpen.
ISBN 9789053006696 | Hardcover | 80 pagina's | Delubas Educatieve Uitgeverij | september 2015
Leeftijd: 10+
© Marjo, 15 november 2015
De strijd van Dasar
Natuurlijk moest in de serie Terugblikken het verhaal ook historisch verantwoord worden.
Het speelt aan het eind van de negentiende eeuw, dit verhaal over Dasar, die samen met zijn moeder probeert het gezin te onderhouden, nu hun vader gedwongen wordt om aan de nieuwe weg te werken.
Eigenlijk zien de arbeiders, allemaal van hun land geplukt zodat de oogst gaat mislukken, het als een eer om voor de sultan te werken, maar het zit anders. De sultan blijkt geld te krijgen voor iedere arbeider die hij levert, en hij is dus niet meer dan een geldwolf. Hij werkt voor meneer de Cock, de zaakgelastigde dan de gouverneur, beide Nederlandse (!) mannen die het Indonesische volk zien als slaven.
Als er een ramp gebeurt, in de vorm van een lawine die op de arbeiders stort, en waarbij de vader van Dasar om het leven komt, eist de opzichter dat Dasar de plaats van zijn vader in komt nemen. Maar dat kan niet. Hoe moet het dan met zijn moeder en zijn zusje?
Hij moet hulp zoeken en gaat naar de sultan. Als die hem de deur wijst, gaat Dasar verder: naar meneer de Cock. Maar natuurlijk wil ook hij niets voor de jongen doen. Hij wil er niet eens naar luisteren, en stuurt de honden op hem af. Als Dasar zich schuil houdt in de tuin, komt de zoon van meneer de Cock naar hem toe. Een blanke jongen van zijn eigen leeftijd. En tegen alle normen in, ontstaat er een vriendschap tussen de twee jongens. Het brengt beide jongens in de problemen.
Tot zover het verhaal, dat speelt in de tijd dat de Max Havelaar ook beschrijft. In een nawoord wordt er dan ook verteld over de Multatuli, het pseudoniem van Eduard Douwes Dekker, een Nederlander die als een van de weinigen zag hoe moeilijk het Indonesische volk het had, en die daar iets aan wilde doen.
Het is een leuke vondst om het boek te beginnen met een variant op de eerste zin van Multatuli’s Max Havelaar.
‘Ik ben onderwijzer en ik woon in de Kruidnagelstraat nummer 37’
En zoals in de Havelaar spreekt de schrijver zijn lezer ook verderop rechtstreeks toe. Maar kinderen kennen dat boek natuurlijk helemaal niet. Nou ja. Toch leuk. Er zijn meer grapjes in het boek: een getekend portret van de schrijver, en een tussenvoegsel in de vorm van een Indonesisch sprookje. Daarmee geeft hij aan dat het helaas in de werkelijkheid niet altijd zo goed afloopt.
ISBN 9789053003442 | Hardcover | 93 pagina's | Delubas Educatieve Uitgeverij | oktober 2009
Leeftijd: 8+
© Marjo, 19 maart 2011
De strijd van Dasar
Indonesië was in een ver verleden een kolonie van Nederland. Daar werden specerijen, thee, koffie, suiker en tabak vandaan gehaald. Die handel leverde veel geld voor Nederland op. De mensen in Indonesië, toen Nederlands Indië genoemd, werkten voor de Nederlanders en echt leuk was dat niet voor hen.
De schrijver vertelt dat de Indonesische vader van zijn vrouw overleed. Bij het leeghalen van het huis van zijn schoonvader kwam de schrijver een pak papier tegen met een elastiek er om. Dat pak papier had de titel: dwangarbeid en onderdrukking in Indië. De schrijver begon te lezen en kon niet meer stoppen, uit die papieren onstond het verhaal van Dasar...
Het is 1856. Op Java dwingt het Nederlandse bestuur de boeren, onder wie Dasars vader, te werken aan een weg door de bergen.
"Zijn vader haat het werk aan de weg. dat begrijpt Dasar maar al te goed. Een boer hoort op het rijstveld, niet in de bergen. Bovendien heeft de weg geen nut voor de boeren in de omtrek. Hij dient alleen om de rijke Hollandse meneren en mevrouwen met hun dure spullen comfortabel van de ene sta naar de andere te vervoeren. Dat had meneer De Kock tegen sultan Ageng de Vierde gezegd. En die Hollandse meneer is de baas: hij is de assistent resident. Daarom had de sultan de boeren gevraagd stenen los te hakken, op de ossenkarren te laden en weer stenen los te hakken, van 's morgens vroeg tot 's avons na zonsondergang. Zonder dat ze er een cent voor betaald kregen. En de boeren hadden deemoedig hun hoofd gebogen. De sultan mocht dit van hen vragen."
