Ineke Noordhoff
Categorie: Natuur
Natuurmakers
Ineke Noordhoff
Het kan niemand ontgaan zijn. Nederland maakt natuur. Nieuwe natuur. Een groot opgezette operatie waar duizenden mensen op honderdduizenden hectares mee bezig zijn. De grootschalige ombouw van productieland naar ‘groen’ is qua grootte te vergelijken met operaties als de droogmakerijen vijf eeuwen geleden, en de ruilverkavelingen na de Tweede Wereldoorlog.
De hele operatie begon in 1990 met het besluit om binnen dertig jaar op een vijfde van ons land natuur voorrang te geven. De ecologische hoofdstructuur (de EHS) zoals het beleidsplan werd gedoopt was een feit. De bedoeling van dit plan is een groen netwerk te vormen dat de natuurreservaten met elkaar verbindt. Het doel is om zoveel mogelijk wilde planten en dieren terug te krijgen of een kans te geven op voortbestaan. Een haas uit Rodeschool moet bij wijze van spreken zo naar Sas van Gent kunnen lopen. En als daartussen een weg ligt, dan wordt er gezorgd dat hij die veilig kan kruisen. Het groene stelsel geeft wilde dieren en planten de mogelijkheid om te migreren van het ene naar het andere leefgebied en zorgt zo voor vers bloed, wat de kans op het voortbestaan van de soort vergroot. De ecologische Hoofdstructuur behelst 430 0000 hectare bestaande natuur, plus 275 000 hectare boerenland dat omgevormd moet worden tot nieuwe natuur. Op deze manier worden er zestien nieuwe groengebieden gecreëerd.
De organisatie en uitvoering van zo’n groot opgezet plan is natuurlijk immens. Om te beginnen zijn er veel verschillende belanghebbende, met vaak tegenstrijdige belangen, neem bijvoorbeeld alleen maar de boeren, en de natuurbeschermers. Verder zijn er heel veel verschillende visies op wat nieuwe natuur nu eigenlijk is en hoe je die het beste in kunt richten. De keuzes daarin zijn eindeloos, kies je voor cultuurland, door mensen gemaakt, natuurlijk landschap, zonder menselijk ingrijpen, half natuurlijk landschap, of natuurherstel. Dat laatste houdt in dat je zo veel mogelijk terug gaat naar het oorspronkelijke landschap. Bij natuurherstel wordt geprobeerd om in het gebied het natuurlijke bodem- en watersysteem te herstellen, zodat natuurlijke processen terugkeren en daarna langzaam aan zeker nieuwe leefgebieden ontstaan. Voorbeelden hiervan zijn de Oostvaarders plassen bij Lelystad en de rivier bij de Gelderse Poort bij Nijmegen. In dit gebied mag de rivier weer bochten uit scheuren, heuvels opwerpen, en bomen mee sleuren. De natuurlijke processen krijgen de ruimte.
De nieuwe natuur brengt ook de nodige dilemma’s met zich mee. Het draagvlak onder de plaatselijke bevolking is niet altijd groot, en de boeren, grote belanghebbenden in dit verhaal, krijgen bij verkoop veel minder geld voor hun land dan ze zouden krijgen als ze de grond voor nieuwbouw zouden verkopen. Boeren die zelf mee willen doen in de nieuwe natuur stuiten op tal van regels en wetten en worden vaak gek van alle bureaucratie. Bovendien hebben boeren, die productie willen draaien omdat ze hun boterham moeten verdienen, áltijd toch andere belangen dan natuurbeschermers, en dat botst.
Boeren vinden het vaak ook niet gemakkelijk om afscheid te nemen van hun productieland en te zien dat daar bloemetjes en vogeltjesland van wordt gemaakt. Ook de uitvoer brengt nieuw dilemma’s met zich mee. Een van die problemen zijn bijvoorbeeld, ik zie het bij mij letterlijk voor de deur, de ganzen die met duizenden op de nieuwe natuur langs de oevers van de rivier af komen, een prachtig gezicht, maar een ramp voor de boeren in de buurt, wiens land ze verpesten met hun mest, los van alle andere schade die ze aanrichten. Een ander bekend voorbeeld zijn de grote grazers bij de Oostvaarders plassen. Ze hebben geen natuurlijke vijanden, dus de kudde dijt alsmaar uit. Moeten we dan ingrijpen en ze bijvoeren in de winter of niet? En als we dat niet doen, kunnen we dan aanzien dat de dieren honger lijden en sterven, en dat hun fysieke resten blijven liggen. Dode dieren trekken op hun beurt weer vogels als de Zeearend, die we héél graag in deze gebieden zouden willen zien. Het zijn discussies waar iedere winter de kranten weer vol van staan, en dat zal nog wel even zo blijven. Nieuwe natuur brengt nieuwe dilemma’s met zich mee. Maar het levert ook heel veel op.
Er is inmiddels 130 000 hectare nieuwe natuur, de biodiversiteit gaat niet meer zo hard bergafwaarts, het aantal zeldzame planten en dieren langs de verbouwde rivieren is zelfs opmerkelijk gestegen. Niet alleen de bever, de lepelaar en de otter doen het goed, ook bedreigde stroomdalplanten als de wilde marjolein, kleine ruit en de cipreswolfsmelk zijn terug, als ook diverse vogels, vlinders en vissoorten
In dit boek wordt met verschillende belanghebbenden in verschillende gebieden van het land gesproken zodat we een beeld krijgen van wat er leeft aan visies en ideeën.
De raamvertelling in dit boek wordt gevormd door perikelen rond de aanbouw van ‘De Blauwe Stad', waar Staatsbosbeheer, de gedeputeerde staten en een groep boeren en burgers die nieuwe natuur willen kopen en beheren een lang en slepend conflict uitvechten. De schrijfster heeft dat doordat ze in die gebieden woont en het voor haar werk heeft verslagen op de voet gevolgd, daarom als raamvertelling voor het boek gebruikt. Wat mij betreft is de gekozen structuur het enige punt van kritiek op dit boek. Voor insiders is het vast allemaal prima te volgen, maar juist omdat de vertelling dwars door het hele boek heen loopt was ik iedere keer de draad kwijt wie nu ook al weer wie was in dat conflict, en wat zijn belang was. Verder een buitengewoon interessant boek voor een ieder die in de (nieuwe) natuur geïnteresseerd is. De nadelen en bezwaren worden niet uit de weg gegaan, wat ik, voorstander van de nieuwe natuur, maar wonend in een gebied waar ik ook de bezwaren van de boeren tegenkom en begrijp, zeer prettig vond. Maar uiteindelijk is het boek een mooi pleidooi om toch vooral door te gaan met de ecologische hoofdstructuur. En daar sluit ik me van harte bij aan.
ISBN 9789045019994 | Paperback | 223 pagina's | Uitgeverij Contact | oktober 2011
© Willeke, 26 maart 2012