Bernadette van Hellenberg Hubar
Categorie: Schilderkunst
De genade van de steiger
Bernadette van Hellenberg Hubar
Soms is een boek zo mooi, dat er nauwelijks woorden voor zijn het in een recensie te vatten. Dat geldt zeker voor dit prachtige boek over de ‘monumentale kerkelijk schilderkunst van een hoog artistiek niveau in het interbellum.’ Gelukkig bestaat er nog zoiets als de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, die heeft bijgedragen aan de totstandkoming van de uitgave van dit boek.
Het boek is opgebouwd als een wetenschappelijk werk, waarbij in het eerste hoofdstuk, de verantwoording, te lezen is, dat de kennis en de informatie over de kerkelijke schilderkunst in het interbellum tot op dit moment een zwart gat betrof. Dit boek maakt dat tegenover die vergeten generatie (de titel van het eerste hoofdstuk) meer dan goed. Het tweede hoofdstuk beschrijft de geschiedenis en de manier waarop het vak op de verschillende academies werd onderwezen in de colleges. In hoofdstuk 3 wordt uitgebreid ingegaan op de materialen en technieken en in de verdere hoofdstukken wordt ingegaan op het werk van heel veel individuele kunstenaars.
Naast een uitgebreide beschrijving van geraadpleegde informatie en daarmee het vastleggen van de uitgebreide kennis die uit bronnen is opgetekend, is het boek met name zo mooi door de vele prachtige afbeeldingen van die ‘vergeten’ schilderkunst uit het interbellum. De vele kunstschilders die opereerden op de steigers komen allemaal uitgebreid aan bod. Hun persoonlijkheden, zoals die van Derkinderen en R.N. Roland Holst, die beiden de Rijksacademie van de Beeldende Kunst in Amsterdam aanstuurde, worden heel mooi uitgediept en beschreven. Daarnaast worden ook de docenten van de Roomse academie uit Tilburg, Sicking en Verschuuren, besproken. Het voert te ver om alle schilders hier op te noemen, aangezien deze recensie dan alleen uit een rij indrukwekkende namen zou bestaan.
Voor veel van de afbeeldingen geldt het predikaat ongelooflijk in de zin van ongelooflijk mooi en het maakt je nieuwsgierig de werken in het echt te gaan bekijken. Zoveel mooie schilderingen, tegeltableaus en glas-in-lood-werk, dat in ons eigen land te zien is. Waarschijnlijk zal ik ten overstaan van het ‘echte’ werk nog meer ontroerd raken dan van de afbeeldingen in het boek. Zelf ben ik heel erg gecharmeerd van het werk van Jan Toorop, een lid van het Haagse katholieke kunstenaars-genootschap, in het boek De Roomse Haagse school genoemd. Ik denk dat ik zijn werk als eerste in het echt ga bekijken. Een tentoonstelling van de gebroeders Wiegman, waarvan Matthieu in hoofdstuk 7 van het boek wordt besproken, heb ik dit jaar in het Stedelijk museum Alkmaar bezocht. Meer dan prachtig! Daarnaast vind ik het werk van Antoon Derkinderen, Anton Molkenboer en Chris Lebeau erg mooi en van deze kunstenaars staan ook prachtige afbeeldingen van hun werk in het boek.
Het enige dat ik eigenlijk nog wil en kan zeggen over het boek is dat het heel erg de moeite waard is om het te lezen en vooral de afbeeldingen te bekijken en dat laatste steeds weer opnieuw om weer nieuwe dingen te ontdekken. In een woord prachtig!
Bernadette van Hellenberg Hubar (1956) leidt als zelfstandig onderzoeker en schrijver haar eigen bureau vanhellenberghubar.org. Eerder publiceerde ze over de monumentale muurschilderkunst van Pierre J.H. Cuypers. Voor haar proefschrift Arbeid & Bezieling, over het programma van de voorgevel van het Rijksmuseum, ontving ze in 1997 de Karel van Manderprijs.
ISBN 9789057308819 | Gebonden | 512 pagina's | WalburgPers | november 2013
© Ria, 20 december 2013