Doordat de boeren aan de weg moeten werken kunnen ze hun land niet meer onderhouden en voedsel planten en dan hebben ze ook geen rijst. Dasar probeert, samen met zijn moeder, te doen wat hij kan maar zo hard en goed als zijn vader kunnen ze niet werken. Tijdens de middagpauze van zijn vader komt Dasar altijd fluitspelen voor de mannen die werken aan de weg. Hij kan prachtig spelen en dan vergeten de boeren even hun moeheid.
De sultan heeft het in dat gebied voor het zeggen maar hij moet ook meneer De Kock gehoorzamen. Als die arbeiders nodig heeft moet de sultan er voor zorgen. Helaas, er komt een lawine en Dasars vader raakt bedolven onder de stenen en overleeft het niet.
Maar het leven gaat door, er moet gewerkt worden op het land, hoeveel verdriet ze ook hebben. En dan komt de opzichter, Dasar moet de plaats van zijn vader innemen... Dat nooit! denkt Dasar. Hij gaat naar de sultan maar die kan (of wil?) hem niet helpen. Dan maar naar meneer De Kock denkt Dasar, ik ben niet bang voor hem... Dit is het begin van een spannend en ontroerend verhaal waarbij te hopen is dat het voor de boeren beter zal worden.
Achterin het boek staan foto's van een koffieplantage en arbeiders in een theemagazijn, een arbeider op een rijstveld én foto's van een blanke plantersfamilie en het huis van Multatuli. Verteld wordt hoe zwaar het toentertijd was voor de inlandse bevolking om te leven onder het blanke Nederlandse bestuur en de omgekochte sultan of regent. Wat Multatuli probeerde te doen was hier een eind aan maken, wat hem niet lukte.
Het boek begint met de introductie van de schrijver die rechtstreeks het woord richt tot de lezers. Dit doet hij meerdere keren in de loop van het verhaal. Ook last hij midden in het verhaal, als leespauze, een sprookje in. Hoe mooi het sprookje ook is en hoe aardig de schrijver ook 'praat', dit had van mij weg mogen blijven, het voegt niets toe aan het doel van het verhaal, namelijk informatie geven over het leven in Nederlands-Indie. Het verhaal zelf, over Dasar is goed geschreven en vertelt helder hoe het moet zijn geweest voor de bevolking. Het is af en toe ontroerend zoals bij de dood van Dasars vader en de ontmoeting van Dasar met de zoon van meneer De Kock. Het verhaal kan een mooie inleiding zijn om een spreekbeurt te houden over Nederlands-Indië of om door te gaan op koloniale periode in de Nederlandse geschiedenis.
Het boek zelf is mooi uitgevoerd. De illustraties van John Rabou zijn uitermate sfeervol en goed ingeleefd. Uitstekend boek.
ISBN 9789053003442 | Hardcover | 93 pagina's | Delubas Educatieve Uitgeverij | oktober 2009
Leeftijd: 8+
© Dettie, 16 maart 2010
Schimmenjager
Wouter en zijn vader zijn beiden dol op het spelen met hun modelspoorbaan op zolder. Maar dat is voorbij als de vader, die zelf machinist is van een goederentrein, op een dag een ongeluk veroorzaakt, en thuis komt te zitten. Wat er precies gebeurd is weet niemand. Hij praat er niet over. Maar Wouter baalt stevig dat hun hobby nu voorbij schijnt te zijn! Als zijn vader op een dag zegt 'ik heb haar doodgereden' terwijl er niets bekend is over een persoon die betrokken was bij het ongeluk, vraagt hij zich af of het iets te maken heeft met de overgrootmoeder van zijn vriendinnetje. Die is op dezelfde dag overleden als het ongeluk was. Samen met die vriendin gaat hij op onderzoek uit.
Als het verhaal begint heb je geen flauw idee dat het zich zal ontwikkelen zoals dat gebeurt. Je denkt een verhaal te lezen over treinen, over treinongelukken. Dat 'belooft' ook de voorkant van het boek: er staat een
trein op afgebeeld. Maar als Wouter een krantenknipsel vindt dat zijn vader verloren heeft, verandert het verhaal. De kinderen gaan op onderzoek uit.
