Simon Rozendaal
Categorie: Mens en Maatschappij
De winkel van mijn vader
Voor zijn journalistieke werk ontving hij in 1979 de Glaxo-award en in 1991 de Van Marum-medaille.Rozendaal is erelid van de Koninklijke Nederlandse Chemische Vereniging, presenteerde diverse wetenschapsprogramma’s op televisie en heeft zo’n vijftien boeken geschreven waaronder Het grootste lexicon van nutteloze feiten (met Hein Meijers), Het is mijn lijf, De mens, een dier en het Grote Goed Nieuws Boek..
(Bron: wikipedia)
Nu heeft hij echter een boek van een heel ander kaliber geschreven. Het is een boek over zijn ouders en zijn jeugd in de Rotterdamse wijk Katendrecht. (Volgens Rozendaal woon je niet in maar op Katendrecht.) Ondanks de slechte naam die de wijk heeft, genoot Simon van deze buurt en gunt elk kind een jeugd in zo'n boeiende woonomgeving.
De ouders van Simon Rozendaal hadden een aardappel-, groente- en fruithandel op de Sumatraweg op Katendrecht toen Simon op 8 september 1951 geboren werd. Een half jaar na zijn geboorte betrokken ze de woning boven de winkel. De winkel heette aanvankelijk, toen Simons vader de zaak overnam, De Paradijsvogel. Ook moeder werkte in de winkel, ze had een goede band met 'de meisjes' ofwel de prostitués.
"Mijn vader had een bijzondere groentewinkel, waar hij smetteloze en dure groenten, fruit en delicatessen kon slijten. Hij verkocht zelfs kaviaar. Het geld rolde. Het was altijd feest op de Kaap. De meisjes keken niet op een dubbeltje meer of minder, noch hun pooiers, noch de kasteleins van de cafés en nachtclubs, noch de gezinnen die achter in hun woningen peeskamertjes hadden getimmerd. Zij allen dobberden mee op de boeggolf van 'het leven', zoals de prostitutie werd genoemd.
Zelfs mijn studie is door de meisjes van plezier gefourneerd."
Dankzij de aankopen van de meisjes in de winkel kon Simon eerst de hbs en later de universiteit volgen, wat bijzonder was want studeren was vrij ongebruikelijk in de familie.
De hele familie Rozendaal had overigens wat met groente en fruit. Opa ventte o.a. fruit en maakte daarbij gebruik van de hondenkar maar soms had hij eieren, paling of haring in de aanbieding. Met dertien kinderen was elke cent natuurlijk welkom. De vader van Simon was geen venter maar wel groenteboer in hart en nieren.
"Een groenteboer biedt meer dan groenten en fruit; hij geeft les in omgangsvormen.[...]
In diepste wezen zijn we misschien allemaal beesten, maar bij de groenteboer zeggen we vriendelijk gedag en knopen een praatje aan. Dat zijn elementaire burgerlijke deugden.
De winkel als navel van de beschaving. een goede koopman 'gunt'. 'Gunnen' is een woord dat veel door handelaren wordt gebruikt. Mijn vader gunde de groothandelaren bij wie hij kocht hun marge en hij gunde zijn klanten helemaal veel. Hij haalde ze het vel niet over de neus, wilde dat ze bleven terugkomen, hoefde niet rijk te worden en schold af en toe een armoedzaaier zijn schuld kwijt.[...]
Een bezoek aan een dergelijke winkel genereert een goed gevoel. Dan heb ik het niet over een supermarkt, maar over een winkel waar jij de verkoper kent en de verkoper jou. De klant vindt het leuk als de verkoper vraagt hoe het met zijn kinderen gaat en hoe de vakantie was; hij geniet van sociale rituelen zoals elkaar in de ogen kijken en glimlachen. Het verlaat de winkel met lichte tred. Zijn tas zit vol andijvie, spekjes en aardappelen, maar hij heeft ook warmte getankt: geestelijk voedsel, waarop hij weer een tijdje kan teren."
Voor vader was zijn werk een ambacht, en ondanks de lange dagen die hij maakte was er een groot voordeel, hij was altijd thuis.
Simon Rozendaal lardeert het boek met bijzondere verhalen over zijn familie en de mensen die woonden op het Katendrecht van zijn jeugd maar vertelt ook over het ontstaan en de geschiedenis van Katendrecht. Bijv. hoe je met het inmiddels verdwenen pondje, 'het bootje' genaamd, van Rotterdam naar Katendrecht ging. Maar ook hoe Katendrecht in de jaren tachtig ten onder ging.
