Mart Smeets
Gepakt
Wie het wielrenner volgt en zelfs wie het wielrennen niet volgt, weet dat de afgelopen jaren loodzwaar waren. De ene favoriet na de anderen bleek uit de dopingpot gesnoept te hebben. Niet individueel, met hier en daar een dopingzondaar, maar massaal, structureel, georganiseerd, met veel vertoon van macht en manipulatie, met de onthullingen van Lance Armstrong als treurig dieptepunt. Armstrong leidde, in de woorden van Smeets, als een kleine Pablo Escobar een meedogenloze dopingorganisatie en vormde een kartel wat alle dopinglaboratoria in de wereld het nakijken gaf. Hij bleek, wederom in de woorden van Smeets, een getructe, betweterige straatboef, die leefde op geveinsde vriendschappen, die loog en bedroog, en die geheel geloofde in de wereld die hij zelf creëerde.
Mart Smeets is sinds jaar en dag het gezicht van studio Sport en een van de meest vooraanstaande wielerverslaggevers van ons land. Zijn gezicht is onlosmakelijk met het wielrennen en met Armstrong verbonden. Sinds deze publiekelijk van zijn voetstuk viel, kreeg ook Smeets heel wat over zich heen. Waar hij ook kwam, tot in een volle treincoupe aan toe, kreeg hij scheldkanonnades naar zijn hoofd, meestal vergezeld van de meest verschrikkelijke ziektes.
Waarom, zo vraagt hij zich in dit boek af, is juist hij, meer dan andere commentatoren en verslaggevers, de zondebok voor de anoniem en minder anoniem scheldende massa. Een deel van het antwoord gaf hij zelf kort daarna toen hij bij het verschijnen van dit boek in De wereld draait door verscheen en zó in de aanval vloog dat het bijna niet om aan te zien was. Dat roept weerstand op. Veel weerstand, al lijkt dat mij, laat dat duidelijk zijn, geen enkel excuus voor welke scheldkanonnade dan ook.
Iets van dat in de verdediging schieten en ook wel enige tegenstrijdigheid in de benadering van het dopinggebruik vind je, met name in het begin, ook terug in dit boek. Later in het boek wordt Smeets feller en meer uitgesproken. Hij is jarenlang belogen en bedrogen en dat steekt. Hij noemt met name Thomas Dekker en Lance Armstrong. Het boek bevat aan beiden een open brief die er niet om liegt. Ik had er heel graag nóg een open brief bij gezien; aan Michael Boogerd. Niet alleen renner, maar ook collega en medeverslaggever in de Tour de laatste jaren. Over hem is Smeets opmerkelijk stil.
Hoe moet je na dit alles naar het wielrennen kijken en hoe moet je er verslag van doen? Is iedereen die op een fiets zit nu per definitie een dopinggebruiker? Moet je meteen achterdochtig worden bij een belangrijke sportprestatie? Is onbevangen kijken onmogelijk geworden? Het is een vraag waar veel tourliefhebbers deze zomer mee worstelen, vermoed ik. Smeets is wat dat betreft niet erg optimistisch. Het wielrennen balanceert nog steeds op de rand van de afgrond. Hoewel de sport nu heel voorzichtig iets schoner lijkt, doen er ook alweer geruchten de ronde over een nieuwe, dure, vermoedelijk onvindbare vorm van doping.
Volgens Smeets zijn alle deksels nu weer keurig op de doofpot. De grote schoonmaak is uitgebleven, slechts wat Nederlandse renners bekenden, de rest van het peloton reed gewoon vrolijk door alsof er niets gebeurd was. Een gemiste kans om écht schoon schip te maken.
Doping is vermoedelijk onlosmakelijk met het wielrennen verbonden. Het wachten is op de volgende bedrieger, de volgende ontkenner, de volgende leugenaar. Een treurige slotconclusie.
Een deel van deze columns zijn al eerder verschenen in diverse kranten of op sites. De langere verhalen, vaak beschouwelijk van aard, zijn speciaal voor dit boek geschreven. Deze zijn meteen ook het sterkst en smaken naar meer. Smeets schetst achtergronden, beschouwt en geeft zijn persoonlijke ervaringen weer. Er wordt kritisch achterom gekeken en tegelijkertijd een visie gegeven op de huidige gebeurtenissen en de toekomst van het wielrennen. Bovendien geeft het een inkijkje in de dilemma’s van de huidige wielerjournalistiek. Het kan geen kwaad om als wielerliefhebber dit boekje nog snel even in de vakantiekoffer te doen.
ISBN 9789491567353 | Paperback | 253 pagina's | Uitgeverij De Kring | mei 2013
© Willeke, 19 juli 2013