Wat volgt zou een heel ander verhaal kunnen zijn, de connectie tussen het eerste stuk en het tweede is niet overtuigend. En ik vind de clou niet zo geloofwaardig. Dat is jammer, want het is een verhaal dat heel vlot leest, en waar toch meer mee gedaan had kunnen worden. Misschien dat een verdere uitwerking al genoeg geweest was. Leuk is wel de rol van de schrijver Chris Abcoude, met zijn Pietje Bell-boeken. Kijk, en als een verhaal als dit de lezers aanspreekt dan heb je wel eens de kans dat die Pietje Bell gaan lezen. Of dat nu zal gebeuren?
Op de flap staat dat Peter Vervloed staatssecretaris is van Duistere Zaken. En meer mysterieuze kinderboeken schreef. Ik ken hem inderdaad van de boeken over Nederlands-Indië, en die vond ik beter dan dit verhaal.
ISBN 9026130724 | Paperback | 127 pagina's | Uitgeverij De Fontein | juni 2004
Leeftijd: 10+
© Marjo, 01 februari 2010
Gloeiende geheimen
De opa van Geertjan is gestorven, en bij de begrafenis duikt er een oom op, oom Eddie, die Geertjan helemaal niet kent, maar die iets van hem wil. Het gaat over een kris. Geertjan weet niet eens wat dat is, en eigenlijk kende hij zijn opa nauwelijks. Als hij later zijn oma helpt met opruimen overdenkt hij:
Straks lijkt het of opa Bud nooit bestaan heeft. Nou ja, voor Geertjan is hij er eigenlijk nooit geweest. Opa Bud zat in zijn leunstoel voor zich uit te staren, terwijl hij met zijn hand over zijn been wreef. Steeds wreef hij
over hetzelfde plekje alsof hij het warm wilde houden.' Dat plekje speelt later nog een rol in het verhaal.
Bij het opruimen vindt hij overigens wel de kris. Intussen weet hij wel wat het is: een soort dolk. Deze Javaanse kris heeft een houten handvat en een lemmet van staal, dat gegolfd van vorm is, en een grappig slurfje heeft bovenaan. Volgens oma dacht opa dat het ding magische krachten had. Het moest in de familie blijven, dus nu is het van Geertjan. Opa heeft het ooit van een vriend gehad,Theo, die omgekomen is in het jappenkamp, waar ook opa heeft gezeten. En Eddie ook, blijkt later.
Als Geertjan de dolk mee naar school neemt, ontdekt hij wat de magische krachten zijn! Eng is dat, maar ook spannend! Hij wil er meer van weten en spijbelt een dagje van school. Hij neemt de dolk mee neemt naar het museum, dat gevestigd is bij het tehuis voor ex-soldaten die in dienst waren van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger, in Bronbeek. Eddie achtervolgt hem. Geertjan ontsnapt eerst, maar als hij eenmaal in het museum in gesprek is geraakt met de gids, een oud-Indiëstrijder, komt Eddie er toch nog aan. Gelukkig kan de gids het gesprek in goede banen leiden.
Dit is in de eerste plaats een spannend verhaal, maar het gaat er Vervloed vooral om kinderen kennis te laten maken met een stukje geschiedenis. Dat gebeurt gedoseerd en is zodanig verweven met het verhaal dat je het heel makkelijk tot je kan nemen.
'Het zijn verre familieleden, heeft zijn moeder tegen hem gezegd. Zo te zien komen ze ook van verre, want ze hebben donkerbruine gezichten als het leer van een versleten boekentas en amandelvormige ogen. Ze lijken allemaal een beetje op opa Bud: soms dikker, soms langer, soms krommer, maar allemaal hebben ze zijn zwarte, weemoedige ogen. Ze lijken meer in het verleden dan in het heden te kijken.'
ISBN 9789043701631 | Hardcover | 103 pagina's | Uitgeverij Maretak | 2003
Leeftijd: 10+
© Marjo, 04 november 2009
Tujuh!
Een foto is bevroren werkelijkheid
Wat gebeurt er als je hem laat ontdooien?
Het motto van dit boek dus: laat je fantasie eens werken over de werkelijkheid van foto's.