De geschiedenis van de groentewinkel, voorheen een café, zelf wordt eveneens uitvoerig besproken. En natuurlijk wordt verteld over waar Katendrecht beroemd om is geworden, de meisjes, de pooiers, de zeelieden, de vechtpartijen, de Chinese wijk en de bewoners van Katendrecht zelf. Volgens Simon Rozendaal was het een bijzondere wijk waar iedereen elkaar hielp en iederen zich thuis voelde. Het was een van de eerste wijken waar jazz werd gespeeld, waar de Chinese restaurants waren én niet werd getippeld, de meisjes troffen hun klanten in bars.
Katendrecht was uniek en nu nog hoopt Simon Rozendaal dat de goede sfeer ooit weer terug zal komen.
Simon Rozendaal vertelt zijn verhalen meer op de wijze van de Katendrechtse jongen dan van de wetenschapsjournalist. De taal is vlot, onderhoudend en eenvoudig. Wel weidt hij af en toe een beetje ver over iets uit maar omdat het met zoveel plezier verteld wordt, is het niet storend. Het is een boek waarin de liefde voor Katendrecht uitgedragen wordt. Als je het boek uit hebt zou je willen dat je eveneens op het Katendrecht van die tijd grootgebracht was. Een heel prettig boek dat zeker voor mensen die de wijk goed kennen een must is.
ISBN 9789025436155 | Paperback | 254 pagina's | Uitgeverij Contact | mei 2011
© Dettie, 19 mei 2011
De winkel van mijn vader
'Elke keer als ik in Basel, Straatsburg of Keulen een brug oversteek, weet ik dat wanneer ik spring, ik ter hoogte van Katendrecht zal bezinken.’
Rotterdam ligt niet aan de Maas, maar aan de Rijn. Het is echter met de naamgeving van de rivieren daar waar de Rijn de zee instroomt raar gesteld. Het was ooit een gebied vol eilanden, waar de Maas, de Rijn en de Schelde deltavorming veroorzaakten. Omdat iedere waterweg die tussen eilanden doorstroomde een andere naam moest, hebben we nu ook de Lek, de IJssel de Merwede, en nog meer namen, en heet Rotterdam een Maasstad, terwijl de enige echte Maasstad Maastricht is. Dit is maar een van de vele dingen die ik heb opgestoken van het boek dat vooral de geschiedenis vertelt van Katendrecht, nu een wijk in Rotterdam, ooit een zelfstandig dorp.
‘Waar het ooit bruiste, heerst nu de dood in de pot’, wordt verderop gesteld. In de jaren voor, tijdens en na de oorlog was Katendrecht een bloeiende gemeenschap. Het was een wijk waar prostitutie volop aanwezig was, maar waar je nog rustig je deur open kon laten staan.
‘Ga je mee, schatje’? was een gezegde dat Simon Rozendaal vaak hoorde, zonder dat hij begreep waarom de genodigde mee zou moeten, laat staan waar naar toe. ‘De vraag heb ik veelvuldig gehord, het antwoord nooit’
Met de geschiedenis van Katendrecht lijkt de geschiedenis van de prostitutie sterk verweven. Het is een tweede thema van dit boek. Er wordt een socio-biologische verklaring voor het fenomeen gegeven, terwijl bovendien duidelijk gesteld wordt dat de dames van het rosse leven in die tijd totaal geen gevaar voor de goede zeden vormden. Dat kwam later pas, toen er pooiers kwamen, toen er seksshops met aanstootgevende etalages geopend werden, en toen de vrouwen onvrijwillig hun lijf moesten verkopen. Vrouwenhandel, slavernij.
Vroeger was alles beter natuurlijk, maar uit het verhaal over de jeugd van Simon Rozendaal, proef je niet alleen jeugdsentiment. Het is de teloorgang van een gemoedelijke tijd, een tijd waarin men nog oog had voor elkaar.
Je kan wel zeggen dat de groente- en fruitwinkel die de ouders van Simon hadden op Katendrecht het centrum was van deze gemoedelijkheid. Natuurlijk was er handel, natuurlijk moest er geld verdiend worden, maar niet ten koste van alles.
‘De geschiedenis herhaalt zich. Mijn grootvader was een griendwerker, een beroep dat definitief uitgestorven is; mijn vader was een groenteboer, een beroep dat kwijnend is; en ik ben een journalist, een beroep dat door internet wordt bedreigd. Wij Rozendalen weten het zinkende schip te vinden.’
Een vlot vertelde geschiedenis, niet alleen dus over de groentewinkel zoals je zou verwachten, maar over heel wat dingen die te maken hebben met Katendrecht. Vanzelfsprekend is dat niet alleen een winkel. Het is een periode. Een periode die de schrijver graag terug zou krijgen, maar dat kan ik wel verklappen: dat lukt nooit.
ISBN 9789025436155 | Paperback | 254 pagina's | Uitgeverij Contact | mei 2011
© Marjo, 09 juli 2011