Sinds Frenny's ouders gescheiden zijn, woont ze bij haar moeder. Als het verhaal begint heeft haar moeder net een nieuwe werkkamer ingericht. Ze is tekenares, al lukt het nog niet zo erg om haar tekeningen aan de man te brengen.
Frenny is meer bezig met fotograferen. En als ze bij het opruimen van boeken een klein dagboekje vindt, blijkt dat een haar onbekende oom ook een passie had voor schilderen en fotograferen. In het boekje schrijft de oom over zijn zoektocht naar de Javaanse tijger, op Java dus. Maar als Frenny het boekje laat zien aan haar moeder wil die niet hebben dat ze het verder leest. Een mysterie!
En natuurlijk laat Frenny dat niet rusten, zeker niet als de het schilderij van de tijger heeft gezien en de steen met de gele strepen, die ook van de oom was. Eerst probeert ze of haar vader meer weet over de oom, en misschien mag ze van hem het boekje wel lezen? Maar haar ouders zijn het hier over eens. Hier over wel, ja... Frenny kan het echter niet laten: ze leest het verhaal van haar oom toch... en dan gebeuren er vreemde dingen.
Tujuh is Javaans voor zeven. Dat getal is belangrijk in het verhaal, heel erg belangrijk...
Peter Vervloed schrijft een naschrift, waarin hij vertelt dat zijn vrouw Indonesisch is. De interesse die bij hem gewekt is verwerkt hij regelmatig in zijn boeken. Ook voor dit verhaal haalt hij daar zijn inspiratie, door voort te borduren op verhalen die hij gehoord heeft. Vervloeds boeken zijn altijd spannend, zo ook deze.
ISBN 9789043703307 | Hardcover | 104 pagina's | Uitgeverij Maretak | 2008
leesniveau: uitdagend | Leeftijd: 8+
© Marjo, oktober 2008
Tujuh!
De ouders van Franny zijn gescheiden, haar vader is altijd bezig met zijn computer, haar moeder maakt tekeningen en droomt van een grote opdracht. Als Franny haar moeder helpt met het inrichten van de nieuwe werkkamer vindt ze een soort dagboekje van haar oom. Ze begint gelijk te lezen maar haar moeder pakt het af en stopt het in een la die ze op slot draait. Ze wil niet dat Franny het leest. Wel vertelt ze iets over de 'tijgersteen' die op het bureau ligt. Die steen was van haar oom.
Elke zondag gaat Franny naar haar vader en natuurlijk vraagt ze de eerstvolgende keer weer naar haar oom. Haar vader vertelt haar wel iets maar nog lang niet alles. Franny blijft nieuwsgierig en waarom heeft haar oom die tijgersteen bewaard? De steen is niet groot maar wel heel zwaar...
Franny wil per se weten wat haar ouders verzwijgen, waarom was haar oom zo gek op tijgers? En wat betekent Tujuh? Wat is er aan de hand met die steen? Waarom mag ze het dagboekje niet lezen?
Ze gaat op onderzoek uit en ontdekt iets... en dan gebeuren er allemaal heel vreemde en griezelige dingen... Is dit allemaal toeval? Franny is blij dat ze Ganesha, het beeldje van de olifant die geluk brengt, gekregen heeft.
Het is een spannend en beetje geheimzinnig verhaal. De mooie illustraties, het zijn ingetekende foto's, dragen goed bij aan de mysterieuze dingen die gebeuren in het boek. Duidelijk wordt dat in Indonesië het leven heel anders is en bijgeloof een bijzondere betekenis heeft dat je serieus moet nemen...
Zoals altijd bij uitgeverij Maretak is het een mooi verzorgd boek. Het is stevig, met harde kaft, en op de achterkant staat een duidelijke aanwijzing voor welk niveau en leeftijd het boek geschikt is. Het lettertype is prettig leesbaar. Achterin staat een e-mail afgedrukt van de schrijver waarin hij vertelt hoe hij op het idee voor dit boek kwam. Ook staan er vragen over het verhaal.
Goed boek dat je in één adem uitleest.
Een boek uit de serie 'Villa Alfabet' (spanning), voor kinderen met een grote leeservaring in de groepen 3 t/m 8.
ISBN 9789043703307 | Hardcover | 104 pagina's | Uitgeverij Maretak | 2008
leesniveau: uitdagend | Leeftijd: 8+
© Dettie, maart 2008